Carlo Rovelli
Karel Van Dinter
Non-fictie
  • 699 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

15 januari 2024 Anaximander en de geboorte van het wetenschappelijk denken
De oorsprong van de dingen is het onbegrensde. Want daaruit ontstaat alles en daarin vergaat alles, zoals de orde der dingen voorschrijft. Want zij betalen elkaar boete en vergelding voor hun onrecht, volgens de tijdrekening.
Hoe enigmatisch kan een aloude Griekse wijsheid zijn? Zoals dit fragment uit het verloren gegane werk De Natura, al dan niet betrouwbaar toegeschreven aan Anaximander van Milete...
Het is niet niks als vijfentwintig eeuwen later jouw quote nog steeds intrigeert. Niet in het minst dankzij Aristoteles die het in zijn Fysica (III, 5 204b22-28) voorzag van kritische commentaar. Daarin zou Anaximander het apeiron (onbegrensd? onbepaald?) als het eerste principe van het universum hebben beschouwd. Was Anaximander daarmee een visionaire mysticus die zoiets vermoedde als de Oerknal? Of de Eerste Wet van de Thermodynamica? De chaostheorie? Of gebruikte hij slechts een handig trucje om zoekend naar zekerheid, fundering en waarheid aan de paradoxen van een hinderlijke regressus ad infinitum te ontsnappen? Of gaat het om een fall from heaven vergelijkbaar met die van John von Neumann zoals Benjamin Labatut het verwoordt: ‘… het enige wat hij verloren bleek te hebben [was] het kinderlijke geloof dat hij op de een of andere manier een logische grondslag van de wereld kon ontdekken.’ (De Maniac p. 144) Een kwelling die ook Kierkegaard, Nietzsche en Heidegger existentieel heeft verontrust. [Zie de recensie door Benny Madalijns: Anaximander en de geboorte van het wetenschappelijk denken - Humanistisch Verbond].
Aristoteles beperkte zich in zijn commentaar op Anaximander echter wijselijk tot diens idee van ‘rechtvaardigheid’ in de natuurlijke orde: de dingen betalen elkaar boete en vergelding voor hun onrecht. Waarna hij verder gaat met zijn eigen oorzakelijkheidsleer over beweging en verandering in de natuur. Toch moet Anaximander hem  geïnspireerd hebben bij de uitwerking van zijn teleologische leer van doelgerichte oorzaken…
Zodat deze waarschuwing van Carlo Rovelli zeker van toepassing is: ‘… het zou dwaas zijn om deze overeenkomsten tussen de Griekse en de moderne wetenschap toe te schrijven aan een mysterieuze vorm van voorkennis bij de Griekse denkers’. (p. 89)
Wetenschappelijk denken
Toch gaat Anaximander en de geboorte van het wetenschappelijk denken nu net daarover. Want er is volgens Rovelli meer aan de hand. Hij houdt Anaximander - meer dan Thales van Milete - verantwoordelijk voor ‘één van de grootste intellectuele revoluties uit de geschiedenis’ (kaft). Om dat toe te lichten neemt hij ons mee naar het Ionië van de 6de - 5de eeuw v.o.t. en vindt er bij Anaximander, natuurfilosoof en leerling van Thales, de eerste opstootjes van wetenschappelijk denken. Natuurfilosoof? Dat was bij Aristoteles en Theophrastus, - zowat 250 jaar later en net zo terugkijkend als wij, maar meer vertrouwd met het toenmalige denkkader - de aanduiding voor een groep pre-socratische denkers die rationele verklaringen probeerden te vinden voor de natuurverschijnselen. Rovelli laat de prille aanzet tot wetenschappelijk denken niet beginnen bij de gedoodverfde eerste filosoof Thales, maar bij diens leerling Anaximander. Het klinkt plausibel. Niet enkel wegens de mysterieuze quote, maar ook voor de rist bevindingen die men aan hem toeschrijft.
Anaximander, de eerste wetenschapper? Het is echter ook een semantische kwestie. Want sterk afhankelijk van wat wij vandaag als ‘wetenschap’ beschouwen en binnen welke marges we die elders willen terugvinden.
Van het weinige dat bekend is over Anaximander weerhoudt Rovelli dat die de bevindingen van zijn leermeester Thales in vraag zou hebben gesteld. En weerlegd… Een spoor dat Rovelli beschouwt als ‘een rebels vermogen om te twijfelen, kritisch na te denken en steeds opnieuw met elkaar in debat te gaan’. (kaft; p. 101) Eigenschappen van een wetenschappelijke geest. Met een gerede kans dat dit een bewuste ambitie van Anaximander was, kan je dan wel gewagen van wetenschappelijkheid, maar of er ook sprake is van een stuk uitgekiende wetenschap vergelijkbaar met onze (?) gereflecteerde methodologie van (bijvoorbeeld) peer review reading is wat vergezocht. Alhoewel…
Aha-erlebnis
Vragen. Twijfel. Scepsis. Toch grondkenmerken van wetenschappelijk denken? Zeker. Maar het zijn ook breder gedeelde kenmerken van ander probleemoplossend gedrag en (menselijke) intelligentie. Niets menselijks is daarbij vreemd. Maar in deze is het niet genoeg om te besluiten tot een soort aha-erlebnis die Anaximander tot het methodologische inzicht bracht dat er moest geijverd worden tegen dogmatisme, mythologie, religie en gezagsdenken om bezig te zijn met wetenschap. Je kan je maar moeilijk voorstellen dat Anaximander ergens in Milete diepzinnig liep te piekeren óf hij daar al dan niet mee bezig was. Maar toch: ‘De echte ontdekking was niet waar het water of de regen vandaan kwam, maar dat onze ideeën onjuist konden zijn en dat ook zeer vaak zijn’. (p. 204) 
Ongetwijfeld was er dáár en dán in Milete een bijzondere atmosfeer die aanzette tot een meer rationele benadering van wereld en natuur. Maar dan toch een met een pragmatisch karakter gericht op het vakkundig en technisch (techne!) oplossen van concrete problemen in de landbouw, de zeevaart, de architectuur en de kunst, de politiek, enz. Je kan dan ongetwijfeld gewagen van een conceptuele omwenteling: rationaliteit en wetenschappelijkheid als een manier van voorgaande waarheden en tradities, evidenties ondermijnen en bijsturen. Om daarna verder te gaan met meer betrouwbare kennis en technische vaardigheid. Proefondervindelijk ingenieurswerk… Samen met andere manieren van kijken, meten en redeneren - en een rudimentaire vorm van formele bewijsvoering - is dat gegroeid tot wat wij vandaag als wetenschap beschouwen.
Doelgericht
Die veeleer pragmatische methodologie leverde Anaximander zeker nogal wat revolutionaire bevindingen en toepassingen op. Aan hem werden ideeën toegeschreven van een aarde die in de ruimte zweeft en dieren die evolueren. Dat stormen en aardbevingen natuurlijke verschijnselen zijn en geen bovennatuurlijke verklaringen nodig hebben. Hij zou met behulp van meettoestellen modellen voor de loop van de sterren en planeten bedacht hebben. Én een kaart van de bekende wereld… Belangrijke wetenschappelijke bevindingen. Zeker voor de beta-wetenschapper die Rovelli zelf is…
Maar vooral twee concepten in het denken van Anaxagoras hebben een intrigerende impact gehad op het wetenschappelijk denken. Én op de filosofie… Hij introduceerde een rudimentaire idee van oorzakelijkheid. Het moet Aristoteles geïnspireerd hebben bij de uitwerking van zíjn oorzakelijkheidsleer. Vooral dan de aanname bij Anaximander van een intentioneel en doelgericht samenspel van oorzakelijkheden met ‘boete en vergelding voor hun onrecht’. Het concept blijft tot op vandaag darwinistische evolutiebiologen parten spelen in debatten met creationisten. Want teleologie…
Apeiron
De idee van het apeiron (het onbepaalde) als primaire substantie - bij Thales nog water - en de notie bij Anaximander van oneindigheid van tijd en ruimte zouden bij Pythagoras, Ptolemeus, Copernicus en lang daarna zorgen voor onmin over het ontstaan van het heelal, relativiteit van boven/beneden en voor/na (p. 78-79), Goddelijke Schepper(s) en wat er zoal voorafging aan de Big Bang. Datzelfde apeiron - in wezen een abstract en vaag iets - zal als een onbepaalde oermaterie (arche?) blijven zorgen voor oprispingen bij bespiegelingen over de aard van materie en geest. De eigenheid van de Griekse taal, het letterschrift en efficiënte kopieertechnieken waren de gangmakers voor een snelle verspreiding van deze conceptuele meme in de Griekse en mediterrane wereld… (p. 112)
Het grootste deel van Anaximander van Carlo Rovelli gaat over de vraag - een moeilijke - wát wetenschap is. En waarin zij verschilt van religie. Volgens hem is het vooral de bereidheid om evidenties, dogma’s en gevestigde autoriteiten in twijfel te trekken. Dat vindt hij bij Anaximander als een embryonale voorloper van wat wij vandaag het proces van ‘voortschrijdend inzicht’ zouden noemen.
Voortschrijdend inzicht. Waarna Rovelli ons meeneemt op een klassieke wandeling langs een selectie van obligate, betekenisvolle figuren: Eratosthenes, Ptolemaeus, Copernicus, Descartes, Galilei, Kepler, Newton, Faraday, Einstein, Heisenberg, … Iconen van de beta-wetenschappen en een evidente keuze voor de onderzoeker in de theoretische fysica en lid van het Institut de France die Rovelli is. In toegankelijke bewoordingen vertelt hij ons over wat hun bijdragen waren in de lange ketting van stellingen, bevindingen, theorieën, weerleggingen en aanvullingen.
