26 juni 2024
Van licht naar duisternis. Drie vrouwen in Wenen [1900 - 1938]
Ik ben aan deze recensie beginnen schrijven terwijl de suikerzoete doch gebiedende klanken van Richard Tauber’s “Wien, Wien nur du allein” door mijn koptelefoon foeteren. Ik visualiseer mezelf daarenboven aan een tafeltje in een of ander Weens koffiehuis, met een Franziskaner - een klein mokkaatje van kokend water, hete melk en Schlagobers, binnen handbereik, mogelijk in het gezelschap van Franz Kafka, Gustav Klimt of een andere afgevaardigde van die grote schare schrijvers, schilders, muzikanten, intellectuelen en hun opdrachtgevers die hier naar toe kwamen om elkaar te ontmoeten. En ook om te kletsen natuurlijk, om te lezen, te werken, te spelen of om zaken te doen.
Wunderbar, Echos einer längst vergangenen Zeit.
Afijn. De drie vrouwen waar dit boek om draait zijn modeontwerpster en onderneemster Emilie Flöge, journaliste en vertaalster Milena Jesenká en schrijfster Veza Canetti. Ze zijn de oogetuigen van én handelende personen in een razend interessant, turbulent en in toenemende mate sinister tijdperk. Ze zagen en ondervonden de licht- en schaduwzijden van Wenen in het begin van de twintigste eeuw, beleefden de bevrijdende kracht van vernieuwing en verandering, maar moesten zich ook staande zien te houden in een conservatieve, patriarchale maatschappij. Alle drie maakten mee hoe de wereld waarin zij opgoeiden definitief ten onder ging. Fascisme en dictatuur zouden ingrijpende en zelfs vernietigende gevolgen hebben voor hun leven.
Afijn. De drie vrouwen waar dit boek om draait zijn modeontwerpster en onderneemster Emilie Flöge, journaliste en vertaalster Milena Jesenká en schrijfster Veza Canetti. Ze zijn de oogetuigen van én handelende personen in een razend interessant, turbulent en in toenemende mate sinister tijdperk. Ze zagen en ondervonden de licht- en schaduwzijden van Wenen in het begin van de twintigste eeuw, beleefden de bevrijdende kracht van vernieuwing en verandering, maar moesten zich ook staande zien te houden in een conservatieve, patriarchale maatschappij. Alle drie maakten mee hoe de wereld waarin zij opgoeiden definitief ten onder ging. Fascisme en dictatuur zouden ingrijpende en zelfs vernietigende gevolgen hebben voor hun leven.
Mein Herz und mein Sinn Schwärmt stets nur für Wien, Für Wien, wie es weint, wie es lacht! Da kenn' ich mich aus, Ja, da bin I halt z'haus, Bei Tag und noch mehr bei der Nacht.
Uit het liedje Wien, Wien nur du allein
Het boek is een nuancering van het bekende verhaal van de Weense fin de siècle dat in talloze pubicaties telkens weer wordt opgewarmd en herkauwd. De auteur beperkt zich echter niet tot het Wenen van rond 1900, maar kijkt ietwat verder. Zijn verhaal reikt tot de Anschluss, de annexatie door het Derde Rijk in 1938. Tevens belicht hij minder bekende aspecten van dit veelbesproken en bezongen tijdperk en stelt hij het clichébeeld ter discussie dat meestal wordt opgehangen rond vrouwen als Flöge, Jesenská en Canetti. Zij worden al te vaak weggezet als slechts ‘muze’ of slechts ‘vriendin’ van.
Even verduidelijken.
Samen met twee oudere zussen richt Emilie Flöge een avant-garde modezaak op. Zij ontwerpt de jurken die Klimt een prominente plaats geeft in zijn schilderijen.
Samen met twee oudere zussen richt Emilie Flöge een avant-garde modezaak op. Zij ontwerpt de jurken die Klimt een prominente plaats geeft in zijn schilderijen.
Milena Jesenká is naast Kafka’s zelfbenoemde sidekick, een zelfbewuste en belezen vrouw die niet afhankelijk wil zijn van haar man Ernst Polak. Daarom bouwt ze een carrière uit als journaliste en auteur van voornamelijk korte verhalen. Ze is niet verbonden aan een politieke partij, maar is wel maatschappelijk geëngageerd: ze schrijft over mensen aan de rand van de maatschappij en legt de vinger op sociale ellende en tussendoor vertaalt ze Kafka vanuit het Duits naar het Tjechisch.
(…) Milena schrijft aan Kafka dat ze in Wenen niet kan ademen, dat ze de leefomstandigheden in de stad deprimerend vindt. En dat ze aan een longziekte lijdt en soms dagenlang te weinig te eten heeft. Hij vraagt waarom ze dat droefgeestige Wenen dan niet voor korte of langere tijd verlaat, waarom ze niet terugkeert naar Bohemen, waar ze weer op krachten zou kunnen komen. Of zelfs naar Merano, naar het kuuroord waar hij zich bevindt. En het is overigens vreemd, stelt hij vast: hij kan zich geen enkel detail van haar gezicht voor de geest roepen, maar wel herinnert hij zich hoe ze tussen de koffiehuistafeltjes wegliep, in haar jurk – dat ziet hij nog voor zich.
De directheid, de nadrukkelijkheid van zijn goede raad, ja zelfs de licht erotische ondertoon waarmee hij haar brieven beantwoordt, zal haar wel verbaasd hebben. Ze heeft hem toch maar één keer gesproken, enkele maanden geleden, eind 1919, slechts een halfuur lang in een Praags koffiehuis? Het was pas de tweede keer dat ze weer in haar geboortestad was, ze had zichzelf ertoe moeten zetten.
