13 december 2021
Willem die Madoc maakte
Van uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam kreeg ik het boek Willem die Madoc maakte van Nico Dros toegestuurd. Ik was heel erg benieuwd naar dit boek, omdat het op basis van de omschrijvingen die ik in de (vak)pers had gelezen, op me overkwam als een bijzonder intrigerend boek waarin bijzondere handschriften en de middeleeuwen een voyante rol speelden. Juist deze elementen maakten mij (als archeoloog en kunstwetenschapper) erg nieuwsgierig. Het boek opent met een ‘voorspel’ van goed vijfendertig bladzijden.
Een voorspel dat start met de even verontrustende als veelbelovende beginzinnen:
Na alle twisten en beroering rond de leerstoel balanceerde ik geruime tijd op het randje van een zenuwinzinking. Het leek onmogelijk terug te keren naar mijn collega’s en studenten, naar het instituut met zijn eeuwenoude bibliotheek, zijn paleografische collecties, ondergebracht in het voormalige klooster dat sinds mensenheugenis verborgen lag achter hazelaars en rode beuken. In gedachten probeerde ik de nederlaag zo veel mogelijk te relativeren. Ik hield mezelf voor dat mijn ambities altijd meer inhoudelijk dan uiterlijk waren geweest. Het kwam door de dubbelhartigheid van onze faculteitsbestuurders, en het feit dat collega’s me niet hadden gesteund toen de voordracht van mijn persoon voor het professoraat op de valreep werd doorkruist. Nietemin peinsde ik erover hoe ik in elk geval mijn plezier in het onderwijs van de middeleeuwse letterkunde zou kunnen terugvinden. Nog steeds smeulde het vuur, maar het liet zich niet zomaar meer aanwakkeren. God, wat wa ik ver heen. (p.5)
Na alle twisten en beroering rond de leerstoel balanceerde ik geruime tijd op het randje van een zenuwinzinking. Het leek onmogelijk terug te keren naar mijn collega’s en studenten, naar het instituut met zijn eeuwenoude bibliotheek, zijn paleografische collecties, ondergebracht in het voormalige klooster dat sinds mensenheugenis verborgen lag achter hazelaars en rode beuken. In gedachten probeerde ik de nederlaag zo veel mogelijk te relativeren. Ik hield mezelf voor dat mijn ambities altijd meer inhoudelijk dan uiterlijk waren geweest. Het kwam door de dubbelhartigheid van onze faculteitsbestuurders, en het feit dat collega’s me niet hadden gesteund toen de voordracht van mijn persoon voor het professoraat op de valreep werd doorkruist. Nietemin peinsde ik erover hoe ik in elk geval mijn plezier in het onderwijs van de middeleeuwse letterkunde zou kunnen terugvinden. Nog steeds smeulde het vuur, maar het liet zich niet zomaar meer aanwakkeren. God, wat wa ik ver heen. (p.5)
Ik lees graag historische romans. Ik vind het fijn om in andere tijden of andere landen, andere sferen te zitten door middel van dat soort boeken. Maar vooral ook om dingen aan de weet te komen en daardoor weer wat wijzer te worden. Daarom lees ik ze.
Maar voor jullie verder lezen, wil ik graag een waarschuwing meegeven. Als je van holder de bolder, van te veel van alles en nog wat en van alle kanten tegelijk houdt, kun je dit boek beter links laten liggen. Er gebeurt in het boek inderdaad héél wat. Het lijkt bijwijlen dooreengestampte kost, maar dat is het gelukkig niet. Wanneer je de flaptekst leest, verwacht je denkbaar een zoveelste enerverende saga, een ongeloofwaardige roman over net niet koningskinderen. Boring! Een jongentje wordt door kustvissers uit zee gehaald en ondergebracht in een naburig klooster, bekwaamt zich daar mettertijd in de hem onderwezen specialismen, maar trekt ten langen leste, tot groot ongenoegen van de abt, alsnog de wijde wereld in. Been there, seen that, done that!
Maar voor jullie verder lezen, wil ik graag een waarschuwing meegeven. Als je van holder de bolder, van te veel van alles en nog wat en van alle kanten tegelijk houdt, kun je dit boek beter links laten liggen. Er gebeurt in het boek inderdaad héél wat. Het lijkt bijwijlen dooreengestampte kost, maar dat is het gelukkig niet. Wanneer je de flaptekst leest, verwacht je denkbaar een zoveelste enerverende saga, een ongeloofwaardige roman over net niet koningskinderen. Boring! Een jongentje wordt door kustvissers uit zee gehaald en ondergebracht in een naburig klooster, bekwaamt zich daar mettertijd in de hem onderwezen specialismen, maar trekt ten langen leste, tot groot ongenoegen van de abt, alsnog de wijde wereld in. Been there, seen that, done that!
Maar nee hoor, de schrik bleek onnodig, want wat ik na het voorspel te lezen kreeg was inderdaad een onweerstaanbare mix van spanning, geschiedenis en cultuur. Een beetje in de schrijftrant van Ken Folletts historische en spannende bestseller-tweeluik uit 2007: Pilaren van de aarde en Brug naar de hemel. Verhalen over bouwmeesters en andere kathedralenbouwers in het Engeland van de twaalfde en de veertiende eeuw. Dit soort smeltkroezen (melting plots) van levens en ideeën tot je nemen is puur genieten. Bij Dros, bijna zeshonderd bladzijden lang.
Wanneer de wind van het eigengereide (na)denken geen kant uit kan, gaat hij dwarrelen, kan hij of verdwalen of tegen al te heilige huisjes knallen. In volgend citaat uit het achtste hoofdstuk – Schrikbarende ontdekkingen, komt de visie van de zich in Parijs tot agnost, vrijdenker en schrijver manifesterende ‘ridder’ Madoc prachtig tot uitdrukking:
Studenten theologie spraken allen op de wijze van grote denkers, op een niveau alsof ze de stoffelijke wereld reeds waren ontstegen en met gezwollen gedachten in adelaarsvlucht richting het bovenmaanse wiekten. Hij had geboeid geluisterd naar zulke excercities. Toch betwijfelde hij of ze een mens ook maar iets wijzer maakten. En hij dacht: het zijn geleerde reuzen op lemen voeten, want hun premisse – er is een God – blijft onbewezen. Het oproepen en uitbeelden van een complete wereld – uit de herinnering of door louter verbbeeldingskracht – was hoe dan ook het hoogste talent van de geest. Het kon niet anders of dankzij dit talent werd ook de religieuze voorstelling van de gelovige geconstrueerd, om niet te zeggen: zijn gehele wereldbeeld. (p.390)
Studenten theologie spraken allen op de wijze van grote denkers, op een niveau alsof ze de stoffelijke wereld reeds waren ontstegen en met gezwollen gedachten in adelaarsvlucht richting het bovenmaanse wiekten. Hij had geboeid geluisterd naar zulke excercities. Toch betwijfelde hij of ze een mens ook maar iets wijzer maakten. En hij dacht: het zijn geleerde reuzen op lemen voeten, want hun premisse – er is een God – blijft onbewezen. Het oproepen en uitbeelden van een complete wereld – uit de herinnering of door louter verbbeeldingskracht – was hoe dan ook het hoogste talent van de geest. Het kon niet anders of dankzij dit talent werd ook de religieuze voorstelling van de gelovige geconstrueerd, om niet te zeggen: zijn gehele wereldbeeld. (p.390)
Dros schreef een meer dan geloofwaardige, zeer vlot geschreven roman, vol intrigerende personages die zich mijns inziens inderdaad gedragen en denken in overeenstemming met de werkelijkheid van de beschreven toentertijdse donkere dagen. Kortom, een overtuigende beschrijving van de normen en waarden en het dagdagelijkse doen en laten in de dertiende eeuw. Een ridderroman met net genoeg catastrofes, beproevingen en romances die verder bulkt van de zelfbenoemde eerzame priesters, volgevreten prelaten en dito kindermisbruikers. Schoolvoorbeelden van de toenmalige en huidige onverdraagzaamheid en nietsontziende machtswellust. Om duimen en vingers van af te likken, ware het niet zo onmenselijk en barbaars:
Hij wilde weten tot welk verdorven spel met het eigen lichaam of met dat van een andere zuster in het kwaad deze wellust leiden kon. Hij vroeg zelfs of er sprake was van een geheime bijslaap met een man. Het duister in de kapel, als in een biechtstoel, kon niet verhinderen dat de ondervraagde jonkvrouw de blik van de ondervrager voelde prangen. De meeste vrouwen waren nog van een zodanige jonkheid en gebrek aan ervaring dat de aard van de ondervraging hun de gewaarwording gaf zonder scrupules te zijn gevisiteerd in hun geheime delen, in hun nog maar nauwelijks ontloken vrouwelijkheid. Het was alsof zij, nog ongerept maar wel reeds in staat het wonder van nieuw leven door te geven, langs imaginaire weg werden gedfloreerd, diepgaand omgewoeld en kwistig bevlekt door deze heilige biechtvader die verklaarde zonder mededogen op zoek te zijn naar de diepst verborgen zonden, omdat juist in die diepte telkens nieuwe zonden zich vormden, waarna deze vervolgens in het leven werden bedreven. (p. 234)
Hij wilde weten tot welk verdorven spel met het eigen lichaam of met dat van een andere zuster in het kwaad deze wellust leiden kon. Hij vroeg zelfs of er sprake was van een geheime bijslaap met een man. Het duister in de kapel, als in een biechtstoel, kon niet verhinderen dat de ondervraagde jonkvrouw de blik van de ondervrager voelde prangen. De meeste vrouwen waren nog van een zodanige jonkheid en gebrek aan ervaring dat de aard van de ondervraging hun de gewaarwording gaf zonder scrupules te zijn gevisiteerd in hun geheime delen, in hun nog maar nauwelijks ontloken vrouwelijkheid. Het was alsof zij, nog ongerept maar wel reeds in staat het wonder van nieuw leven door te geven, langs imaginaire weg werden gedfloreerd, diepgaand omgewoeld en kwistig bevlekt door deze heilige biechtvader die verklaarde zonder mededogen op zoek te zijn naar de diepst verborgen zonden, omdat juist in die diepte telkens nieuwe zonden zich vormden, waarna deze vervolgens in het leven werden bedreven. (p. 234)
Nu ja. Willem die Madoc maakte bleek een veel beter boek te zijn dan ik had verwacht. Een uitstekende en verrassend gelaagde roman waarin de Nederlander Nico Dros ons, als een doorgewinterde Umberto Eco-adept, met veel enthousiasme en goesting het verhaal vertelt van een onverschrokken selfmade man uit de middeleeuwen. Een verhaal dat begon in het hier en nu. Op de dag dat mediëvist Willem de Reuvere een rits originele boeken in zijn bezit kreeg: een zeldzame versie van het Antwerps Liedboek, een merkwaardige druk uit de 16de eeuw en in het bijzonder een curieus middeleeuws verzamelhandschrift. Een authentiek handschrift van Willem die Madoc maakte? Wie zal het zeggen. En daarmee is het verhaal nog maar pas begonnen, maar het zou zonde zijn daar hier nog meer over neer te schrijven.
Dit is een boek dat je niet alleen moet lezen, maar ook moet weggeven. Met de komende feestdagen misschien?
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Dit is een boek dat je niet alleen moet lezen, maar ook moet weggeven. Met de komende feestdagen misschien?
Benny Madalijns