Philipp Oehmke
Yves Claeys
fictie
  • 98 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

6 maart 2025 De Schönwalds
Het verraste te lezen dat volgens Het Parool scherpte, ironie en geestige observaties Oehmke’s pen kenmerken. Buiten het stukje dialoog met de verwarring tussen Jean-Paul Sartre en Jean-Paul Belmondo viel er niet zo veel grappigs te rapen. De typering van ‘De Schönwalds’ als overambitieus was dan weer wel herkenbaar; en genadiger uitgedrukt dan in termen van willen en kunnen.
Het basisidee is knap: in haast alle hoofdstukken wordt vanuit het perspectief van verschillende figuren in lange flash-backs teruggegrepen naar gebeurtenissen die plaatsvinden voor de crisis uit het eerste. Deze goed gevonden invalshoek is het beste aan het werk, al lijkt de schrijver wat moeite te hebben om hem aan te houden, en levert het terrein om de meeste karakters op te bouwen, rond een greep uit thema’s die de huidige tijd geacht worden te kenmerken: alt-right, MeToo, MAGA, LGBTQ+, influencers, cryptomunten, fake news, cancelcultuur, woke, …
Op deze funderingen worden dan bijkomende termen, persoons- en merknamen gedropt. Bombarderen geeft de gebezigde techniek eigenlijk juister weer. Pilates, Nordic walking, Pedelecs, Birckenstocks, migratie, veganisme, AfD, anti-vaxers, third-wave koffie, burning-the-barn yoga, farm-to-table, burpees, deadlifts en jacknives op de Freeletics-app zitten allemaal in de prijs.
Voor verder wordt gegaan, best de verantwoordelijkheid voor gebeurlijk opzoekingswerk toch maar afwijzen en bij de auteur leggen.
In het geval van een voormalige professor literatuurwetenschappen aan Columbia University zijn dat poststructuralisme, postmodernisme, Derrida en Barthes. Het personage van zijn broer wordt geconstrueerd door zijn huwelijk met een enkel champagne drinkende miljardairsdochter. Afgestudeerd met grootste onderscheiding in rechten en wiskunde leeft hij zonder beroepsinkomen. Hij is dan ook geen luxepaard. Alleen zijn ondergoed bestelt hij in Nice of Cannes. De echtgenoten ontmoeten elkaar bij zijn zuster, wanneer hij herstelt van in Islamabad opgelopen tyfus, een overeenkomst met, ja hoor, de Buddenbrooks van Thomas Mann. Zijn hoogbegaafde schoonvader gaf dan weer de dotcomboom uit de jaren negentig in Silicon Valley mee vorm. De opbrengsten daarvan laten de auteur toe om hun gezinsomstandigheden uit te diepen met verwijzingen naar een Mercedes Waybach limousine (prijskaartje een kwart miljoen), zeven professionele Weber luxebarbecues, een Eames-chair en een ondergrondse luxe atoombunker in Californië.
U hebt wellicht een indruk van overdaad: Musk en Trump figureren op first-name basis in de perifere leefwereld van sommige Schönwalds en heel wat andere coryfeeën worden inderdaad genamedropped – extra punten voor wie ze allemaal kent, moet de schrijver hebben gedacht – waaronder Boris Becker, Lacan, Sebald, David Foster Wallace, Bret Easton Ellis, in bijna pathetische proportie steeds weer Thomas Mann, Knausgård, Salman Rushdie, Pep Guardiola, Philip Roth, Zadie Smith, Foucault, Marina Abramović, Sharon Tate, Gwyneth Paltrow met de Double-Sided Wand Vibrator die haar wellnessbedrijf aanbiedt, Greta Thunberg en Harvey Weinstein, er toch niet bijgesleurd zijn Saudische oliesjeiks, Poetin, paus Franciscus, de Dalai Lama, kleine of grote moefti’s, aardstralen of vliegende schotels (enkel televisietorens die op die laatste lijken). Weten dat het altijd nog erger kan helpt al eens om positief te blijven.
Revenons à nous moutons: als het de bedoeling is om op zo’n manier authenticiteit te creëren, dan mislukt dat schielijk. Het effect is eerder dat al te steriel opgebouwde, opgeklopte personages blijven steken in het artificiële en verstoken zijn van wat hen levendig, levensecht, herkenbaar en menselijk moet maken.
Oehmke spaart zoals u al aanvoelde ook het cliché niet: de door venijnige verbositeit gekenmerkte schoonmoeder, de afgetrainde IT-miljonairs die als geen ander kunnen surfen, MAGA als beweging zonder intellectuelen (op de occasionele Schönwald na), het lingeriemodel dat na een bevalling aan de witte wijn en de pillen geraakt, de Duitser die binnen het uur na zijn aankomst in het vaderland zes kleine braadworsten met Kartoffelsalat en twee bier naar binnen werkt, Michael Jackson die enkel nog in de Mercedes kan worden beluisterd omdat vrouwlief de zanger met het vermeende kindermisbruik niet langer kan velen, geen van hen ontbreekt op het appel.
Hand in hand met oppervlakkige stereotypering gaan onwaarschijnlijke wereldvreemdheid en kromme logica. Een genie uit Oxford leert uit verveling snel even Duits, wat een ietwat rare keuze is aangezien hij net als iedereen Duitsers gewoon saai vindt. Iemand met een sociale fobie trekt al na een eerste kennismaking bij een nieuwe kennis in. Een progressieve queer boekhandel kan niet anders dan antikapitalistisch en natuurlijk ook anti-Duits zijn. Dan is er nog de toekomstige echtgenote die zo overtuigd is van het nut van therapie dat ze haar toekomstige na de eerste liefdesnacht uit principe direct naar de psycholoog zendt. Met iemand die niet kan zwemmen ga je immers toch ook niet naar de zee.
De scène bij Tiffany’s mag ook niet ontbreken, op zoek naar een verlovingsring, die nog minder steekhoudt binnen het verhaal dan het idee van de verloving zelf. De verkoopster wordt er onder andere gevraagd of ze getraind is in geestelijke zorg. Toch wordt er een stuk van 30.000 euro aangeschaft, met enige spijt omdat niet het volledige budget werd gespendeerd. En wie van ons heeft, omdat een verwachte ruzie uitbleef, nog nooit anderhalf uur lang tevergeefs gezocht naar de pillen die onze samenwonende partner niet nam en liet de zaken dan maar blauwblauw? Het serieux waarin alles is gewikkeld zorgt ervoor dat veel van wat grappig had kunnen zijn en misschien zelfs zo bedoeld is, enkel flauw en belachelijk overkomt.
Ook de hoofdintriges overtuigen niet, vooral deze waar Chris, de oudste zoon erin slaagt om voor zijn familie een jaar lang zijn nieuwe loopbaan binnen MAGA te verbergen, hoewel hij met zijn podcast The prof who’s had it hoge toppen in de beweging scheert en zelfs viraal gaat na een interview bij CNN.
De stijl helpt evenmin. Een zin zoals “Ze merkte hoe traanvocht zich een weg naar haar ogen baande”, met als vervolg “en trok de zwarte baseballpet met de opdruk van de L.A. Dodgers die ze bij haar laatste New York-bezoek van Chris had gekregen nog verder over haar gezicht” mag één en ander illustreren (p.121). Alsof het vermelden van een brand ooit een emotie kracht heeft bijgezet. “Zijn breinalgoritmen hadden een kritieke tijdsoverlapping van de nieuwe data met Benni’s levensgeschiedenis geïdentificeerd” (p.459-460) ligt in dezelfde lijn.
Als laatste aliënerende factoren kunnen dialogen uit de koekendoos en een vertaling van Verkade opgemerkt worden, om maar te zeggen dat deze laatste voor een aantal Vlamingen hier en daar toch wat uitgesproken Noord-Nederlands kan aandoen.
Over de zeldzame zet- en taalfoutjes zoals ‘komt je’ hoeven we niet te vallen.
Daarmee zijn we wel rond: weinig overtuigende figuren in een werk dat het toch van zijn karakterschetsen wil hebben. De maatschappelijke thema’s zijn genoegzaam bekend en een inhoudelijke bespreking ervan wordt meestal niet gevoerd. Misschien maar goed ook. De analyse van boomers, gen-x’ers en millenials is van dien aard dat men hoopt dat ze enkel dient om de oppervlakkigheid aan te tonen van het personage dat ze ten beste geeft.
De meest oorspronkelijke vraag die bij het lezen naar boven kwam was hoe wijs het kan zijn om als dame onder je borst ’El Cielo Es El Limite’ te laten tatoeëren, wetende dat die vroeg of laat het verheffend motto gaat bedekken. Het is eens een andere manier om te mijmeren over de vergankelijkheid van schoonheid en van het leven in het algemeen.
Het einde tenslotte bevredigt niet echt. Heel wat uit de latere pagina’s lijkt overbodig. Het wordt pijnlijk duidelijk hoe weinig de roman om het lijft heeft eens de niet oneindige voorraad buzzwords is opgedroogd. Het laatste hoofdstuk haspelt snel een scene af die al tweehonderdvijftig pagina’s eerder in de stellingen was gezet, laat andere verhaallijnen open en voegt uiteindelijk bitter weinig toe. Men kan zich zelfs afvragen of het veel zou uitmaken wanneer het slot zou worden weggelaten. 
Misschien is dat wel gebeurd en zit het in het vervolg waar de schrijver al aan werkt. Om daarop te wachten heeft De Schönwalds toch wat te weinig diepgang. Denk aan die van een vingerhoed.

Yves Claeys
Philipp Oehmke
Yves Claeys
fictie
Yves Claeys (1965) studeerde wijsbegeerte en bedrijfskunde. Lang geleden vroeg hij zich af wat Godfried van Bouillon met vleesnat te maken had.
_Yves Claeys Recensent
Meer van Yves Claeys

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies