7 februari 2025
Cultuur en betekenis - Filosofie van de geesteswetenschappen
Dit boek is, naar eigen zeggen van de schrijver, begonnen als een uitwerking van het onderwijs dat de schrijver jarenlang heeft gegeven aan de Faculteit Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Groningen en aan de Faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Gaandeweg is het meer geworden dan dat, namelijk een hernieuwde bezinning op de waarde, wetenschappelijkheid en positie van de geesteswetenschappen.
In de verschillende geesteswetenschappen of cultuurwetenschappen – geschiedschrijving, mediawetenschappen, archeologie, literatuurwetenschap, kunsthistorisch onderzoek en nog veel meer – wordt onderzoek gedaan naar wat het menselijk leven en samenleven, en alles wat daarin wordt voortgebracht, te betekenen heeft. Dat is uiteindelijk iets wat het academisch onderwijs en onderzoek en ook de filosofische reflectie daarop overstijgt.
Soms worden de verschillen tussen wetenschappen zo ver uitvergroot dat de wetenschappelijkheid van de geesteswetenschappen ter discussie wordt gesteld. Er is een lange traditie van wetenschappers en filosofen die de natuurwetenschappen als model nemen voor al het wetenschappelijk onderzoek en de geesteswetenschappen niet voor vol aanzien, omdat ze niet echt wetenschappelijk te werk zouden gaan. Wat wordt er immers berekend of bewezen in geschiedenis en letterkunde? En welke voorspellingen kun je ermee doen? De onderliggende vraag is hier wat wetenschap überhaupt tot wetenschap maakt. Op grond waarvan kan onderscheid worden gemaakt tussen echte wetenschap en pseudowetenschap? In de vele eeuwen waarin er wetenschappelijk onderzoek is gedaan, zijn op deze vragen uiteenlopende antwoorden gegeven en is de status van wetenschappelijk onderzoek geregeld ter discussie gesteld. Alleen al daarom is de vermeende meerwaarde van de natuurwetenschappen boven de geesteswetenschappen minder vanzelfsprekend dan die lijkt. Maar de vraag naar het wetenschappelijk gehalte van de humaniora is daarmee natuurlijk nog niet beantwoord.
Een vraag die hier nauw mee samenhangt, is de vraag wat door de cultuur- en geesteswetenschappen wordt onderzocht: wat is cultuur? Ook op deze vraag zijn velerlei antwoorden gegeven.
(pagina 18)
Een vraag die hier nauw mee samenhangt, is de vraag wat door de cultuur- en geesteswetenschappen wordt onderzocht: wat is cultuur? Ook op deze vraag zijn velerlei antwoorden gegeven.
(pagina 18)
Het boek is allereerst een samenhangend overzicht van de belangrijkste wijsgerige theorieën en inzichten die voor letterkundigen, antropologen, historici, filmwetenschappers, enzovoort, van belang zijn. Ook de onderlinge verhoudingen en discussies tussen de verschillende visies en benaderingen worden besproken. Daarnaast komt de methodologie uitgebreid ter sprake. Hierbij worden de eigen werkwijzen van de verschillende geesteswetenschappelijke disciplines, zoals visuele analyse, media-analyse of bronnenkritiek, niet in detail beschreven. Deze werkwijzen zou je hun ambachtelijke technieken kunnen noemen, die in de loop van de geschiedenis hun waarde vaak allang hebben bewezen. Wat wel wordt besproken, zijn de methodologische uitgangspunten van deze manieren van werken, die in veel disciplines van de geesteswetenschappen sterk op elkaar lijken.
De relatie tussen maatschappij, cultuur en wetenschap is een terugkerend thema. Enerzijds hoort het bij wetenschappelijk onderzoek dat het kritisch afstand neemt van de culturen en de onderdelen daarvan die het onderzoekt. Dat is nodig om er een beter overzicht van te krijgen en om bij een eventuele evaluatie niet te snel te oordelen, maar genuanceerd te vergelijken. Anderzijds zijn de onderzoekers en hun onderzoek zelf onderdeel van de samenleving die zij bestuderen, en nemen zij geregeld stelling in maatschappelijke en politieke debatten. Deze spanning is inherent aan de geesteswetenschappen en komt bij meerdere filosofische benaderingen ter sprake.
De opbouw van het boek loopt als volgt: na een eerste verkenning van de begrippen ‘cultuur’ en ‘wetenschap’ wordt een historische schets gegeven van ontstaan en ontwikkeling van de cultuurwetenschappen en hun filosofische en methodologische reflectie. Daaruit komt een uitgebreidere bespreking voort van de hermeneutiek, een oude traditie van bezinning op interpretatie. Daarna worden drie benaderingen besproken die elk op hun eigen manier op zoek gaan naar verborgen structuren en krachten die betekenis mogelijk maken en beïnvloeden: structuralisme, psychoanalyse en kritische theorieën. Die benaderingswijzen zijn vervolgens samengenomen en opgenomen in een uitgebreidere hermeneutiek en in deconstructie. De laatste hoofdstukken gaan ten slotte over nieuwere perspectieven die in de loop van de jaren meer aandacht hebben gekregen en kunnen worden samengenomen onder de noemers van gender, postkolonialisme, digital humanities en het klimaat.
Aan het eind van het boek zou moeten blijken dat er een rijk palet aan theorieën en perspectieven in het geesteswetenschappelijk en filosofisch onderzoek is ontwikkeld. Tegelijk zouden de ideeën waarmee de geesteswetenschappen – zoals wij ze nu nog kennen en beoefenen – in de negentiende eeuw zijn ontstaan, grondig ter discussie moeten gesteld zijn. Juist in die zelfkritiek en ontwikkeling zou dan moeten doorschijnen dat de cultuurwetenschappen vandaag de dag alive-and-kicking zijn, onverminderd levendig en relevant.
Conclusie.
Kunstenaars en onderzoekers in de cultuurwetenschappen gaan vaak niet alleen uit van het meetbare en het haalbare, maar juist van het niet-meetbare, en vooral van het maakbare. De kritiek op de tendens om de humane wetenschappen te legitimeren met harde cijfers is bekend. In plaats van die nogmaals te herhalen, zouden we beter naar impulsen zoeken die deze kwantificeringslogica kunnen deblokkeren. Daarvoor roepen we best de hulp in van de kunsten, van kunstenmakers en cultuurwetenschappers.
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Kunstenaars en onderzoekers in de cultuurwetenschappen gaan vaak niet alleen uit van het meetbare en het haalbare, maar juist van het niet-meetbare, en vooral van het maakbare. De kritiek op de tendens om de humane wetenschappen te legitimeren met harde cijfers is bekend. In plaats van die nogmaals te herhalen, zouden we beter naar impulsen zoeken die deze kwantificeringslogica kunnen deblokkeren. Daarvoor roepen we best de hulp in van de kunsten, van kunstenmakers en cultuurwetenschappers.
Benny Madalijns