24 maart 2020
Rede & religiositeit
Ton de Kok is leraar levensbeschouwing. Hij heeft reeds enkele boeken over filosofen geschreven.
Dit boek bestaat uit twee deeltjes: de ´bronnen van religiositeit´ en een verslag van hoe hij in de klas te werk gaat als leerkracht. Uitgangspunt is een zelf-uitgevonden begrip: God-Natuur.
De schrijver wil als een dominee atheïsten overtuigen dat zij het mis voor hebben: er bestaat wel degelijk een hogere, allesomvattende god. Zijn bewijsvoering is flinterdun. Nog meer: ik ruik verachting voor die atheïsten die zijn mening niet delen.
De schrijver wil als een dominee atheïsten overtuigen dat zij het mis voor hebben: er bestaat wel degelijk een hogere, allesomvattende god. Zijn bewijsvoering is flinterdun. Nog meer: ik ruik verachting voor die atheïsten die zijn mening niet delen.
Zijn bronnen zijn Democritus, Epicurus. Lucretius en Spinoza. Hij heeft hen gelezen en citeert deze denkers in zijn boekje. Ik heb de indruk dat hij met een potlood de passages die in zijn bewijsvoering passen, onderstreepte en vervolgens netjes heeft overgetypt. Hij vindt het zelfs nog om in zijn boek te vermelden (en dit aan zijn leerlingen in de klas te zeggen): “Ik heb Spinoza wel 10 jaar bestudeerd”. Discussie gesloten.
Mijn indruk is dat hij als een bijbelexegeet de teksten letterlijk leest en vergeet dat alle filosofen in een bepaalde context leefden en door deze context beïnvloed waren. Spinoza, om er maar een te noemen, is opgegroeid in de Amsterdamse joodse gemeenschap. Toen hij zijn eerste twijfels over het godsbestaan publiceerde, werd hij uit die joodse gemeenschap verstoten en moest hij zijn kost verdienen door brillen en lenzen te slijpen. In zijn Ethica gaat Spinoza dan ook heel voorzichtig om met het godsbestaan.
Als ultieme inspiratiebron wordt de Duitse filosoof Schleiermacher opgevoerd door de Kok. Deze dominee was vooral bekend voor zijn kritiek op de protestantse meningen over de katholieke leerstellingen tijdens de periode van de industriële revolutie. Hij beweert zelfs dat Richard Dawkins geloofde in een hoger wezen, en voegt er snel bij: zie je wel een God!
Het indirecte bewijzen dat god zou bestaan is bij de schrijver vooral referentiemacht, het verwijzen naar anderen met citaten en interpretaties die niet in de tekst staan.
Een boek voor de kringloopwinkel!
Meer van Lieven Vanhoutte
Een boek voor de kringloopwinkel!
