26 juni 2025
De voorlezer
In 2009 zag ik Stephen Daldry’s verfilming van Bernhard Schlinks bestseller ‘Der Vorleser’. De film ‘The reader’ met Kate Winslet en Ralph Fiennes in de hoofdrollen, maakte destijds diepe indruk op me, niet in de laatste plaats door het opzienbarende, tot dan toe in Hollywood zo goed als onaangeraakte thema: de collectieve schuld van Duitsland en een ‘tweede generatie’ die worstelt met de misdaden van hun ouders.
Schlink is emeritus hoogleraar Rechten en woont in New York en Berlijn. Ik wil graag de zopas uitgebrachte 18e druk van de Nederlandse vertaling van zijn schitterende roman onder de aandacht brengen.
Het is 1958. Michael Berg is vijftien en ontmoet een mysterieuze vrouw van middelbare leeftijd die als conductrice bij de stadstram werkt. Er schuilt iets achter de nukkige blikken van deze Hanna Schmitz: hoewel ze weigert over zichzelf te praten, laat ze zich door hem graag boeken voorlezen. Er ontspruit een bizarre vorm van liefde uit de seksuele avances van Hanna. Maar dan is ze ineens weg. Acht jaar later hoort Michael, inmiddels rechtenstudent, dat Hanna terechtstaat wegens haar verleden als nazikampbeul. Het kan verkeren…
De relatie tussen Michael en Hanna is complex en beladen met emotionele en morele dilemma’s. Het verhaal begint als een gepassioneerde affaire tussen een jongen en een oudere vrouw, Anna is tweeëndertig, maar neemt een onverwachte wending met diepgaande gevolgen. Een belangrijk element van hun relatie is het voorlezen. De relatie wordt gecompliceerd door het feit dat Hanna een geheim met zich meedraagt: haar analfabetisme. Michael ontdekt dit pas wanneer hij haar jaren later weer ontmoet.
Een centraal thema in Der Vorleser is schaamte. Het speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van het verhaal en de personages. Michael ervaart persoonlijke schuld als gevolg van zijn relatie met Hanna en worstelt met gevoelens van morele ambiguïteit en zelfverwijt vanwege de aard van hun affaire en zijn latere ontdekking van haar betrokkenheid bij oorlogsmisdaden.
De roman onderzoekt ook het concept van collectieve schuld. De personages worden geconfronteerd met de erfenis van het nazisme en de morele verantwoordelijkheid voor de daden van voorgaande generaties.
De roman onderzoekt ook het concept van collectieve schuld. De personages worden geconfronteerd met de erfenis van het nazisme en de morele verantwoordelijkheid voor de daden van voorgaande generaties.
Het proces van Hanna Schmitz, waarin ze wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden, presenteert bijzonder complexe morele dilemma’s. Michael, die zijdelings betrokken is bij het proces, wordt geconfronteerd met de vraag hoe om te gaan met de schuld van Hanna en de morele implicaties van zijn eigen betrokkenheid bij haar leven. Zowel Michael als de andere personages ondergaan een proces van zelfreflectie en boetedoening. Ze proberen te begrijpen hoe schuld hun levens heeft beïnvloed en streven naar verlossing of verzoening. Boeken en literatuur fungeren hierbij maar al te graag als symbolen van schuld en boetedoening. Het feit dat Hanna niet kan lezen, haar geheime schaamte hierover en de rol van voorlezen dragen bij aan de thematische complexiteit rond schuld.
Michaels rol als voorlezer symboliseert niet alleen de letterlijke actie van het voorlezen, maar ook de complexiteit van het begrijpen en interpreteren van verhalen en het verleden. Finaal streven beide romanpersonages naar verlossing door zelfreflectie, boetedoening en het begrijpen van hun eigen morele keuzes.
Nu ja. Schlinks boek werd dan wel een bestseller, maar evenzeer werd de schrijver ook ‘geschiedvervalsing’ of tenminste ‘vereenvoudiging’ verweten, en ‘culturele pornografie’ en men schreef destijds ook dat hij de lezer dwong het standpunt in te nemen van de daders. Hanna’s schuldvraag te verdoezelen, haar gedrag te vergoelijken door haar analfabetisme.
“Toen ik mijn kandidaats had gedaan en aan een stage was begonnen, brak de zomer van de studentenbeweging aan. Ik interesseerde me voor geschiedenis en sociologie en had als stageair nog genoeg met de universiteit te maken om de ontwikkelingen te kunnen volgen. De ontwikkelingen volgen betekende niet hetzelfde als meedoen – universiteiten en reorganisatie van de universiteit konden me uiteindelijk even weinig schelen als de Vietcong en de Amerikanen. Wat het derde en eigenlijke thema van de studentenbeweging betrof, de discussie over en de confrontatie met het nationaal-socialistische verleden, voelde ik zo’n grote afstand tot de andere studenten dat ik niet met hen samen actie wilde voeren en demonstreren.
Soms denk ik dat die discussie en die confrontatie met het nationaal-socialistische verleden niet de basis, maar alleen de uitdrukkingsvorm was van het generatieconflict dat als stuwende kracht van de studentenbeweging voelbaar was. De verwachtingen van de ouders waarvan elke generatie zich moet bevrijden, konden alleen al daarom terzijde worden geschoven omdat die ouders in het Derde Rijk of op z’n laatst na het einde daarvan, schromelijk tekort waren geschoten. Hoe zouden degenen die de nationaal-socialistische misdaden hadden begaan of erbij hadden staan kijken of de andere kant hadden opgekeken, of die na 1945 de misdaden hadden getolereerd of zelfs geaccepteerd, hun kinderen iets te zeggen kunnen hebben. Maar anderzijds was het nationaal-socialistische verleden ook een thema voor kinderen die hun ouders niets wilden of konden verwijten. Voor hen was de discussie over het nationaalsocialistische verleden niet de uiterlijke vorm van het generatieconflict, maar het eigenlijke probleem.”
Soms denk ik dat die discussie en die confrontatie met het nationaal-socialistische verleden niet de basis, maar alleen de uitdrukkingsvorm was van het generatieconflict dat als stuwende kracht van de studentenbeweging voelbaar was. De verwachtingen van de ouders waarvan elke generatie zich moet bevrijden, konden alleen al daarom terzijde worden geschoven omdat die ouders in het Derde Rijk of op z’n laatst na het einde daarvan, schromelijk tekort waren geschoten. Hoe zouden degenen die de nationaal-socialistische misdaden hadden begaan of erbij hadden staan kijken of de andere kant hadden opgekeken, of die na 1945 de misdaden hadden getolereerd of zelfs geaccepteerd, hun kinderen iets te zeggen kunnen hebben. Maar anderzijds was het nationaal-socialistische verleden ook een thema voor kinderen die hun ouders niets wilden of konden verwijten. Voor hen was de discussie over het nationaalsocialistische verleden niet de uiterlijke vorm van het generatieconflict, maar het eigenlijke probleem.”
Enfin. Is het niet de rol van de schrijver om een zo complexe en gelaagde fictionele werkelijkheid te componeren dat de lezer gaat inzien dat de werkelijkheid nog vele malen complexer is en dat elk verhaal een eigen verhaal is, met een eigen motivatie en context en dat begrippen als ‘gemeenschappelijke schuld’, ‘schuld van een generatie’ misschien wel te brede begrippen zijn geworden? Het feit dat Schlink een moreel ingewikkelde en pijnlijke vertelling heeft opgebouwd, wil niet zeggen dat hij de antwoorden op alle vragen heeft. Hij houdt een scherf uit een spiegel voor, nog met een barst erdoorheen zo je wilt, het is aan de lezer erin te kijken. Dat deze roman zo werkt, komt door hoe de schrijver zijn verhaal zo gefacetteerd heeft geconstrueerd, schrijft Lidewijde Paris in haar nawoord. En gelijk heeft ze, mijns inziens althans.
Onbevangen lezen bestaat nu eenmaal niet. Los van de schrijver heeft een lezer een eigen verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de anderen. Pensez juste aux sages paroles de Monsieur Sartre, n'est-ce pas?
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Benny Madalijns