De wandeling gaat gelukkig ook langs bij de onvermijdelijke wetenschapsfilosofen: Karl Popper voor de falsificatietheorie (p. 148); Imre Lakatos over incommensurabiliteit; Thomas Kuhn en zijn paradigmawisseling. (p. 143-145)
Een andere manier van kijken…
Om uit te leggen hoe wetenschap zich probeerde los te maken van en te keren tegen een mythologisch denkkader gaat Rovelli ook te rade bij Marcel Gauchet (p.191) die ‘het langzame afscheid van de mensheid van het mythisch-religieuze denken’ beschreef (Le désenchantement du monde). Een traumatische ervaring die reeds eerder werd gesignaleerd door o.m. Auguste Comte, Max Weber, Émile Durkheim en Claude Levi-Strauss.
De ervaring van een ontluistering van de wereld hebben de natuurfilosofen en hun tijdgenoten allicht ook ervaren. Zodat je Anaximander niet enkel kan beschouwen als eerste wetenschapper, maar ook als belager van de gevestigde mythologische en religieuze orde. Een verlaten gevoel… Meteen krijgt het verhaal van Diogenes Laërtius dat Thales een haan offerde - volgens Rovelli was het een stier (p. 200) -  aan Apollo, god van de zon, muziek en geneeskunde een diepere betekenis: het gaat dan over de verbindende (en politieke) functie die riten en religieuze belevingen hebben in de context van een mythologisch wereldbeeld. Rovelli: ‘Elke samenleving berust op en schaart zich rond riten.’ (p. 195) Waarna hij wijst op de fundamentele rol die religie zou hebben gespeeld in het ontstaan van de mensheid zelf. Daartoe verwijst hij naar Roy Rappaport. Die vatte de rituele functie op als ‘de spil waaromheen niet alleen het systeem van legitimiteit zich ontwikkelt, maar ook de betrouwbaarheid van de tussen mensen uitgewisselde taal.’ (p. 195) Geen onbelangrijke vaststelling voor het bijstellen van de plaats van religiositeit in een evenwichtig humanistisch mensbeeld. ‘Is er iets wat de psychologische en sociale functie van religie kan vervullen zonder dat het een obstakel voor de kennis vormt?’ vraagt Rovelli zich dus af. (p. 200) Met iets verder zijn antwoord: ‘We hebben geen god nodig om het sacrale karakter van het leven en de wereld te zien.’ (p. 201) Belangrijke kwesties wanneer zoals vandaag het irrationele in de religieuze mens opgang maakt en dreigt de overhand te nemen. En vaak - al te vaak? - kwalijke en extreme vormen aanneemt…
Waardenvrij
Onze kennis groeit volgens Rovelli door ‘ter discussie te stellen wat we altijd als vanzelfsprekend hadden beschouwd.’ (p. 141) Zeker. Maar koesteren wetenschappers niet teveel de kortzichtige zelfgenoegzaamheid dat wetenschap een Westerse verdienste is? Met dezelfde zelfingenomen zekerheid dat ‘een steen in Europa volgens dezelfde wetmatigheden valt als elders in de wereld’... Een koppigheid die wetenschap zelfgenoegzaam voorstelt als objectief, universeel, waardenvrij en ethisch neutraal. Een onterechte aanname al was het maar omwille van de selectiviteit bij de keuze van wát men wil onderzoeken en voor welke toepassingen de bevindingen bedoeld zijn.
Wetenschap. Selectiviteit. Moraliteit. Het helpt om De Maniac (Benjamin Labatut) over de ontwikkeling van het ultieme vernietigingswapen te lezen om te beseffen dat het kwalijk gesteld is met de moraliteit van wetenschap. Waardenvrij? Ethisch neutraal?
Wanneer Rovelli dus de ronkende, maar naïeve humanistische boodschap van ‘culturele kruisbestuiving’ omarmt door te wijzen op de culturele opleving in Ionië of de triomfen van de Italiaanse Renaissance (p. 123) vergeet hij gemakshalve dat we intussen weinig geleerd hebben van het koloniale debacle en de ontworteling van ettelijke authentieke culturen door de inzet van een paternalistische westerse wetenschap. Rovelli erkent dan wel dat ‘die overdracht heeft plaatsgevonden via het verderfelijke koloniale avontuur’, maar het doet volgens hem niets af aan ‘de waarde van deze nalatenschap’. Zou Anaximander het hier kunnen gehad hebben over ‘vergelding’ en ‘onrecht’? Het getuigt alvast niet van wetenschappelijke bescheidenheid of terughoudendheid. Toch wenselijk bij het inzetten van wetenschappelijke knowhow bij klimaatmaatregelen, economische groeimodellen, de aanpak van pandemieën, AI, vernietigingswapens, … Bijvoorbeeld.  

Karel Van Dinter
Carlo Rovelli
Karel Van Dinter
Non-fictie
Moraalfilosoof
_Karel Van Dinter Moraalfilosoof
Meer van Karel Van Dinter

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies