8 februari 2022
Portret van keizer Servius Sulpicius Galba. Pieter Paul Rubens (1577- 1640) en de Romeinse keizerreeksen.
Als je dit 26e boekje in de Phoebus Focus reeks bekijkt en je leest dat de afbeelding die je ziet op het titelblad een “portret van Keizer Servius Sulpicius Galba” zou moeten zijn, kan je dat nog net aannemen vermits er toch geen portret van hem bestaat, zelfs niet op muntstukken,want je weet dat er geen echt portret van hem bestaat...
Wat moeilijker is aan te nemen, is dat beweerd wordt dat het geschilderd zou zijn door Peter Paul Rubens. Want je ziet een onbehouwen, onevenwichtig gezicht, vreemd starend, met een brede nek, niet meteen de looks van een fotomodel, geen attributen, helemaal niet keizerlijk. Hij lijkt eerder een hedendaagse gewone burger. Het schilderij lijkt eerder een aanzet, een schets en heeft totaal geen kenmerken van een vlotte Rubens. Het is niet gesigneerd of gedateerd, natuurlijk. De “provenance” (herkomst) is heel erg zwakjes gedocumenteerd…
Gelukkig is dit een boekje uit een reeks die minder bekende kunstwerken in het daglicht stelt, telkens één kunstwerk belicht, onderzocht, tot leven gebracht door auteurs met kennis van zaken, aandacht en liefde.
Zo weet ook de schrijver van dit Focus boekje, Nils Büttner, heel wat over Rubens te vertellen, want hij is niet alleen hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Staatliche Akademie der Bildenden Künste in Stuttgart, maar ook lid van het Centrum Rubenianum en van de redactieraad van de oeuvrecatalogus van P.P. Rubens het Corpus Rubenianum.
Zo weet ook de schrijver van dit Focus boekje, Nils Büttner, heel wat over Rubens te vertellen, want hij is niet alleen hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Staatliche Akademie der Bildenden Künste in Stuttgart, maar ook lid van het Centrum Rubenianum en van de redactieraad van de oeuvrecatalogus van P.P. Rubens het Corpus Rubenianum.
“Rubens moet een beetje een nerd geweest zijn”, stelt hij vast, “want hij liet zich tijdens het schilderen voorlezen uit de klassieken: Tacitus, Thucydides, Vergilius en Horatius. “Ze waren een soort radio op de achtergrond in het atelier”, stelt hij zich voor. Eigenlijk blijkt de reden veel eenvoudiger. Rubens wou uit het gedrag van de keizers, zoals beschreven door de klassieke schrijvers, zich hun uiterlijk kunnen voorstellen. In de oudheid en de middeleeuwen was er een wetenschap, de Fysiognomie, die stelde dat men uit het uiterlijk van de mens, diens persoonlijkheid kon aflezen. “Toon me je gelaat, en ik zeg wie je bent.” “Dit was dus spek voor zijn bek”, zegt de schrijver. Rubens ging in omgekeerde richting te werk. Hij probeerde het gelaat van de keizers te reconstrueren uit wat de klassieke schrijvers vertelden over hun gedrag. Dit schilderij blijkt een niet alleenstaande afbeelding te zijn van één keizer maar deel uit te maken van een reeks van “keizersportretten”, de zogenaamde “keizerskoppen”: semi imaginaire portretten van de Romeinse keizers. Geen bijzonder mooie koppen, maar “karakter heeft hij” zegt schrijver. Ze waren bijzonder populair en werden ettelijk keren nageschilderd.
Hoe weten we dan dat dit schilderij van Rubens is? De enige “provenance” die we hebben is dat, toen het in 1990 geveild werd, het uit een Engels privé-verzameling kwam. In 2015 werd het aangekocht door “The Phoebus Foundation”. Meer weten we niet.
Gelukkig zijn er andere sporen die, mits een beetje detectivewerk en kennis, meer kunnen vertellen. Er is een soort “handtekening”, onbedoeld achtergelaten/aangebracht op het geprepareerde eiken paneel van 5 tot 6 millimeter dik: de grondlagen van de isolatielaag. Die zijn het bewijs dat de panelen in Antwerpen beschilderd werden. Dan is er de imprimatura die nog altijd zichtbaar is op het gelaat van Galba. Slechts één enkele kunstenaar bracht die zo aan en liet ze deel uitmaken van het voltooide schilderij: Pieter Paul Rubens!
Zo laat Nils Büttner ons Rubens beter kennen. Zijn relatie met zijn leraar, Otto Van Veen, met biografie, meer over de in totaal 18 keizersportretten, met meer in detail het portret van Domitianus, de picturale behandeling van de inkarnaten, Rubens die betrokken was bij een reeks uitgaven over antiquarische studies en numismatiek, die er kwamen op initiatief van burgemeester Rockox met wie Rubens sinds zijn kindertijd bevriend was, het schilderij “de vier filosofen”, waarop Rubens zijn zelfportret geschilderd heeft, samen met Filips Rubens, Justus Lipsius en Jan Van den Wouwer.
Er staan ook veel afbeeldingen in het boekje. Onder andere details van het Galba portret, die tonen dat de schildertechniek van de jongere Rubens toch spectaculair knap was; een Rubens waardig.
Jammer van die twee krijttekeningen. Tekeningen zijn altijd veel directer dan afgewerkte schilderijen en zetten je neer naast de kunstenaar terwijl die aan het werk is. Zo ook deze tekeningen, maar ze schreeuwen om meer detail, een groter formaat. Enkel in dit geval, moet ik er meteen bijzeggen, want de boekjes in de Phoebus-focus reeks zijn qua formaat, lay-out en design bijzonder aantrekkelijk en charmant. Ze liggen aangenaam in de hand en hebben een soort hebbeding eigenschap, waar het formaat zeker mee verantwoordelijk voor is. De teksten zijn ook anders. De lezer wordt persoonlijk aangesproken, of tenminste op een persoonlijke manier. De auteurs schrijven vanuit een zekere warmte en trots deel uit te maken van de Phoebus Foundation.
Jammer van die twee krijttekeningen. Tekeningen zijn altijd veel directer dan afgewerkte schilderijen en zetten je neer naast de kunstenaar terwijl die aan het werk is. Zo ook deze tekeningen, maar ze schreeuwen om meer detail, een groter formaat. Enkel in dit geval, moet ik er meteen bijzeggen, want de boekjes in de Phoebus-focus reeks zijn qua formaat, lay-out en design bijzonder aantrekkelijk en charmant. Ze liggen aangenaam in de hand en hebben een soort hebbeding eigenschap, waar het formaat zeker mee verantwoordelijk voor is. De teksten zijn ook anders. De lezer wordt persoonlijk aangesproken, of tenminste op een persoonlijke manier. De auteurs schrijven vanuit een zekere warmte en trots deel uit te maken van de Phoebus Foundation.
De Phoebius Foundation werd opgericht in 2011 door Fernand Huts en Catharina Van Couteren van het familiebedrijf “Katoen Natie”. Ze werd opgericht om de privéverzameling kunstwerken te beheren en beschermen. Zo kan de Katoen Natie de kunstwerken niet verkopen. Integendeel, de Foundation heeft ook als doel kunst voor Vlaanderen aan te kopen of er voor te zorgen dat die hier blijft. Te vergelijken met het Getty Museum of de Frick Collection.
Ze heeft eigen kunstdepots waar werken kunnen worden gerestaureerd, werkt samen met onderzoekers, organiseert tentoonstellingen en geeft boeken uit. Ik zal enkele van de catalogi onder de loep nemen in een volgende recensie.
De boekjes uit de reeks “Phoebus Focus” zijn inderdaad het lezen en hebben waard.
Victor De Raeymaeker
Meer van Victor De Raeymaeker
Ze heeft eigen kunstdepots waar werken kunnen worden gerestaureerd, werkt samen met onderzoekers, organiseert tentoonstellingen en geeft boeken uit. Ik zal enkele van de catalogi onder de loep nemen in een volgende recensie.
De boekjes uit de reeks “Phoebus Focus” zijn inderdaad het lezen en hebben waard.
Victor De Raeymaeker