Wilbert Smulders
Michel Ackaert
Non-fictie
  • 267 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

20 februari 2025 Voor God en den Congo! - Het wel en wee van een afvallige Witte Pater 1880-1957
Met een turf van 680 blz. ‘Congo, een geschiedenis’ van cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver David Van Reybrouck in mijn boekenkast kon ik niet weerstaan aan het recente werk: ‘Voor God en den Congo’. Wilbert Smulders, voorheen docent aan de Universiteit Utrecht, verhaalt uitgebreid, zeer gedetailleerd en onverholen over zijn oudoom, Albert Smulders, Witte Pater en missionaris van 1906 tot 1917 in Congo.
Nadien bewust vrijzinnig en overtuigd atheïstisch heeft twaalf jaar katholieke school bij mij toch sporen nagelaten. De Xaverianen hadden zich immers ook gevestigd in een Congo dat onder dictator Mobutu plots Zaïre was geworden.  Dat zouden we in het conservatieve Brugge en als leerlingen tussen kathedraal, bisdom en Onze-Lieve-Vrouwekerk wel geweten hebben. Regelmatig kwam er zo’n missiebroeder van bij de ‘zwartjes’ gewapend met zwart-wit lichtbeelden op bedeltocht. Er moest een nieuwe kettingzaag worden aangekocht of de kapel, aangevreten door termieten was dringend aan vernieuwing toe.
Een andere ‘Frère’ lesgever dactylo was aangetast door de tropen bijna zo blind als een mol en verdween om de paar weken naar zijn kamer gevuld met ebbenhouten beelden, ivoor en gedroogde slangenhuiden om zijn malaria koortsen uit te zweten. Kortom, de missies, daar wisten we wel iets van en braaf gooiden we muntjes in dat knikkende stenen negerbeeldje bij de bakker en de slager. In de lessen geschiedenis daarentegen kregen we bitter weinig duiding, feiten, pijnpunten en echte historiek van Den Congo in ‘la Belgique de Papa’. In een rebelse bui en op zoek naar de waarheid kocht ik Gangreen van Jef Geeraerts en ik wist er plots alles van. Dacht ik!
‘Van oorsprong, dat wil zeggen in de polytheïstische Grieks-Romeinse cultuur in de eerste eeuw, was het monotheïstische christendom een subversieve beweging. Maar gezien het eigen messianistische programma van strijdbare kerstening, was het van meet af aan ook imperialistisch.’ Wilbert Smulders
De schrijver van Voor God en den Congo! schetst heel gedetailleerd de gezinssituatie van de familie Smulders en de heel speciale tijdsgeest eind 19e eeuw in het Brabantse Rosmalen.  Vader Ferdinand is rooms katholiek en er is dan in Nederland maar één manier om katholiek voortgezet onderwijs te volgen: het kleinseminarie doorlopen en daarna staatsexamen doen. Het was in die tijd gebruikelijk dat in elk kinderrijk katholiek gezin tenminste één jongen priester werd. In het gezin Smulders kozen zelfs twee broers voor het priesterschap. Willem wordt later een niet onverdienstelijke poëet en dorpspastoor terwijl zijn jongste broer Albert via het Collège Saint-Rombaut in Mechelen voor missionaris kiest. Hij wordt een ‘Witte Pater’ met als thuisbasis het ‘Maison Carrée, nota bene in Algiers en dus reeds met één been in Afrika. Albert heeft zijn zinnen echter gezet op Congo. Dat maakt hem meteen tot grote voorbeeld en rolmodel in de familie. Er zal dan vanuit Afrika uitgebreid gecommuniceerd worden over zijn nobel missioneringswerk met uiteraard een flink stuk fondsenwerving. Een heeroom in Afrika, iemand om als katholieke familie in Nederland apetrots op te zijn.
Hij en zijn medebroeders bedienen zich in tegenstelling tot de protestanten en concurrenten van het proselitisme om de inlanders te bekeren. Naast het vrijkopen, meestal gefinancierd door het thuisfront, van slaafgemaakte kinderen die uiteraard heel makkelijk te manipuleren zijn, lijkt dat proselitisme in de ogen van de 21e-eeuwse mens bijna misdadig. De hoofdman van het armtierig negerdorp wordt ziek, krijgt medicatie toegediend van de pater maar moet bij genezing plechtig beloven zijn vele extra vrouwen te verstoten en voor het christendom te kiezen. Uiteraard volgt nadien meteen het ganse dorp zijn voorbeeld. Doorheen dit boek volg je eveneens de lotgevallen van de jongeman Stefano Kaoze, discipel en favoriet van Albert Smulders en wellicht de eerste zwarte pastoor, maar vooral een dikke pluim op de tropenhoed van de pater. Ik heb een voorzichtig en onuitgesproken vermoeden dat daar nog een ander verhaal aan vastzit! Dit vermoeden zal gans op het einde van dit boek en het leven van de pater eventjes aan bod komen. 
‘Op hoge leeftijd rommelde Albert dus met jonge mannen. Het is verleidelijk deze brief als verklaring te zien voor Alberts aversie van de heteroseksuele geslachtgemeenschap, die hij in 1919 te Venray in zijn schrift zo stellig verwoordde en die heel wat verder ging dan de normale klerikale obsessie met de zondigheid van seks.’ Wilbert Smulders
In het eerste deel van dit werk brengt de schrijver zeer nauwgezet het verhaal van het missioneringswerk in ‘donker’ Afrika rond de eeuwwisseling 19e-20e eeuw.  De reis erheen is geen sinecure, de gevaren en de obstakels voortdurend aanwezig, lijkt door onze bril van de 21e eeuw dat jonge mannen gedreven door een bijna waanzinnige extatische geloofsovertuiging daar titanenwerk verrichtten. Die extase, die waanzin, zal Albert Smulders uiteindelijk de das omdoen. Vandaar de ondertitel: ‘Het wel en wee van een afvallige Witte Pater.’  Juist daarom zal ik me doorheen dit lijvige en in het begin ogenschijnlijk saaie familieverhaal worstelen om gaandeweg en met heel veel aandacht het proces te kennen waardoor Albert tenslotte zwaar in conflict komt met zijn oversten in Afrika, zijn geloof verliest en erger nog, gedwongen in de psychiatrie terechtkomt. Het komt nooit meer goed met deze Witte Pater.
“Na zich het hele jaar 1918 in het geheim te hebben verdiept in vrijzinnig-religieuze werken en dito bewegingen die in de jaren tien en twintig in Nederland op grote schaal rondwaarden heeft Albert veel vertrouwen in de natuurwetenschap en benadrukt meteen dat God op proefondervindelijke wijze niet is vast te stellen. Voor mensen die hun verstand gebruiken kan God slechts een hypothese zijn, stelt hij, waarbij hij impliciet de openbaring en het hele daarop gebaseerde, dogmatisch bouwwerk van het neothomisme de deur wijst.” (Wilbert Smulders)
De afvalligheid en vooral kritiek van pater Albert op Rome, op de missies en zijn meerderen is voor het thuisfront vooral schandalige nestbevuiling en dan is er maar één oplossing. Hij wordt teruggeroepen en opgesloten in diverse psychiatrische instellingen. De schrijver informeert vooral heel gedetailleerd chronologisch met harde feiten en briefwisseling hoe het verder afloopt met heeroom Albert. De dichte familie, broers en zusters moeten lijdzaam toezien hoe het van kwaad naar erger gaat.
Ik blijf verder worstelen met de oubollige schrijfstijl in de brieven en de op het eerste zicht saaie opsommingen van feiten en gebeurtenissen in het verdere trieste gevangenisleven van Albert Smulders. Ik ga koppig verder. Sterker nog, ik heb een donkerbruin vermoeden dat precies door die stijl en heel veel lange saaie uittreksels uit brieven en verklaringen de schrijver de vastberaden volhardende lezer volledig meekrijgt in die heel speciale wereld vanaf het Fin-du-Siècle tot na WO II. Dit is niet enkel de biografie van één enkele afvallige, eigenzinnige en opstandige Witte Pater. Speelt ook de verwrongen kijk op en zelfs afkeer van gewoon menselijke seksualiteit in die tijd en onder de religieuzen een rol in dit verhaal? Laat ik jou dat ergens tussenin zelf ontdekken.
En toch heeft de man de beste bedoelingen als hij enerzijds en teleurgesteld zijn geloof naar de prullenmand verwijst, maar toch verder wil met zijn werk in Afrika. In zijn vraag naar eerherstel beweert hij dat het onding religie wel vanzelf zal sterven, maar ziet hij zichzelf in de toekomst als wat wij nu in de postkoloniale tijd ‘ontwikkelingswerker’ zouden noemen. “Ik zal in de Hollandse of Belgische kolonie een betrekking als Staatambtenaar zoeken en na 12 jaren gewerkt te hebben bij de negers voor hunne denkbeeldige bekering, me gaan wijden aan hunne werkelijke beschaving: onderwijs, sport, zelfbeheersing en zelfontwikkeling.” (Albert Smulders) Een illusie, want Albert zal in 1957 en nog altijd opgesloten in de psychiatrie overlijden zonder nog ooit één stap in Afrika te hebben gezet.
Juist omwille van de visie van Albert, al of niet krankzinnig, is het een aanrader om zeker ook nog de epiloog: ‘Koloniaal en postkoloniaal perspectief, Stefan Kaoze’ grondig en aandachtig te lezen. Sartre en de Négritude-beweging, het postkolonialisme, Afrikaanse filosofen of ‘philosopher kings’ en de vernederende ‘mensentuinen’ nog tot op de wereldtentoonstelling van 1958, een jaar na de dood van Albert en na mijn eigen geboortejaar; je leest er meer over in het laatste stukje van dit boeiend werk.
Conclusie: Wilbert Smulders is niet over één nacht ijs gegaan in dit boek. Hij werkte er drie jaar fulltime aan en dat merk je! Hij hoort dus zeker thuis op de boekenplank naast Congo, een geschiedenis van David Van Reybrouck. Jef Geeraerts en De kelders van Congo van Jan De Cock staan een eindje verder!

Michel Ackaert 
Wilbert Smulders
Michel Ackaert
Non-fictie
Michel Ackaert (1957) was cipier in de gevangenis van Brugge. Publiceerde reisverslagen, opiniestukken, recensies en een boek over menswaardige detentie ‘Seks in de gevangenis’.
_Michel Ackaert Recensent, reiziger, vrijwilliger en cultuurfanaat
Meer van Michel Ackaert

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies