Jan Blommaert
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 2767 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

22 november 2018 Frames, formats en selfies. Wat moordenaars, hoofddoeken en bewakingscamera’s vertellen over onze identiteit.
Bij het lezen van de titel van dit boek ‘Frames, formats en selfies’ zou je wel eens kunnen denken dat je het soort boek in handen hebt dat je verder op weg zal helpen in het gebruik van internet of dat een technische uitleg zou verschaffen over dingen die met internet te maken hebben. Toch niet, want het is een essay dat het resultaat is van het werk van de schrijver met zijn Tilburgse studenten, die dit boek letterlijk mee opbouwden en dat gaat peilen naar wat het internet met ons doet doorheen sociale netwerken en de identiteit(en) die we ons op internet gebruiken.
Geen “vrolijk verhaal”, zegt de schrijver zelf, maar het maakt wel deel uit van een Groot Verhaal: ”het begrip van een samenleving die in haar diepte zowel als in haar oppervlakkige lagen grondig veranderd is en nog steeds verandert en waarin een groot aantal denkbeelden niet langer kloppen.”
Sinds het world wide web bestaat, lijkt het toenemend alsof we in twee werelden leven: één online en één offline wereld. Hoe beleven we (en bouwen we aan) onze identiteit op dit snijpunt van online/ virtuele en offline/ échte wereld? Onze identiteit wordt voor een groot deel bepaald door de manier waarop anderen ons waarnemen, omdat wij willen voldoen aan de sociale heersende normen - en het web is een fenomenaal uitgebreide broedplaats voor sociale normen en voor het aanleren van gewenst, “normaal” of ideaal sociaal gedrag. Veel van wat we doen, doen we omdat anderen het ook doen. Internet, zowel als de “gewone” maatschappij schept door deze normen een grote, uniforme massa. Zo draagt bijvoorbeeld bijna iedereen jeans en volgt iedereen telkens de nieuwe mode.
Internet, zowel als de “gewone” maatschappij schept door deze normen een grote, uniforme massa. Zo draagt bijvoorbeeld bijna iedereen jeans en volgt iedereen telkens de nieuwe mode. Maar internet is ook een ongelooflijk uitgebreide bron van leren, waar je alles kan vinden of gewoon tegenkomt. Uit die bronnen op internet kan je een identiteit construeren. We zoeken “formats”, zoals de schrijver ze noemt, voor iedere vorm van gedrag.
Om uit die grote uniformiteit te stappen, meten we onszelf heel kleine details aan die ons “uniek” maken, anders dan al de anderen: oorringen, een parfum, een sikje, tattoo… We leggen “accenten”, we willen voor onszelf regels die afwijken van de regel. Doen is zijn, en dus bouwen we offline onopvallend een identiteit op via leerprocessen.
Natuurlijk kunnen we ons ook een identiteit aanmeten online en leren we ook daar van het gedrag van “anderen”, zelfs al zijn sommige virtuele identiteiten dikwijls vals. Daar wordt ook gedrag aangeleerd, want het is open en duidelijk te zien, bijvoorbeeld op Youtube, Facebook en die gigantisch grote hoeveelheid informatie die we overal op internet kunnen vinden.
Dit betekent dat ook online afwijkend gedrag zal leiden tot het vormen van formats: bijvoorbeeld moordenaars die op schiettocht gaan en die vooraf op internet een duidelijke identiteit creëren, en dan aan het massamoorden slaan; zij handelen dan vanuit ideeën die ze op internet vinden, zelfs tot en met het zich uiteindelijk zo agressief mogelijk blootstellen, met de bedoeling neergeschoten te worden door de politie.
Of neem Elliot Rodger en Alek Minassian, die ongewild celibatair bleef omdat hij er niet in lukte bij een vrouw aansluiting te vinden. Toch was hij niet alleen, want op internet vond hij groepen vrouwenhaters (de “manosphere”), bijvoorbeeld, die een zekere “ideologie” voorstaan die moorden aanvaardbaar maakt omdat je onderdrukt wordt in een wereld die gedomineerd wordt door vrouwen. Dergelijke massamoordenaars krijgen dan het label opgeplakt van “lone wolves” of “copycats”, die mentale problemen hadden en een “zieke geest”, maar ze maakten wel deel uit van “lichte gemeenschappen” die grotendeels onzichtbaar blijven, omdat we ze niet kunnen benoemen, er geen label voor hebben. Net zoals er “ludieke gemeenschappen” bestaan, waar je losjes in of uit kunt stappen, naargelang je jezelf misschien toch weer een andere identiteit wil aanmeten, een “avatar”, een “figuurtje”, dat je zelfs echter kan vinden dan je doordeweekse zelf.
Zo bestaan er ”Hijabista’s”, een online-offlinenetwerk van moslima’s die, binnen hun religieuze  kledingvoorschriften ruimte scheppen voor stijl, modebewustzijn en personalisering. En zo zijn er de vele duizenden “beauty vloggers” groepen, groepen rond K-pop (Koreaanse popmuziek), Japanse manga- en animatiestrips, de “baifumei” met hun welbepaald vrouwelijk schoonheidsideaal, gekoppeld aan succes. Dominante formats worden natuurlijk ook gecounterd door antiformats, zoals het ideale “slank” zijn wordt tegengesproken door groepen met hashtag #bodypositive, maar ook pro-ANAsites die anorexia voorstellen als schoonheidsideaal en het toppunt van wilskracht. Dit en eigenlijk alles waar het worldwide web ons mee in contact brengt, voorschotelt en opdringt - zoals selfies, tatoeage, massaformats en politisering en big data business.
"Dit is een boek waarin we meedenken over wat het gebruik van internet met ons doet, hoe het ons verandert, welk soort mens we aan het worden zijn."
Jan Blommaert
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies