11 mei 2021
De kosmische komedie
Na een dertiental boeken en vertalingen, prijzen en reizen, heeft Frank Westerman zich verdiept in ruimte, ruimtevaart en sterrenkunde. Of misschien wist hij er al alles van… In elk geval wil hij de opgedane kennis en zijn fascinatie met het grote heelal delen.
Geen bijzonder origineel onderwerp, want over ons heelal zijn er al bibliotheken volgeschreven? Dat zou kloppen als je niet Frank Westerman zou heten. Hij is niet alleen uitgebreid erudiet, maar heeft het soort frisse eruditie die gegroeid is vanuit een gretige nieuwsgierigheid, interesse, weetgierigheid gestuwd door de drang om mee te delen en dus nog een volgend boek te schrijven. Hij kan prachtige, verrassende verbanden leggen tussen de meest uiteenlopende dingen die een heel ander licht werpen op het onderwerp.
Ook dit boek is daardoor opnieuw een soort literair encyclopedisch werk geworden. Encyclopedisch, maar dan zonder dodelijke opsommingen, lijstjes of “dingen op een rijtje zetten”; Westerman wil gewoon en dringend graag delen wat hij weet, wat hij ontdekt heeft en meteen ook het plezier dat hij bij dat ontdekken ervaarde. Hij schrijft vanuit een innerlijk enthousiasme en een onstuitbare drang, met een jongensachtig elan. En vooral: hij heeft die magische gave, dat fantastische talent van een echte schrijver. Hij kan vertellen, weet handig zijn eigen leven in het “verhaal” in te schakelen. Dit geeft zijn boeken een “wij, onder ons” trekje mee.
Ook dit boek is daardoor opnieuw een soort literair encyclopedisch werk geworden. Encyclopedisch, maar dan zonder dodelijke opsommingen, lijstjes of “dingen op een rijtje zetten”; Westerman wil gewoon en dringend graag delen wat hij weet, wat hij ontdekt heeft en meteen ook het plezier dat hij bij dat ontdekken ervaarde. Hij schrijft vanuit een innerlijk enthousiasme en een onstuitbare drang, met een jongensachtig elan. En vooral: hij heeft die magische gave, dat fantastische talent van een echte schrijver. Hij kan vertellen, weet handig zijn eigen leven in het “verhaal” in te schakelen. Dit geeft zijn boeken een “wij, onder ons” trekje mee.
Hij gelooft vast dat de mens bedoeld is om als ruimtereiziger het heelal te veroveren. Als Nederlander vertrek je wel met een handicap, want de sterrenhemel die je wil verkennen zit er meestal achter een stapel wolken verborgen. Net dat heeft echter de Nederlanders er toe aangezet een andere oplossing te vinden, en ze zijn beginnen “luisteren naar de sterren”. En vermits hij vertrekt van de radiotelescoop die gebouwd is in Westerbork, in Drenthe, is dat meteen een uitstekend aanknopingspunt om het contrast te belichten tussen die fantastische Homo sapiens die we zijn, met die andere, duistere trek van diezelfde mens. Want “Westerbork” is natuurlijk ook het voormalig Duitse kamp van waaruit meer dan 100.000 Joden op transport werden gezet naar Duitse concentratiekampen. Want hoewel de schrijver overwegend optimistisch is en je in volle vaart meesleept doorheen de geschiedenis en de hemellichamen, zit er aan dat optimisme wel een donker randje. Hij kent zeer goed die donkere kant van de mens die in staat is zijn medemensen en mede- dieren uit te moorden, gretig altijd maar meer willend, de aarde als eigendom gebruikend, haar leegzuigend en bezoedelend, zichzelf altijd mooier voordoend dan hij is. Zoals in die optimistische boodschap die op een gouden LP met de Voyager sonde de ruimte ingestuurd werd: daarop enkel mooie, vrolijke, onschuldige, vredige mensen, mooie muziek om te beluisteren, het meest positieve beeld van de mens mogelijk. Geen oorlogen, geen conflicten, geen leugens, moord, en geen Westerbork kamp… Eigenlijk zouden we tenminste een postscript moeten nazenden met het ontbrekende deel van dat beeld….
We kijken met Westerman blik nog eens naar Copernicus, Galileo, Schiaparelli, Daedalus, Icarus, Eise Eisinga, Gagarin, Armstrong, Aldrin, Collins (de eerste mensen op de maan), Aleksej Leonov (de eerste ruimtewandelaar), de robot Vyom Mitra (die als eerste robot de mens in de ruimte gaat vervangen), Jan Oort (de vader van de radiotelescoop in Westerbork), de jezuïetenpater Georges Lemaître die de Oerknal ten tonele voerde in plaats van een God die alles in elke dagen geschapen had.
Je kijkt mee naar de vingertoppen van Galileo die je in een museum in Florence kan bekijken, mooi bewaard in sterkwater in twee flessen, je merkt het verschil tussen een astronaut en een astronoom, terwijl je ook meteen meekrijgt dat er 14 astronauten en slechts 4 kosmonauten waren tijdens de ruimte race, dat de meeste ruimtevaarders milieuactivist werden na de aanblik van hun planeet vanuit de ruimte, China dat katoenzaad op de achterkant van de maan gaan “planten” is, het gevaar dat bestaat van een nieuw koloniaal tijdperk omdat de mens opnieuw klaarstaat om zich gewoon alles toe te eigenen waarop hij als eerste voet zet. (En vervolgens planetenroofbouw gaat beginnen door de boel meteen te ontginnen en al wat voldoende winstgevend is te exporteren naar de aarde. Wat nu al één van de drijfveren is van de privéruimtevaart). Wat pijnlijk in contrast staat met zijn verzuchting naar een mens-ideaal waarin geen kampen zouden bestaan, geen grenzen en geen nieuwe hel of hemel, mini-biografietjes zoals dat van ”duivelskunstenaar” Wernher Von Braun die met zijn kennis en kunde Hitler ging helpen bij de opbouw van diens Duizendjarig Rijk en na de oorlog “samen met wagonladingen aan bouwtekeningen en raketonderdelen naar Amerika werd verscheept om daar dan het Vrije Westen en het christendom te gaan verdedigen door intercontinentale raketten te ontwerpen die met atoomladingen complete Sovjetsteden zou kunnen wegvagen en ondertussen nog de Saturnus V raket gaat maken om Armstrong en Aldrin een wandeling op de maan cadeau te kunnen doen”. Zo een mini-autobiografie spuit dan zijdelings ook nog anekdote en “feitentakjes”, zoals het feit dat er enkel al bij de assemblage van de raketten in de ondergrondse fabriekshallen bij Nordhausen 12.000 dwangarbeiders om het leven kwamen….
Meng dat dan allemaal met het literair talent dat Westerman heeft, (“Achter mij knielt de kathedraal”) en je hebt een idee over wat je te lezen kan krijgen. Verder is dit een eerder klein boek (281 bladzijden) over een beperkt onderwerp, maar wél heel bijzonder.
Meer van Victor De Raeymaeker
Je kijkt mee naar de vingertoppen van Galileo die je in een museum in Florence kan bekijken, mooi bewaard in sterkwater in twee flessen, je merkt het verschil tussen een astronaut en een astronoom, terwijl je ook meteen meekrijgt dat er 14 astronauten en slechts 4 kosmonauten waren tijdens de ruimte race, dat de meeste ruimtevaarders milieuactivist werden na de aanblik van hun planeet vanuit de ruimte, China dat katoenzaad op de achterkant van de maan gaan “planten” is, het gevaar dat bestaat van een nieuw koloniaal tijdperk omdat de mens opnieuw klaarstaat om zich gewoon alles toe te eigenen waarop hij als eerste voet zet. (En vervolgens planetenroofbouw gaat beginnen door de boel meteen te ontginnen en al wat voldoende winstgevend is te exporteren naar de aarde. Wat nu al één van de drijfveren is van de privéruimtevaart). Wat pijnlijk in contrast staat met zijn verzuchting naar een mens-ideaal waarin geen kampen zouden bestaan, geen grenzen en geen nieuwe hel of hemel, mini-biografietjes zoals dat van ”duivelskunstenaar” Wernher Von Braun die met zijn kennis en kunde Hitler ging helpen bij de opbouw van diens Duizendjarig Rijk en na de oorlog “samen met wagonladingen aan bouwtekeningen en raketonderdelen naar Amerika werd verscheept om daar dan het Vrije Westen en het christendom te gaan verdedigen door intercontinentale raketten te ontwerpen die met atoomladingen complete Sovjetsteden zou kunnen wegvagen en ondertussen nog de Saturnus V raket gaat maken om Armstrong en Aldrin een wandeling op de maan cadeau te kunnen doen”. Zo een mini-autobiografie spuit dan zijdelings ook nog anekdote en “feitentakjes”, zoals het feit dat er enkel al bij de assemblage van de raketten in de ondergrondse fabriekshallen bij Nordhausen 12.000 dwangarbeiders om het leven kwamen….
Meng dat dan allemaal met het literair talent dat Westerman heeft, (“Achter mij knielt de kathedraal”) en je hebt een idee over wat je te lezen kan krijgen. Verder is dit een eerder klein boek (281 bladzijden) over een beperkt onderwerp, maar wél heel bijzonder.