2 oktober 2025
Maak armoede illegaal - Pleidooi voor wereldwijde sociale rechtvaardigheid
Wanneer ik hier van wal steek door mee te delen dat we te kampen hebben met een voortschrijdend klimaatprobleem, groeiende ongelijkheid, het afbouwen van de verzorgingsstaat, de opkomst van uiterst rechts, de vaststelling dat democratie geen blijvende verworvenheid is én een aan onze achterdeur woedende oorlog waardoor er zich opnieuw een wapenwedloop manifesteert, dan trap ik een open deur in. We staan er niet al te best voor. Nochtans willen we allemaal in een vredevolle wereld leven. Maar daar is sociale rechtvaardigheid voor nodig. En die ontbrekende sociale rechtvaardigheid is het onderwerp van het boek van Francine Mestrum, doctor in de sociale wetenschappen. Francine Mestrum schreef al eerder boeken over armoede en ontwikkeling en stichtte het mondiale netwerk Global Social Justice. Ze woont afwisselend in Brussel en Mexico en weet waarover ze spreekt want ze deed 30 jaar onderzoek naar armoede.
De auteur wil dat de armoedefabriek dichtgaat. Immers, en dat is een eerste overduidelijk inzicht dat de lezer door dit boek krijgt, het is niet de armoede zelf die bestreden wordt, maar de arme mens die geholpen wordt. Is dat laatste dan een probleem, zal u denken. Ja, want het zijn enkel de allerarmsten die “geholpen” worden, verder wordt er vooral armoede gecreëerd. De auteur geeft hiervoor als illustratie ‘de visserijakkoorden in West-Afrika waar vissers hun bestaanszekerheid verliezen ten voordele van de eigenaars van de vismeelfabrieken’. Het is dus absoluut niet de bedoeling van degenen die aan de lucratieve touwtjes trekken om de armoede uit te roeien, want wie zal er anders het vuile, onveilige werk nog willen uitvoeren? Denk maar aan illegalen op bouwwerven, arme mensen op vuilnisbelten en degenen die onze afgedankte smartphone en computer ontmantelen. Mensen werken zich kapot, hier en elders. Deze uitgave beschrijft uitvoerig de wereldwijde mechanismen die schuilgaan achter armoede, mét voorbeelden uit de geschiedenis en het heden. Alle aspecten worden besproken: van de als positief bestempelde business ‘filantropie genoemd’ tot de vervuiler die niet betaalt. Van de kerk die tegenwerkt tot de groeiende groep miljonairs en miljardairs die nauwelijks belasting betalen. Ja, de olifant in de kamer is hier over de hele lijn dat de rijken ongemoeid gelaten worden. Armoede is niet het grote probleem, de sleutel ligt- goed opgeborgen- bij de grote vermogens die de ongelijke dans leiden. Mestrum wijst er fijntjes op dat er volop onderzoek gedaan wordt naar armoede, maar dat de rijken nooit het onderwerp zijn van een onderzoek. Een “kapitale” fout.
We komen onlosmakelijk uit bij het (falende) neoliberalisme, de grote oorzaak, aldus de auteur. Het neoliberalisme met haar belangrijkste kenmerken zoals vrijhandel, privatisering, liberalisering enz., het armoedebeleid is er ‘volkomen compatibel’ mee. Het enige wat telt, is ‘de markt goed laten functioneren en het concurrentievermogen en de eigendomsrechten te beschermen’. Dat staat allemaal lijnrecht tegenover wat primordiaal is, dat is het idee om in een rechtvaardige samenleving te vertoeven, waar ieder bijdraagt naar vermogen en krijgt in functie van behoeften, zo geeft de auteur al mee in haar inleiding. Wat volgt- tussen het voorwoord van Riccardo Petrella, professor-emeritus Universiteit Louvain-la-neuve en het nawoord van Paul Goossens- is een onderbouwd betoog dat ons doet begrijpen waar armoede vandaan komt, hoe het in stand gehouden wordt en wat eraan gedaan kan worden. Onderweg wordt het voor de lezer- hier en daar vanuit soms opmerkelijke invalshoek -duidelijk hoe de vork aan de oneerlijke steel zit. Wat meteen ook meebrengt dat de lectuur van dit boek zowel een positief gevoel naar boven brengt, het gevoel dat er een oplossing is, maar evenzeer een gevoel van frustratie: het hangt louter af van de goede wil van beleidsmakers.
