14 maart 2025
Dierwaardigheid - Het morele aanvoelen als kompas
Is het doden van een dier vergelijkbaar met het doden van een mens? Al denken velen dat dieren - en zeker zoogdieren - evenveel recht hebben op waardig leven en sterven als de mensen, toch staat deze dierenethiek haaks op onze dagelijkse ervaringen en zeker haaks op onze vleesconsumptie.
Ik heb aan kennissen dikwijls gevraagd of ze nog koeien in de wei zien staan. Uit het antwoord "zeker!" blijkt dat de meesten niet eens opmerken dat die al jaren opgesloten zitten in stallen. Daarover gaat Deel II: dierwaardigheid in de veehouderij en dan vooral in de intensieve veehouderij, waar "het levende tot het levenloze" gereduceerd wordt en de wantoestanden eindelijk bij veel mensen morele afkeer oproepen.
Johannes Derboven is een vegetariër geworden, die in principe het eten van vlees als normaal beschouwt, maar in dit boek de productiemethodes onder vuur neemt. Tot ongeveer 1960 stonden de boeren dichter bij hun hoevedieren: die liepen los, ze werden op een natuurlijke manier bevrucht, de koeien konden hun kalfjes zogen, varkens en kippen scharrelden rond in open lucht, er was sprake van sociaal contact en een zekere autonomie.
In deel I gaat hij op zoek bij tientallen denkers om te achterhalen of we kunnen vertrouwen op: "Een common sense-benadering op dierenethiek", zodat het boek een "diepgaand filosofisch inzicht biedt in het fenomeen ethiek" (uit het voorwoord van Herman De Dijn). Welke rol kan rationaliteit spelen, wat is het belang van mens-zijn, wat betekent common sense in dit verband precies en hoe komt die overeen met de bevindingen over moraliteit uit de evolutionaire psychologie? Wat verstaan we onder normativiteit, relativiteit en de mogelijkheid tot het verwerven van moreel inzicht? Het besluit is telkens dat niet alleen mensen, maar ook andere dieren recht hebben op waardig leven en sterven.
Het eerste deel is eerder filosofisch van inhoud. Er zijn weinig concrete voorbeelden. Er wordt geciteerd uit tientallen geschreven werken, van Arnold Burms, Johan Braeckman, Nussbaum, De Dijn, Vermeersch, Harari, Singer, ... We vinden hun namen onderaan de bladzijden en achteraan in de bibliografie. Het grootste deel van Derbovens boek is gebaseerd op zijn masterproef in de filosofie. Vertrouwd zijn met - of het opzoeken van - een aantal termen is aangeraden. Wat bedoelt hij hier met "contingentie, emergentie, speciëstisch, revisionistisch"?
Derboven pleit voor een totaal andere omgang met slachtvee, want zijn onderzoek toont aan dat dierwaardigheid het laatste is waaraan de industriële veeteelt denkt, integendeel, de vleesindustrie wordt nog altijd gesubsidieerd en moet vooral geld opbrengen! Een dier dat tijdens de jacht geschoten werd, heeft tenminste een fatsoenlijk autonoom dierenleven gehad.
Het behandelen van het leven en het doden van vee en van kippen moet in wetten gegoten worden, het moet kleinschaliger, op import en export moet toegezien worden, er moet rekening gehouden worden met de impact op het klimaat, maar vooral de dierwaardigheid is van belang. Als dat de prijzen omhoog jaagt, dan is het maar zo. Dierwaardigheid in de veeteelt zou dan kunnen gaan over een omgang met dieren die verdedigbaar is op basis van het morele aanvoelen, zoals hij dat in deel I uiteenzet.
Gerda Sterk
Gerda Sterk
Johannes Derboven (1989) is filosoof en econoom. Hij studeerde milieu- en preventiemanagement, economische wetenschappen en filosofie. Hij is onderzoeker aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (UAntwerpen). Zijn masterproef in de filosofie, die aan de basis ligt van dit boek, is bekroond met de Vlaamse Dierenwelzijnsprijs.
Meer van Gerda Sterk