18 augustus 2025
De vrouw van Montparnasse – Simone de Beauvoir en haar zoektocht naar liefde en waarheid.
Simone de Beauvoir (1908 – 1986) staat vandaag vooral bekend als de feministische filosoof die in 1949 ‘Le deuxième sexe’ schreef, maar zij zag zichzelf meer als romancière. Een eigenzinnige en tegendraadse en wijsneus, dat zeker. Zo bijvoorbeeld heeft ze haar novelle ‘Les Inséperables’ nooit willen publiceren. Ze liet het boek dat ze schreef in 1954, een aantal jaren na ‘De mandarijnen’, het boek waarmee ze de Prix Goncourt won, stilletjes in een la verdwijnen. Meer dan zeventig jaar later verscheen het toch, onder goedkeuring van haar dochter Sylvie Le Bon de Beauvoir.
In De onafscheidelijken gaat het over een intense vriendschap tussen Sylvie Lepage, het alter ego van De Beauvoir, en Andrée Gallard, voor wie Élizabeth ‘Zaza’ Le Coin model stond. De twee negenjarige godvruchtige en hoogbegaafde meisjes leren elkaar kennen bij aanvang van een nieuw schooljaar. Buiten woedt de Eerste Wereldoorlog. Het begin van een buitengewone vriendschap. Ook in de biografische roman De vrouw van Montparnasse van de Duitse schrijfster Caroline Bernard volgen we Simone en Zaza naar de middelbare school, de eindexamens en de aanvang van het studentenleven aan de Sorbonne. Het is een vriendschap die tegen liefde aanleunt. Is er erotiek, of is de aantrekkingskracht uitsluitend ‘geestelijk’?
(…) Ze nam Zaza bij de arm en ze gingen te voet verder. Het was maar een klein stukje lopen naar de Rue de Berri en ze hoopte dat de wandeling Zaza goed zou doen en haar zou opwarmen. Ze was zo bezorgd om haar vriendin dat ze niet merkte dat ze het zelf ook vreselijk koud had. Ze had Zaza nog nooit zo verward gezien. Ze leek een gebroken vrouw. Madame Le Coin was ontzet toen ze haar dochter trillend en in tranen thuis zag komen. ‘Mijn god, wat heb je met haar gedaan?’ schreewde ze naar Simone. Jij kunt beter gaan. Vergeet je jas niet.’ (pagina 31)
In het boek laat Bernard zien hoe de Beauvoir zich als jong meisje al voornam om haar eigen weg te gaan en circa haar veertigste daadwerkelijk dat doel bereikte: ‘Een leven zoals ik het wil, niet het kleine leven dat mijn ouders voor me in gedachten hebben. Ik zal Simone de Beauvoir zijn, niet Madame Middelmatig. Op een dag zal ik een beroemde schrijver zijn.’ (pagina 8)
(…) Boos sloeg ze het dagboek dicht. Ze gooide het haast van zich af. Wil ik wel zo zijn, vroeg ze zich af. Iemand die zichzelf zo afhankelijk maakt? Iemand die de wereld vanuit een onoprecht perspectief beziet en naar haar hand zet, in plaats van de dingen eerlijk onder ogen te zien? Ik ben net geslaagd voor mijn agrégation, in godsnaam! Ik sta op het punt om een van de beste leraren van Frankrijk te worden. Ik ben een verstandige vrouw die nadenkt en haar eigen daden onder de loep neemt. Ik heb een doel in het leven. Maar alles wat ik hier heb geschreven is verkeerd. Dit ben ik niet. Dit is niet wie ik wil zijn. (pagina 57)
In 1929 besloten Simone en Jean-Paul een open relatie aan te gaan, die zou duren tot Sartres dood in 1980. Als schrijvers en denkers werkten ze gedurende hun hele carrière samen ook al bleven ze onafhankelijk.
(…) Onoprechtheid of zelfbedrog was een kernthema voor Sartre. Het stond voor alles wat hij verafschuwde en waar hij tegen streed, in elke gedachte, in elke handeling. Oneerlijkheid betekende voor hem berusten in vooropgezette ideeën, toegeven en makkelijke compromissen sluiten omwille van de vrede. Onoprecht zijn was voor een mens het tegenovergestelde van vrijheid – en om dit te vermijden was het belangrijk om alles onder de loep te nemen, zelfs de meest alledaagse dingen die vaak door God gegeven leken. Het feit dat hij haar zo serieus nam, bracht haar hoofd op hol. Eindelijk was er iemand die haar zag voor wie ze was, niet als een aanhangsel van zijn eigen wereld. Bij Sartre was ze niet een dochter die niet uitgehuwelijkt zou worden en het pad der deugd verlaten had. Ze was ook geen vriendin of zus. Ze was gewoon Simone. Ik weet niet meer wat ik moet denken en of ik überhaupt kan denken, schreef ze die avond in haar dagboek. Ik ben dronken van hem en van mezelf. (pagina 52)
Soit.
(…) Onoprechtheid of zelfbedrog was een kernthema voor Sartre. Het stond voor alles wat hij verafschuwde en waar hij tegen streed, in elke gedachte, in elke handeling. Oneerlijkheid betekende voor hem berusten in vooropgezette ideeën, toegeven en makkelijke compromissen sluiten omwille van de vrede. Onoprecht zijn was voor een mens het tegenovergestelde van vrijheid – en om dit te vermijden was het belangrijk om alles onder de loep te nemen, zelfs de meest alledaagse dingen die vaak door God gegeven leken. Het feit dat hij haar zo serieus nam, bracht haar hoofd op hol. Eindelijk was er iemand die haar zag voor wie ze was, niet als een aanhangsel van zijn eigen wereld. Bij Sartre was ze niet een dochter die niet uitgehuwelijkt zou worden en het pad der deugd verlaten had. Ze was ook geen vriendin of zus. Ze was gewoon Simone. Ik weet niet meer wat ik moet denken en of ik überhaupt kan denken, schreef ze die avond in haar dagboek. Ik ben dronken van hem en van mezelf. (pagina 52)
Soit.
Er wordt beweerd dat ze elkaar in de regel met U aan spraken, ook al waren ze een stel. Dit was in die tijd blijkbaar gebruikelijk voor mensen die geen directe familie waren, ook al was hun relatie bijzonder intiem. Ook al was je tegenspeler zowaar ‘de theoreticus van het individualisme’. Vrienden en geliefden die elkaar met U aanspreken, ook als ze melkaar het vuur aan de schenen leggen, het hoort wellicht thuis bij een conversatie uit de vorige eeuw. Een resoluut voorbije tijd. Jammer dat je als vertaler vandaag moeilijk wegkomt met zo’n oubollige weergave, het heeft iets kluchtigs…
(…) ‘Bonjour, mademoiselle,’ zei Sartre, terwijl hij beleefd naar haar glimlachte. ‘Wat aardig dat U de tijd voor ons neemt.’ (…) Nu zat ze hier voor Sartre, en hij was gefascineerd door haar doordachte woorden en haar kennis. ‘Maar hoe verklaart U het feit dat…’ ‘Dat is heel eenvoudig. Ziet U…’ Zo ging het heen en weer. Simone praatte bijna vier uur lang en Maheu, maar nog vaker Sartre, stelde haar vragen en vroeg om opheldering. Sartre sprong uiteindelijk op. ‘Nu hebben we U lang genoeg uitgeknepen. Laten we nu naar de kermesse gaan!’ (…) Maheu sloeg zijn arm om haar heen. Dit ontging Sartre niet en hij begon grappen te vertellen. ‘Kent U deze? Hoe drijf je een kameleon tot waanzin?’ ‘Geen idee,’ zei Simone. ‘Door hem op een Schots-geruite deken te leggen.’ Ze barstte in lachen uit en Maheu trok een pruillip. ‘Bent U een bever die gezelschap zoekt, of bent U een ontembare Walkure die alleen ten strijde trekt?’ vroeg Sartre toen ze afscheid namen. ‘Nee, laat maar, ik weet het al. U bent een strijdvaardige vrouw.’ (pagina’s 44 – 45)
In 1943, op haar vijfendertigste, komt haar jeugddroom eindelijk uit, na meermaals afgewezen te zijn debuteert ze als romanschrijfster met L'Invitée. Het boek is geïnspireerd op de driehoeksrelatie waar ze met Sartre en de Frans-Russische Olga Kosakiewicz, een van haar leerlingen, in ‘verwikkeld’ raakte. Op haar grote doorbraak, de feministische klassieker De tweede sekse, is het nog wachten tot 1949. Een belangrijk schakelmoment in de ontstaansgeschiedenis ervan wordt in De vrouw van Montparnasse gelinkt aan een voorval in Café de Flore, een van haar vaste stekjes in Parijs. Een onbekende man gaat er ongevraagd met haar in discussie. Zijn sarcastisch verwijt als zou politiek louter een mannenaangelegenheid zijn en zijn schampere opmerking dat haar naïviteit haar bijzonder aantrekkelijk maakt voor mannen, doen haar steigeren… Ze bijt hem toe dat de zogezegde maatschappelijke ondergeschiktheid van vrouwen, waar hij de mond van vol heeft, slechts bestaat omdat vrouwen in de door mannen gedomineerde samenleving nu eenmaal in die rol worden gedwongen. Ze klinkt heel kalm, maar vanbinnen is ze ziedend.