(een passage uit ‘Een levend vuur’, Brieven uit Merano, pagina 220)
(…) Milena schrijft aan Kafka dat ze in Wenen niet kan ademen, dat ze de leefomstandigheden in de stad deprimerend vindt. En dat ze aan een longziekte lijdt en soms dagenlang te weinig te eten heeft. Hij vraagt waarom ze dat droefgeestige Wenen dan niet voor korte of langere tijd verlaat, waarom ze niet terugkeert naar Bohemen, waar ze weer op krachten zou kunnen komen. Of zelfs naar Merano, naar het kuuroord waar hij zich bevindt. En het is overigens vreemd, stelt hij vast: hij kan zich geen enkel detail van haar gezicht voor de geest roepen, maar wel herinnert hij zich hoe ze tussen de koffiehuistafeltjes wegliep, in haar jurk – dat ziet hij nog voor zich.
De directheid, de nadrukkelijkheid van zijn goede raad, ja zelfs de licht erotische ondertoon waarmee hij haar brieven beantwoordt, zal haar wel verbaasd hebben. Ze heeft hem toch maar één keer gesproken, enkele maanden geleden, eind 1919, slechts een halfuur lang in een Praags koffiehuis? Het was pas de tweede keer dat ze weer in haar geboortestad was, ze had zichzelf ertoe moeten zetten.
(een passage uit ‘Een levend vuur’, Brieven uit Merano, pagina 220)
En dan is er nog Veza Canetti. Die is net zoals haar man Elias Canetti auteur. Aan het begin van de twintigste eeuw is zij reeds een bekende schrijfster en is Elias slechts een aankomend talent dat nog niets heeft gepubliceerd. Hij werd tot in de jaren dertig beschouwd als de man van Veza. Ze werkten samen aan vertalingen die onder de naam van Elias verschenen.
Emilie Flöge is, zoals al gauw zal blijken, veel meer dan het portret dat Gustav Klimt van haar heeft gemaakt, Milena Jesenská is niet alleen de vrouw aan wie Kafka zijn liefdesbieven schreef. En Vera Canetti staat geheel onterecht in de schaduw van de Nobelprijwinnaar die haar man werd.
Emilie Flöge is, zoals al gauw zal blijken, veel meer dan het portret dat Gustav Klimt van haar heeft gemaakt, Milena Jesenská is niet alleen de vrouw aan wie Kafka zijn liefdesbieven schreef. En Vera Canetti staat geheel onterecht in de schaduw van de Nobelprijwinnaar die haar man werd.
Kris Lauwerys is er van overtuigd dat de geschiedschrijving, na een eeuwenlange focus op mannen, dringend een vrouwelijke correctie nodig heeft. Veel schrijvers, historici, curatoren en journalisten proberen vandaag om dat soort ‘vergeten vrouwen’ hun plaats terug te geven, de plaats die ze ooit daadwerkelijk innamen, hoe vrouwonvriendelijk hun omgeving ook was.
Als er al over een vrouw wordt geschreven, dan is dat over Alma Mahler, die via haar salon de gewichtigste persoonlijkheden uit Wenen bij elkaar bracht. Maar daarvoor moest ze zich wel volledig ondergeschikt maken aan Gustav Mahler en haar eigen muzikale carrière opgeven, terwijl ze zelf toch een meer dan getalenteerde componiste was.
Dit boek, deze intrigerende cultuurstudie, past perfect in de nog jonge traditie die dat soort vrouwen eindelijk de plaats geeft die ze verdienen, maar toont ook perfect aan dat de roaring twenties een gedateerd cliché is en dat zich achter de façade van kunst, koffiehuizen en de charleston een wereld van sociale ellende en misogynie schuilhoudt. De grootstad als krabbenmand vol onwelriekende zaken waarvoor de burgerij en de aristocratie in die dagen liever het hoofd in het zand staken: mensonterende woningcrisis, de minderwaardige positie van de vrouw en de niets of niemand ontziende kinderarbeid.
Mogelijk laat ‘vertaler’ Lauwerys zich hier en daar een ietsje te veel leiden door zijn eigen verbeelding, zeker daar waar het bronnenmateriaal vrij beperkt was (vooral in de hoofdstukken over Emilie Flöge), zodat de auteur zich moest getroosten met biografische gegevens over mannelijke tijdgenoten. Het boek opent bijvoorbeeld met een breedvoerige en gedetailleerde bijdrage over Gustav Klimt en zijn schilderij De kus, waardoor muze Emilie, bijna helemaal uit beeld verdwijnt.
Soit. De zinderende lotgevallen van Emilie, Milena en Veza kunnen niet los gezien worden van een resem vreeswekkende ontwikkelingen in een flamboyante stad waarin, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, langzaam maar zeker het licht dreigt uit te gaan. In die zin is het boek dan ook een stringente waarschuwing voor allerlei reactionaire tendensen in onze tijd.
Lauwerys’ imposante stadsgeschiedenis is dan wel druk bevolkt met schrijvers, kunstenaars en hun gefortuneerde cliënteel, maar schenkt evenzeer ruim aandacht aan de vele slachtoffers van sociaal onrecht en discriminatie. Tevens is de veelzijdige belangstelling voor vrouwelijke kunstenaars, hun werk en hun positie in de maatschappij een compleet nieuwe insteek. Alleen al daardoor is Van licht naar duisternis een meeslepend, een grensverleggend en essentieel boek, dat bovendien geschreven is met kennis van zaken, in een bijzonder lenige taal. Al bij al een zeer knappe prestatie. Waarvoor dank aan schrijver én uitgever.
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Benny Madalijns