22 november 2021
Rationaliteit. Waarom we rationeel denken meer dan ooit nodig hebben.
Accuraat in overtuigingen, doeltreffend in middelen en consistent in doelen. Zo zou ik rationaliteit definiëren, en deze definitie komt goed overeen met wat Steven Pinker bedoelt in zijn boek Rationaliteit. Als je negatieve vooroordelen hebt tegenover rationaliteit, kun je je afvragen wat er dan beter is aan inaccurate overtuigingen, ineffectieve middelen of inconsistente doelen. Rationaliteit is belangrijk, in alle aspecten van je leven en op alle vlakken van de samenleving. Het boek van Pinker is goed samen te vatten met het volgende voorbeeld.
Stel ik heb een muntstuk dat niet perfect eerlijk is: als ik het opgooi, landt het met 51% kans op kop en met 49% kans op munt. Nu laat ik je 100 keer wedden. Als je juist gokt, krijg je een euro, bij een foute gok, win je niets. Als je denkt zoals vele andere mensen, dan ga je waarschijnlijk afwisselend op kop en munt wedden, met in totaal iets vaker kop. Misschien zou je 51 keer op kop wedden, als je weet dat die kans 51% is. Maar dat is niet rationeel, je gaat op het einde van de rit meer winst maken wanneer je 100% op kop wed. Een klein onevenwicht in kansen, laat de balans volledig doorslaan.
Deze irrationaliteit is nog onschuldig. Maar stel er is een directeur van een beleggingsfonds die op zoek is naar een nieuwe medewerker: een expert in kwantitatieve handel, om met ingenieuze wiskundige modellen en statistische analyses de meest renderende beleggingsstrategie uit te dokteren. De job biedt een hoog salaris. Wat vooral telt bij deze job, is intelligentie. De directeur heeft de keuze tussen twee sollicitanten die beiden even goed scoren op schoolresultaten, wiskundetests en andere relevante intelligentietests. Dat ze hetzelfde scoren op tests wil natuurlijk nog niet zeggen dat ze exact even intelligent zijn en net even goed zijn in de job.
De directeur van dat grote beleggingsfonds wil natuurlijk heel rationeel te werk gaan bij het aanwerven van een nieuwe werknemer. Er staat namelijk veel geld op het spel in dat financiële wereldje. Ze kan een muntstuk opgooien om een kandidaat te selecteren. Maar ze is op de hoogte van bayesiaans redeneren en de irrationele denkfout van prevalentieverwaarlozing. Dat brengt haar op het volgende idee. Ze kijkt of er makkelijk waar te nemen verschillen zijn tussen de twee kandidaten. Huidskleur bijvoorbeeld: de ene kandidaat heeft een duidelijk donkerdere huidskleur. Dan gaat ze kijken naar de prevalentie van bijvoorbeeld hoogbegaafdheid bij verschillende groepen mensen, onderverdeeld volgens dat lichamelijke kenmerk. Ze komt studies tegen die aanwijzen dat mensen met een donkerdere huidskleur gemiddeld genomen een lager IQ hebben dan mensen met een lichtere huidskleur. Prevalentieverwaarlozing wil zeggen dat je geen rekening houdt met dergelijke studies over prevalentie van IQ bij verschillende groepen. Maar de directeur is rationeel en zwicht niet voor die denkfout. Ze is natuurlijk ook niet naïef met een blind geloof in de resultaten van die studies. Er is een kans dat die studies fout zijn, maar ook een kans dat ze juist zijn. Met die kans op de juistheid van de studies houdt de directeur rekening. De directeur heeft de kunst van het bayesiaans redeneren geleerd uit het boek Rationaliteit, en past nu haar kennis toe. Dan is de conclusie: de kans dat de kandidaat met de lichtere huidskleur even intelligent is als de andere kandidaat, is niet 50% (wat je zou concluderen louter op basis van de tests), maar een tikkeltje hoger. Misschien 51%. De directeur denkt dan aan de weddenschap met het muntstuk, en ze gaat de kandidaat met een lichtere huidskleur niet 51% slaagkans geven, maar 100% kans geven voor de job. Geen muntstuk opgooien: gewoon de job toekennen aan de witte kandidaat. Met andere woorden, puur op basis van een uiterlijk kenmerk maakt ze de keuze voor een kandidaat.