(…) ‘Misschien was dat vroeger zo. Maar nu mogen vrouwen zelfs stemmen,‘ zei de vreemdeling. ‘Als je het mij vraagt…’ ‘Is daarmee de emancipatie voltooid?’ De man knikte opnieuw. ‘Maar je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt,’ zei Simone. Sartre keek op en plotseling wist Simone dat ze de zin had gevonden die de essentie van haar toekomstige boek – en ook de essentie van haar leven – omvatte. Ze had zich keer op keer afgevraagd wie ze wilde zijn, wat voor persoon, wat voor vrouw. Dit boek over de rol van de vrouw zou die vraag beantwoorden. (pagina 271)
Het centrale idee van Le deuxième sexe: On ne naît pas femme, on le devient, zal van haar een boegbeeld van de tweede feministische golf maken. Al is ‘de context’ er een van vervlogen tijden, de boodschap van De Beauvoir is opmerkelijk actueel en blijft tot op vandaag wereldwijd relevant voor discussies over gendergelijkheid, autonomie en zelfontplooiing.
Nu ja, toen ze het de volgende dag over haar ingeving had met haar minnaar Bost, die voor Albert Camus’ tijdschrift Combat werkte en tevens de partner was van haar vriendin Olga, preciseerde die het als volgt…
(…) Hij luisterde goed en zei toen: ‘Dus je bedoelt dat vrouwen de tweede sekse zijn?’ Simone knikte. ‘Dan moet je je boek ook ze noemen – De tweede sekse.’ Simone keek hem liefdevol aan. ‘Dank je Bost. Zo zal ik het noemen. En ik zal het aan jou opdragen. Als herinnering aan onze liefde.’ (pagina 272)
(…) Hij luisterde goed en zei toen: ‘Dus je bedoelt dat vrouwen de tweede sekse zijn?’ Simone knikte. ‘Dan moet je je boek ook ze noemen – De tweede sekse.’ Simone keek hem liefdevol aan. ‘Dank je Bost. Zo zal ik het noemen. En ik zal het aan jou opdragen. Als herinnering aan onze liefde.’ (pagina 272)
Ik betwijfel of het echt zo is gegaan. Heeft Caroline Bernard, een nom de plume voor literatuurwetenschapper Tania Schlie, deze sleutelscène verzonnen en klopt ze naar de geest, maar niet naar de letter?
Is dit een boek waarin ze vrijuit en ongebonden kon nadenken over zowel Simones als Sartres zoektochten naar authenticiteit en naar de gewenste verhouding tussen werkelijkheid en verdichting, tussen feit en fictie? De zogenaamde biografische roman is dan ook een genre dat wonderwel laveert tussen waarheid en verbeelding. In haar ‘nawoord’ geeft de schrijfster bijvoorbeeld aan dat ze hier en daar ‘om verhalende redenen’ creatief is geweest met de chronologie van de feiten.
(…) Hoe schrijf je een boek over je idool zonder het uit te buiten? Hoe kun je een filosofische constructie beschrijven in een roman die ook vermakelijk moet zijn? Het was soms moeilijk om gebeurtenissen, lezingen enzovoort precies in de tijd te plaatsen. Dit geldt vooral voor het eerste deel van het verhaal tot aan de ontmoeting met Sartre. Ik heb de chronologie op sommige plaatsen iets veranderd om verhalende redenen. Ik hoop dat zoveel mogelijk vrouwen, vooral jongere vrouwen, haar boeken zullen lezen en daardoor aangemoedigd zullen worden. (pagina 284)
Allemaal goed en wel, maar de dialogen en andere aan fictie ontleende elementen die Bernard aanvoert om zowel ‘filosofische dimensies’ als al dan niet ‘daadwerkelijk verifieerbare feiten’ te stofferen en om ‘de karakters’ echt tot leven te wekken, draaien, naar mijn aanvoelen althans, echter niet uit op een grootse leesbelevenis. Dit boek is heus geen meeslepende, zinderende, fascinerende, ontroerende, epische, boeiende laat staan bruisende roman. Daarvoor zijn de dialogen te onhandig, te stuntelig, te stokkerig kortom te geforceerd. Dat Sartre en de Beauvoir ‘e tutti quanti’ elkaar al te vaak met ‘U’ aanspreken werkt dit zeer zeker, zoals eerder aangehaald, nog in de hand.
Neen, deze roman knispert niet echt. Het is een ietsje te tegemoetkomende eerste kennismaking met Sartre en de Beauvoir, met hun existentialisme van het eerste uur en met hun ‘open relatie’, die zowel een persoonlijke afspraak was als een doordachte filosofische keuze. Niets meer dan dat, en dat is bijzonder jammer. Je komt op een, mijns inziens, iets te simpele, een iets te welgevallige manier in aanraking met filosofische principes die voor veel melancholieke jongeren met zwarte coltrui in de jazzkelders van de Parijse wijk Saint-Germain-des-Prés, en duizenden ‘compagnons de route’ wereldwijd.
Een verdienstelijke poging, maar dit had beter gekund…
Benny Madalijns
Een verdienstelijke poging, maar dit had beter gekund…
Benny Madalijns
Oorspronkelijke titel Die Frau von Montparnasse: Simone de Beauvoir und die Suche nach Liebe und Wahrheit.
Vertaald door Jacqueline Smit.
Meer van Benny Madalijns
Vertaald door Jacqueline Smit.