Serena Wuytack & Maya Wuytack
Benny Madalijns
Non-fictie
  • 192 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

7 maart 2025 FRANS WUYTACK - PERSONA NON GRATA
We leven vandaag de dag in een diepe onzekerheid over onze positionering in de tijd. Onmogelijk af te toetsen in welk tijdperk we leven, laat staan te voorspellen naar welke toekomst we op weg zijn. De wachtkamers van psychiaters puilen dan ook uit van mensen die afhaken. Opgevers die de razende vaart van onze samenleving niet meer kunnen volgen en die vaak met de vinger worden nagewezen wegens een vermeend gebrek aan karakter en ijver. Mensen voelen zich hoe langer hoe eenzamer, omdat ze merken dat ook de ander met zichzelf bezig is. Volgens de Franse schrijver Michel Houellebecq zijn we allemaal elementaire deeltjes geworden. We leven apart together, elk in onze bubbel.
Sommigen vergelijken onze tijdgeest steevast met een speedboot, TINA genaamd: There Is No Alternative. Die boot vaart heel snel en vooraan staan blitse jongens in dure pakken, maar achteraan vallen mensen uit de boot, omdat het zo snel gaat en er geen relingen zijn. Door het geraas horen de succesboys dat niet. En achter die speedboot varen mensen zoals jullie en ik, in een rubberbootje; om de overboord gevallen sukkelaars op te vissen en droge kleren te geven.
Mogelijks is die laatste vaststelling een inspirerende metafoor om in te pikken bij het boek dat ik zonet las. Kijk maar naar onze vaderlandse politiek, naar de grootbanken of multinationals. Vaak zitten er aan de top van deze instellingen sociopaten die alleen maar met zichzelf bezig zijn. Wat te doen als vrijdenker? Wat kunnen wij als kleine garnalen voor elkaar betekenen in deze krioelende krabbenmand?
Niets is voorbij, wat ik me herinner is gebleven Frans Wuytack
Ook de in aanvang godvruchtige hoofdpersoon uit dit boek stelde zich destijds de vraag die zoveel jonge wereldverbeteraars en kunstenaars aan het begin van hun loopbaan stellen: Wat moet ik doen? Wat kan ik van mezelf toevoegen aan de wereld waarin ik hier en nu leef? Welke weg moet ik inslaan? Wat verlangt men van mij? Wie verlangt wat van mij als mens?
Frans Wuytack, de verzetsleider, de vredesactivist, de kunstenaar-beeldhouwer, ook de ex-priester, werd verleden jaar negentig. Het leven en de werken van de man, vervolgd als rebel, verbannen als priester, veroordeeld als politiek gevangene, geliefd als vader, lezen als een rollercoaster. Jaren werk in sloppenwijken en isolatiecellen confronteerden hem en ons met het leven achter de coulissen van de schijn. Verliezers, uitgestotenen, marginalen, gevangenen, het onderdrukte overschot behoren tot de levensvisie waaruit hij is geboren/ herboren en die zijn totale oeuvre bevolken.

Ik durf te geloven dat we op de drempel staan van een heel nieuw tijdperk.
De agressieve mens, het kuddedier dat om de haverklap achter een andere vlag opstapt en de ene na de andere oorlog ontketent sterft uit … (pagina 29)
Wuytack wordt in 1934 geboren in een arbeiderswijk in Sint-Niklaas. Op veertienjarige leeftijd begint hij te werken op scheepswerven Boel te Temse. Wanneer Frans 17 jaar is, vertrekt hij als vrijwilliger naar de vluchtelingenkampen in het Ruhrgebied (Duitsland). Hij gaat er helpen in de vluchtelingenkamp Mülheim an Ruhr. Datzelfde jaar komt hij in Frankrijk terecht om mee te werken met Abbé Pierre met de voddenrapers van Parijs. Getroffen door diens voorbeeld beslist hij om priester te worden. In het Don Bosco instituut voor laattijdige roepingen te Kortrijk wordt hij klaargestoomd met de vierjarige studie Grieks-Latijnse, om daarna naar het seminarie in Gent te gaan. Wanneer hij zijn opleiding filosofie en theologie heeft voltooid, wordt hij aangesteld als onderpastoor in de parochie Sint-Vincentius te Gent.
In 1965 beslist Frans naar de krottenwijken in Zuid-Amerika te trekken. Hij volgt lessen aan het Latijns-Amerika College in Leuven, waar ook bisschop Óscar Romero en Camilo Torres studeerden. Tussen 1966 en 1970 werkt hij in de favela’s van La Vega, Carapita, El Valle, La Cota in Caracas (Venezuela). Wuytack kiest resoluut voor de Bevrijdingstheologie. Hij richt arbeidersraden, volksjuntas en het vrouwenverzet op. Hij schrijft er ook volkstheater zoals Het Proces, De Revolte en De Weg. In een mum van tijd ontpoppen de sloppenwijken zich tot verzetshaarden. De overheid tracht met bloedige repressie de volksbeweging te stoppen.
In 1970 wordt hij voor de derde keer gevangengenomen en het land uitgezet. Terug in België blijft hij zich inzetten in de arbeidersstrijd. Hij participeert aan de uitbouw van de buurtwerking in de Brusselse Marollen en aan syndicale basisorganisaties voor gastarbeiders. Hij richt mee ‘actie-rechtvaardigheid’ en het volkstoneel De Barst op.
Hij wordt in 1972 uit zijn priesterambt ontzet omwille van zijn sociaal engagement en ongehoorzaamheid aan de kerkelijke hiërarchie. Frans gaat aan de slag als dokwerker in Antwerpen. De toenemende arbeidsongevallen en het werkritme door onderbemande ploegen, wakkeren de sociale strijd aan. Een jaar later wordt hij lid van het stakingscomité in de haven van Antwerpen, de stuwende kracht achter de Wilde Staking. Na de havenstaking, waar hij als stakingsleider 11 processen, spreekverbod en werkuitsluiting krijgt, trekt hij naar Tarragona, Spanje. Frans raakt er betrokken in een vreedzame, syndicale actie tegen de Franco-dictatuur, wordt gearresteerd en belandt in de isolatiecel. Door aanhoudend volksverzet wordt hij vrijgelaten en het land uitgezet.
In Frankrijk wordt Frans gecontacteerd door FALN, Venezolaanse guerrillabeweging. Met hun hulp keert Frans in oktober 1973 clandestien terug naar Venezuela, waar hij zijn sociaal engagement voor de verbetering van de levensomstandigheden in de krottenwijken terug aangaat. Op 20 juni 1974 wordt hij gevangengenomen, er staan 12 jaar celstraf op zijn hoofd. Door aanhoudende massabetogingen voor zijn vrijlating, beslist de Venezolaanse president hem opnieuw te verbannen.

Onverstaanbaar zwellen angsten in de tralies, ik word gek … (pagina 129)
1975. Frans participeert in de acties van het controversiële weekblad Pour en is één van de drijvende krachten in het socio-economische experiment Autogestion in Brussel. Samen met dokwerkers uit Antwerpen lanceert hij solidariteitsmissies naar de havens Londen, Rotterdam, Hamburg, met als doel Europese havenarbeiderscomités te creëren.
1976. Frans neemt deel aan de zogeheten ‘Warme zomer’ in Baskenland en Corsica voor de vrijlating van politieke gevangenen. In 1978 werkt hij samen met Parijse autonomisten in de acties Liberté sans frontières. Zijn beeldhouwerstalent ontwikkelt Frans verder aan de academie voor Schone Kunsten in Brussel. Hij wint onder meer de Gouden Medaille van de stad. In de periode 1976-1979 werkt Frans aan de restauratie van monumenten waaronder de Antwerpse kathedraal.
In 1979 ontmoet hij de liefde van zijn leven: Leen Van Rentergem, met wie hij trouwt en zijn hele verdere leven deelt. Ze trekken op huwelijksreis richting Italië. Een uitstapje dat een paar jaar zou duren. Ze hadden vaagweg het idee om in Carrara beelden te gaan maken. Leen zou poseren, en het marmer dat Frans had uitgehouwen zou zij achteraf polijsten. Ergens in een verlaten dorpje mochten ze hun intrek nemen in een vervallen huis, waarvoor het vage plan bestond om er een hondenasiel van te maken. Uiteindelijk vestigt hij er zich als beeldhouwer.
Het koppel krijgt vier kinderen: Fabio (filmmaker), Serena (beeldhouwster & choreograaf), Maya (dichter & regisseur) en Francesca (wetenschapper & researcher). Leen staat aan zijn zijde in zijn sociaal activisme en inspireert zijn artistieke werk.
In 1980 stelt hij tentoon in Milaan, Rome, Parma en wordt geselecteerd voor het internationaal symposium van Carrara waar hij de prijs van het publiek wint. In datzelfde jaar neemt hij ook deel aan de actie tegen de Italiaanse multinational Mont-Edison (Massa, Italië) en organiseert samen met het Centro Anarchico de vredesmars naar Perugia.
In 1984 trekt Frans met zijn gezin naar Costa Rica, en gaat er aan de slag als koffieplukker en beeldhouwer. Om samen op te komen voor hun rechten, richt hij met de koffieplukkers een eerste (illegaal) syndicaat op. Ook richt hij het kunstenaarscollectief Jade op, samen met de kunstschilders Jorge Sánchez, Héctor Marín, Ana Sánchez, schrijvers Francisco Zúñiga en Hugo Díaz en de dichter José Ramírez Saizar. De beweging zet kunst in tot de vorming van een nieuw bewustzijn, met de precolumbiaanse cultuur als inspiratiebron.

Waarnemen is geen neutrale ervaring, maar medeplichtigheid. (pagina 69)
Na enige tijd keerde het gezin terug naar België en legt Frans zich weer toe op het beeldhouwen. Hij wint met zijn beelden in 1988 de eerste prijs op de internationale groepstentoonstelling te Wenen (Oostenrijk). Hij stelt tentoon in Mallorca in 1989 en in Parijs en in Brussel in 1990. In 1995 werkt hij mee aan de herdenking 50 jaar Hiroshima en het oprichten van een vredespark in Las Tunas in Cuba.
In 2000 kan Frans na 30 jaar verbanning terugkeren naar Venezuela. Hij wordt geschrapt van de lijst van staatsgevaarlijke personen onder impuls van President Hugo Chavez. Bij zijn aankomst in Caracas wordt Frans verwelkomd een volkstoeloop. Duizenden mensen uit de krottenwijken staan hem op te wachten. De legendarische terugkeer naar Venezuela wordt het motorisch moment voor zijn zoon Fabio, om het verhaal te beginnen documenteren.
In 2005 begint Frans samen met zijn zoon Fabio aan de opnames van de documentaire Persona Non Grata in de sloppenwijken van Caracas. In 2007 wordt de film gelanceerd. De documentaire wint negen internationale festival awards. Frans' dochters, Maya en Serena, schrijven een gelijknamig boek dat wordt uitgegeven door uitgeverij EPO.
In 2015 wordt hij gelauwerd met de Jaap Kruithof-prijs. Vier jaar later (2019) stelt hij tentoon in de Dossin kazerne in Mechelen, een historische plek waar gevangenen werden verzameld en richting de concentratiekampen gestuurd. Het thema is vrijheid en mensenrechten. Guatebelga reikt op de opening de Quetzal-mensenrechtenprijs uit, een kunstwerk ontworpen door Frans. Eveneens in 2019 krijgt hij de AVS-prijs Walter De Buck voor Artistieke en Sociale Verdienste. 

Kunst is een reflectie op de realiteit, een meditatie om de dingen harmonieus te zien. (pagina 172)
Afijn. Iedereen snakt vandaag de dag immers naar een sprankje hoop en ook voor ons vrijzinnge humanisten is het niet altijd even eenvoudig om aanhoudend hoopvol te blijven. Het kan dan ook geen kwaad om even een rustpauze in te lassen en met bijzondere aandacht van dit boek te genieten. Een lees- en kijkboek over een veelzijdig (levens)kunstenaar, een mens van echt goede wil. Doen, gewoon doen.
Ook al ben je niet per se een sandaalloper, plattelandsjongen, baarddrager of ouwe hippie met geitenwollen sokken en heb je in feite niks vandoen met wat wereldvreemde, non-conformistische sociale hervormers. Bevrijdingstheologen en filosofen lijken me immers best een gezellig clubje. Voel je alvast welkom. 

Benny Madalijns
De samenstellers van het boek zijn Frans’ dochters Serena en Mata.
Serena is danseres en choreografe. Ze bracht haar eerste kinderjaren door op de koffieplantages van Costa Rica. Na haar opleiding in België, keerde ze vaak terug naar Latijns- Amerika.
Maya is artiest en performer. Ze groeide net als haar zus op in een wereld van sociaal en artistiek engagement en maakte vele reizen door Latijns-Amerika. Met haar vader deelt ze de liefde voor poëzie. Haar gedichten vielen al meermaals in de prijzen.
Serena Wuytack & Maya Wuytack
Benny Madalijns
Non-fictie
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. (Foto: Jean Cosyn - VUB)
_Benny Madalijns -
Meer van Benny Madalijns

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies