11 maart 2020
Lang leve de vergrijzing
De vergrijzing is een feit. Mensen leven langer. De periode dat ze van een pensioen kunnen “genieten” is dus langer.
Vermits wij een pensioenstelsel hebben waarbij de groep huidig werkende, “jongere” generatie betaalt voor het pensioen van deze ouderen, zoals die dat in het verleden ook deden, betekent dit dat die groep groter zal moeten worden of langer zal moeten blijven werken. Het geld om die pensioenen te betalen moet ergens vandaan komen. Het systeem moet betaalbaar gehouden worden en dat kan maar enkel door die paar jaar langer te werken. Om het met de bekende TINA-uitdrukking te zeggen: “There is no alternative”.
Eigenlijk lijkt dat nog wel juist ook, want het rekensommetje is heel eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen en controleren…
Maar volgens Patrick Deboosere is de “vergrijzing” een spook dat overal, samen met “besparing” komt opduiken. Je zou vergrijzing namelijk ook heel anders kunnen bekijken, namelijk als een succesverhaal. De levensverwachting is immers spectaculair gestegen de laatste 100 jaar. Eigenlijk is de vergrijzing de som van een proces dat de inspanningen beloont die de mensheid leverde om ziekte, honger, koude, armoede, vroegtijdige sterfte en zelfs dood te overwinnen.
Maar volgens Patrick Deboosere is de “vergrijzing” een spook dat overal, samen met “besparing” komt opduiken. Je zou vergrijzing namelijk ook heel anders kunnen bekijken, namelijk als een succesverhaal. De levensverwachting is immers spectaculair gestegen de laatste 100 jaar. Eigenlijk is de vergrijzing de som van een proces dat de inspanningen beloont die de mensheid leverde om ziekte, honger, koude, armoede, vroegtijdige sterfte en zelfs dood te overwinnen.
Maar dan komt de financiële crisis van 2008 en plotseling is alles onbetaalbaar: zorg, onderwijs, cultuur, openbare diensten en natuurlijk ook de pensioenen. Nochtans produceren we steeds meer met steeds minder arbeid, we hebben het almaar beter, worden rijker. Kunnen rekenen op de zekerheid van een adequaat pensioen tijdens je oude dag werd beschouwd als een grote vooruitgang. Maar georganiseerde solidariteit - zoals het pensioen - pàst niet in de huidige neoliberale ideologie. Productiviteit en winst primeren, zonder dat de pensioenkosten daar (mogen) komen aan knagen.
Wat is nu echter “levensverwachting”, dat centrale begrip in het pensioenvraagstuk? Dat houdt niét in dat wij steeds maar ouder zullen worden. Ouderen zijn er altijd al geweest. Ook in, bijvoorbeeld, de steentijd. Toén waren dat de enkelen die overleefden. Nu wordt bijna iedereen “oud” en dat ook stilaan op een meer volwaardige manier - met de hulp van de wetenschap, medische ingrepen, protheses, een bril, medicijnen,…. Dat langere leven is het product van een sociaal proces, van verhoogde zorg. Als soort worden we in feite niét echt ouder, wél worden veel meer individuen binnen de soort ouder. Het fysieke verouderingsproces verandert in wezen niet. We kunnen mensen vooral beter “oplappen” en vervangstukken inplanten.
De mens is genetisch gezien vrijwel niet veranderd tijdens de laatste 10.000 jaar. Waarom zouden we nu plots ouder kunnen worden? Het tempo van toename van de levensverwachting is trouwens aan het vertragen.
De norm van de levensduur ligt reeds lang ergens tussen de 82 en 96 jaar. De oudste mens ooit werd 122. Levensverwachting is dus niet hetzelfde als levensduur, en de verkeerde interpretatie van levensverwachting leidt tot foutief omspringen met de “must” van een verhoogde pensioenleeftijd. Het koppelen van pensioensleeftijd aan stijgende levensverwachting klopt dus niet. Waarom zouden ouderen nu plots langer moeten werken omdat de levensverwachting gunstig evolueert? We kunnen vruchtbaar blijven werken tot ons zestigste levensjaar en daarna wordt het gemiddeld toenemend moeilijker en voor sommige (“zware”) beroepen zelfs onmogelijk.
We hebben technologie en productiviteitsgroei omgezet in vrije tijd. (in 1951 was dat 2326 uur jaarlijks per werknemer en 40 jaar later was dat één derde minder, of 1550 uur). Dan nam het neoliberale denken het over, waardoor de hoeveelheid vrije tijd niét meer toenam… De productiviteit daarentegen is verzesvoudigd en we produceren vier keer meer rijkdom. En toch moet er bespaard worden, kunnen we de pensioenen niet meer bekostigen en bewegen we ons steeds vérder weg van een degelijk solidair stelsel.
We hebben technologie en productiviteitsgroei omgezet in vrije tijd. (in 1951 was dat 2326 uur jaarlijks per werknemer en 40 jaar later was dat één derde minder, of 1550 uur). Dan nam het neoliberale denken het over, waardoor de hoeveelheid vrije tijd niét meer toenam… De productiviteit daarentegen is verzesvoudigd en we produceren vier keer meer rijkdom. En toch moet er bespaard worden, kunnen we de pensioenen niet meer bekostigen en bewegen we ons steeds vérder weg van een degelijk solidair stelsel.
Waarom duikt die pensioendiscussie net nu overal op? Deze vraag en vele andere vragen moet “advocaat van de duivel” Marijke Persoone aan Patrick Deboosere stellen. De werkwijze is prachtig en je kan je geen opmerking, redenering, ”bewijs” of denkpiste voorstellen die op deze manier niet aan bod kan komen (waarvan er heel wat sterk aanwezig zijn in de media én doorgaans als evangelische waarden verkondigd worden).
‘Lang leve de vergrijzing’ is een onschuldig uitziend boek met een lieve baby en een titel die de vergrijzing lijkt toe te juichen. Niets is echter minder waar, zoals de reacties in de “gewone” en de sociale media bewezen na de gebruikelijke interviews op radio en televisie, en artikels in tijdschriften en kranten. Wat Patrick Deboosere beweert klopt duidelijk aan de deuren van veel heilige huisjes die zich aangevallen voelen, ànders moeten gaan denken of niet weten hoe of wat te antwoorden. Want het boek gaat over heel veel meer dan enkel maar over vergrijzing en pensioenen.
‘Lang leve de vergrijzing’ is een onschuldig uitziend boek met een lieve baby en een titel die de vergrijzing lijkt toe te juichen. Niets is echter minder waar, zoals de reacties in de “gewone” en de sociale media bewezen na de gebruikelijke interviews op radio en televisie, en artikels in tijdschriften en kranten. Wat Patrick Deboosere beweert klopt duidelijk aan de deuren van veel heilige huisjes die zich aangevallen voelen, ànders moeten gaan denken of niet weten hoe of wat te antwoorden. Want het boek gaat over heel veel meer dan enkel maar over vergrijzing en pensioenen.
De uitgave brengt (nog maar eens) scherp en beknopt het verhaal van Keynes, Hayek, Friedman, de Chicago School, de “taxshift” (waardoor 2% van het bbp zomaar verdween, naast nog eens het geschenk van een belastingvermindering voor vennootschappen), overheidsuitgaven, politieke dienstverlening, ECB en bbp, tijdelijke banen, deregulering, vermogensbelasting en waarom die er maar niet doorkomt en cadeaus aan bedrijven terwijl het gat in de begroting toeneemt. Ook het “ideaal” privé-pensioenstelsel van José Piñera dat een puinhoop werd, de Amerikaanse versie van “social security”, het voorstel van een relatief beperkte belasting op de hoogste vermogens boven 1 miljoen (zonder de eigen woning in beschouwing te nemen) worden besproken en gefileerd. En Paul de Grauwe die stelt dat een enorme hoeveelheid kapitaal opgestapeld wordt in belastingparadijzen door de allerrijksten, kapitaal dat niet eens geïnvesteerd wordt in productieve doeleinden, Johan Van Overtveld (cfr. Trends) en zijn lof voor het desastreuze Chileense experiment. Of de levensverwachting die inderdaad toeneemt met 20%, maar dan vooral voor de hoge inkomens en het feit dat de helft van de bevolking in de VS hun inkomen niet hebben zien toenemen maar enkel de fameuze 0,1% die hun inkomen fenomenaal zag toenemen. En verder talloze verrassende details die toch wel een scherp licht werpen op zekere gebeurtenissen in de recente geschiedenis. Zoals het feit dat Reagan in zijn verkiezingscampagne de verdediger was van het immens populaire sociale verzekeringsstelsel in de VS om daarna samen met Thatcher een rabiaat andere koers te gaan varen…
De schrijver gelooft zeker ook niet in een leven na de dood of een parallelle wereld, laat staan in reïncarnatie, noch volgt hij de voorspellingen dat we allemaal 150 jaar zullen worden of eeuwig zullen blijven bestaan dankzij de biotechnologie en/of de epigenetica, zoals mensen als Terry Grossman of Raymond Kurzweil voorspellen.
Dit boek zal er misschien toe bijdragen om het denken (over pensioenen, maar ook over nog veel méér) zodanig te veranderen dat er sociaal en politiek ingegrepen wordt in de eigenaardige perceptie dat het normaal is dat superrijken zich de luxe kunnen veroorloven van zich met liefdadigheid bezig te houden (en er zelfs een aantal zijn die er op aandringen belastingen te betalen, zonder dat daar enig gevolg aan gegeven wordt), terwijl er miljoenen mensen zijn die in de erbarmelijkste omstandigheden leven en wanhopig op zoek naar een beter bestaan onderweg verdrinken, of brutaal behandeld en beschoten worden aan grenzen en muren die “men” overal begint te bouwen…
Meer van Victor De Raeymaeker