Francine Mestrum haalt een tweetal keer ervaringsdeskundige Tim ’s Jongers aan, toevallig las en besprak ik ook zijn boek ‘Armoede uitgelegd aan mensen met geld’. Beide auteurs wijzen op het feit dat de aandacht voor armoede verschoven wordt naar deelaspecten zoals energie-armoede of menstruatie-armoede. Maar wat als men nu eens niet al die aparte dimensies aanpakt maar daarentegen ervoor zorgt ‘dat arme mensen voldoende inkomen hebben?’ Armoede is immers een inkomensprobleem. Bovendien moet men ook stoppen met armen verantwoordelijk te stellen en te opperen dat de oplossing voorhanden is zolang ze hun kansen maar benutten. Eerder dan de armen zelf te viseren, moeten er politieke keuzes gemaakt worden. Zonder die handelingen zal er niets veranderen. Daden moeten volgen op woorden. En het codewoord daarbij is ontwikkeling, én het recht daarop. De auteur is daar heel stellig over in deze uitgave. Ook ziet ze tal van bezwaren tegen het basisinkomen. En om enige nieuwsgierigheid op te wekken: het veelzeggende weetje over Keizer Karel (1535) is terecht in het boek geslopen. Francine Mestrum fileert de maatschappij en geeft onderbouwde kritiek, tegelijkertijd toont ze ook haar begrip voor een aantal goedbedoelde initiatieven, al brengen die geen structurele verandering.
Wanneer ik tijdens het lezen van het boek van ’s Jongers nog de illusie had dat armoede kan opgelost worden wanneer politici zijn boek lazen en de aanbevelingen volgden dan zet Mestrum me met beide voeten op de koude grond. Politici, bepaalde elites, plutocraten zullen het niet oplossen, want dat willen ze net niet. Er wordt enkel gedaan alsof. Het kost niets en het is ‘politiek volkomen veilig’. Ook wordt door deze uitgave zwart op wit duidelijk dat de vele rapporten van de V.N., de Wereldbank, het IMF enz. grotendeels dode letter blijven. Op woorden volgen zelden daden.
Wanneer ik tijdens het lezen van het boek van ’s Jongers nog de illusie had dat armoede kan opgelost worden wanneer politici zijn boek lazen en de aanbevelingen volgden dan zet Mestrum me met beide voeten op de koude grond. Politici, bepaalde elites, plutocraten zullen het niet oplossen, want dat willen ze net niet. Er wordt enkel gedaan alsof. Het kost niets en het is ‘politiek volkomen veilig’. Ook wordt door deze uitgave zwart op wit duidelijk dat de vele rapporten van de V.N., de Wereldbank, het IMF enz. grotendeels dode letter blijven. Op woorden volgen zelden daden.
In het laatste hoofdstuk behandelt Mestrum de oplossingen. En dat is net het omgekeerde van wat we nu op dit eigenste moment door onze regeringen zien propageren. Het is nochtans net prioritair, we hebben een brede verzorgingsstaat nodig met een sterke sociale zekerheid. Enkel dan kan armoede structureel teruggedraaid worden. Sterke openbare diensten en correcte lonen. En met sterke vakbonden, ‘de enige sociale beweging die de tand des tijds heeft doorstaan én zich mondiaal heeft georganiseerd’. Niettemin zullen zij zich moeten hervormen en zich beter organiseren. Een nieuwe rol voor de overheid dringt zich op en internationale solidariteit is onontbeerlijk. De auteur wijst ook op het gekende aanslepende probleem, namelijk de helaas hopeloos verdeelde linkerzijde.
Door dit boek te lezen wordt het duidelijk dat alles samenhangt, en is het tweede interessant inzicht. Armoede bestrijden is meteen ook vrede bewerkstelligen, een dam opwerpen tegen extreemrechts, een begin maken om het klimaatprobleem op te lossen en de teloorgang van de democratie tegengaan. Dat kan enkel door een wereldwijde sociale rechtvaardigheid. Mestrum’s pleidooi overtuigt. Degenen die het voor het zeggen hebben moeten het echter ‘willen zien’, daar zit de knoop. Maar de hopelijk talrijke lezers van dit boek kunnen het alvast zelf ‘zien’ dankzij het begeesterende betoog van de auteur. Wanneer veel mensen geïnformeerd zijn en dus weten waar de klepel van de ongelijkheid hangt, dan kan dat misschien al een stap in de rechtvaardige richting zijn. Om het met de woorden van Riccardo Petrella te zeggen: Francine Mestrum leert ons ‘de wereld te kennen’. En die wereld kan anders bestuurd worden. De armoedefabriek kan dicht, dat heeft ze duidelijk gemaakt in een helder en vlot leesbaar boek. Aan de lezers om het te ontdekken en te beseffen dat als je rechtvaardigheid wil, je de verarming moet stoppen. Dat te weten, het is een begin.
Sophia De Wolf