Is dat rationeel? Ja, dergelijk bayesiaans redeneren is rationeel. Maar nee, hoogstwaarschijnlijk is het toch niet rationeel. Dat komt omdat de directeur niet een enkel doel heeft, zoals het kiezen van de beste kandidaat voor de job. Ze heeft ook andere doelen, zoals sociale rechtvaardigheid en een veilige samenleving. Mensen aanwerven op basis van huidskleur, is racisme. Dat is onrechtvaardig. De directeur vindt rechtvaardigheid belangrijk, want ze wil zelf niet het slachtoffer zijn van racisme. Ze wil zelf niet zo beoordeeld worden op basis van huidskleur. Het is helemaal niet rationeel om een keuze te maken dat strijdig is met een waardevol doel zoals rechtvaardigheid. En een rationeel persoon moet ook rekening houden met de speltheorie: hoe andere mensen gaan reageren als jij bepaalde keuzes maakt. Stel dat racisme bij aanwerving van werknemers een gangbare praktijk zou zijn. Als dergelijk racisme een norm wordt, dan gaan sommige bevolkingsgroepen zich geviseerd en benadeeld voelen, en in opstand komen. En het onderling wantrouwen tussen bevolkingsgroepen kan escaleren. Ook de geprivilegieerde groep van witte mensen gaat zich anders gedragen bij dergelijk racisme. De witte sollicitant gaat zich bijvoorbeeld ietsje minder hard inzetten voor de job, want hij wordt toch automatisch bevoordeeld tegenover zijn zwarte concurrent. Ook allemaal dingen die de rationele directeur niet wil.
Om het irrationele racisme te vermijden, kan het rationeel zijn om bepaalde dingen taboe te verklaren. Die studies over IQ-verschillen tussen zwarten en witten, bijvoorbeeld. De sociale wetenschappers die onderzoek doen naar dergelijke IQ-verschillen, worden racisme verweten en ze verliezen respect in de wetenschappelijke gemeenschap. Aan de universiteiten krijgen we een cancel culture. Met luide protestacties van antiracistische woke-activisten worden de lezingen van die controversiële sociale wetenschappers gesaboteerd.
Maar is dergelijke cancel culture wel rationeel? Ja, gezien het racisme in onze samenleving en de schadelijke gevolgen van taboe-onderzoek. De resultaten van die taboe-studies over IQ-verschillen kunnen misbruikt worden door echte racisten. Maar nee, hoogstwaarschijnlijk is het toch niet rationeel. Want als bijvoorbeeld de IQ-verschillen tussen bevolkingsgroepen niet mogen onderzocht worden, dan maken we het onszelf moeilijker om effectieve oplossingen te vinden voor het probleem dat sommige groepen ernstig benadeeld worden. Het welzijn van mensen staat op het spel, want mensen met een lager IQ hebben doorgaans slechtere leef- en werkomstandigheden, lagere inkomens en een slechtere gezondheid, en bijgevolg een lager welzijn. We zien een positieve correlatie tussen IQ en welzijn. Een rationeel persoon moet natuurlijk voorzichtig zijn in het afleiden van causale verbanden uit correlaties. Maar door goed onderzoek te doen, en Pinker legt in zijn boek uit hoe dat moet, kunnen we achterhalen of een lager IQ een oorzaak is van het lagere welzijn. Als dat het geval is, dan zou het kunnen dat het verhogen van IQ een effectieve manier is om welzijn te bevorderen.
Maar kunnen we wel IQ verhogen? Er zijn sterke aanwijzingen dat IQ sterk correleert met genen. Wil dat zeggen dat we enkel met eugenetica het IQ van mensen kunnen verhogen? Niet noodzakelijk, want de uitdrukking van genen is gekoppeld aan omgevingsfactoren. Neem het voorbeeld van eelt onder de voeten. Wij zijn genetisch gedetermineerd om eelt te ontwikkelen, want we hebben genen die daarvoor instaan. Maar die genen komen vooral tot uitdrukking als je blootsvoets rondloopt. Mensen die schoenen dragen, hebben minder eelt, ook al hebben ze dezelfde eeltgenen als mensen zonder schoenen.
Het is irrationeel om te denken dat mensen met een donkerdere huidskleur inherent minderwaardig zijn omdat ze gemiddeld een lager IQ hebben en IQ sterk verband houdt met genen waar je niet gemakkelijk iets aan kunt veranderen. Hier is een ander verhaal, waar enig wetenschappelijk bewijs voor bestaat en gedeeltelijk te danken is aan sociale wetenschappers die onderzoek doen naar het taboe-onderwerp van IQ en ras. Omwille van racisme hebben zwarten gemiddeld genomen een lagere socio-economische status, met bijvoorbeeld lagere inkomens. Door die armoede gaan ze sneller wonen in een ongezondere omgeving, langs drukke wegen met veel luchtvervuiling, in oude huizen met schimmels en loodverf. Die vervuiling, en vooral dat lood, is een boosdoener: kinderen in die huizen krijgen via het stof lood in hun lichaam, en dat is slecht voor de ontwikkeling van hun hersenen. Gevolg: een lager IQ, en ook een lager niveau van zelfbeheersing. Dat laatste heeft dan weer als gevolg een hogere criminaliteit, meer drugsgebruik en ander impulsief en delinquent gedrag. En dat is niet goed op de arbeidsmarkt en in onze samenleving, waardoor die kinderen sneller in een lagere socio-economische positie belanden. Als onze directeur van dat beleggingsfonds dit spel meespeelt en zwarten uitsluit van een goedbetaalde job, dan werkt ze mee aan dat systeem dat zwarten systematisch benadeelt. En dat wordt dan een zelfvervullende voorspelling: de zwarte sollicitant vindt geen goedbetaald werk, is genoodzaakt om een goedkoop oud huis te huren, met loodverf, en zijn kinderen ontwikkelen een lager IQ omwille van loodvergiftiging en erven minder geld van de ouders, enzovoort. Bijdragen aan een zelfvervullende voorspelling is niet rationeel.
(Terzijde: het gemiddelde IQ van zwarten is minder dan een standaardafwijking lager dan dat van witten, beide gemiddelden kenden een sterke stijging de afgelopen eeuw, het gemiddelde van zwarten is sterker aan het stijgen dan dat van witten, waardoor het verschil tussen beide groepen kleiner wordt en mogelijks over enkele decennia zal verdwenen zijn.)
Bovenstaande redeneringen illustreren het boek Rationaliteit van Steven Pinker. Pinker toont niet enkel het belang aan van rationaliteit en kritisch denken. Hij laat zien dat er veel denkstappen te pas komen bij rationeel denken. Er zijn door psychologen veel voorbeelden gevonden van intuïtieve, spontane oordelen en keuzes die irrationeel lijken. Kijk maar naar de berucht lange lijst van cognitive biases op Wikipedia. Maar Pinker toont aan dat die irrationaliteiten soms toch rationeel zijn. En dan soms toch weer niet, omwille van een andere reden, als je er nog verder over nadenkt. De cancel culture aan universiteiten is daar een goed voorbeeld van. Pinker werd zelf bekritiseerd als een racist en seksist, omdat hij controversieel taboe-onderzoek naar bijvoorbeeld genderverschillen aanmoedigt. Pinker beroept zich op gedegen sociaal wetenschappelijk onderzoek in de economie, sociologie en psychologie, met gerandomiseerde gecontroleerde experimenten, natuurlijke experimenten, meta-analyses, econometrische regressiemethoden, instrumentele variabelen enzovoort. Maar omdat het over taboe-onderwerpen gaat, krijgt hij kritiek van andere academici in bijvoorbeeld genderstudies en critical race theory. Die academici laten zich in hun kritiek op Pinker eerder leiden door hun politieke agenda en ideologische affiliatie dan door wetenschappelijk bewijs en correcte statistische analyses. Op het eerste zicht is die kritiek irrationeel, want ze is niet compatibel met de wetenschappelijke methode. Maar hou je rekening met bredere maatschappelijke implicaties, dan kun je argumenten geven dat die kritiek wel rationeel is. En nog een denkstap verder zien we dat het uiteindelijk weer irrationeel is.
Conclusie: het boek Rationaliteit brengt je echt wel enkele denkstappen verder op het pad naar meer rationaliteit. Je leert niet enkel over de technieken van rationeel denken, maar ook over nieuwe inzichten in de psychologische wetenschappen, waarom mensen zo vaak irrationeel denken, en wat we tegen die irrationaliteit kunnen doen.
En mocht je toch kritiek hebben op de rationaliteit zoals gepropageerd door Pinker, wel, dan toont Pinker aan dat die kritiek ergens wel rationeel is. Maar als je er nog dieper over nadenkt, dan stel je vast dat die kritiek gebaseerd is op irrationele vooroordelen tegenover rationaliteit. En Pinker maakt je dan duidelijk dat het logisch onmogelijk is om een echt zinnige kritiek te uiten op rationaliteit. Want een echt zinnige kritiek kan enkel een rationele kritiek zijn.
Stijn Bruers
Meer van Stijn Bruers
En mocht je toch kritiek hebben op de rationaliteit zoals gepropageerd door Pinker, wel, dan toont Pinker aan dat die kritiek ergens wel rationeel is. Maar als je er nog dieper over nadenkt, dan stel je vast dat die kritiek gebaseerd is op irrationele vooroordelen tegenover rationaliteit. En Pinker maakt je dan duidelijk dat het logisch onmogelijk is om een echt zinnige kritiek te uiten op rationaliteit. Want een echt zinnige kritiek kan enkel een rationele kritiek zijn.
Stijn Bruers