Lenneke Berkhout
Ignace Claessens
Non-fictie
  • 826 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

27 februari 2023 Hoveniers en tuinbazen
Een cultuurgeschiedenis van het tuinieren door de eeuwen heen
Lenneke Berkhout is historicus met een passie voor tuinieren en groen erfgoed. Ze promoveerde op tuingeschiedenis en in 2020 werd haar proefschrift “Hoveniers van Oranje” gepubliceerd.
Tuinieren en tuinen zijn van alle tijden. Leefden Adam en Eva niet in de Tuin van Eden? Het was ook een absolute noodzaak om in het levensonderhoud te voorzien. Reeds in de Middeleeuwen ontstonden in onze streken de eerste siertuinen: kleine, omsloten tuinen voorbehouden voor koningen, hoge adel en geestelijkheid.
Nederland kende in de 16e en 17e eeuw een periode van hoge welvaart. De handel met overzeese gebieden bracht veel geld in het laatje en de rijke handelaars schaften zich een buitengoed aan, voorzien van fraaie tuinen als oord van verpozing. Deze tuinen hadden ook een moestuin met kassen en een boomgaard om het gezin groenten en fruit te bezorgen.
De tuinen waren erg arbeidsintensief. Er was een grote nood aan tuinmannen, die opgeleid werden volgens het principe van de ambachtsgilden: van leerjongen, via hoveniersgezel tot meester-hovenier. In de 17e eeuw komen daar tuinbazen bij. Door het contact met overzeese gebieden in Azië, Afrika en Zuid-Amerika werden nieuwe bomen en planten geïntroduceerd. De aanplant en verzorging van de uitheemse gewassen vergden nieuwe inzichten en vaardigheden. Niet elke hovenier kon deze uitdaging aan. Er ontstond een onderscheid tussen ongeschoolde hoveniers die belast werden met het grove werk en goed geschoolde, geletterde hoveniers aan wie ontwerp en beheer van parken en tuinen toevertrouwd werden. Zij combineerden vaak deze functie met het rentmeesterschap met een eigen budget wat hen verplichtte er een boekhouding op na te houden en op geregelde tijdstippen verantwoording af te leggen.
De auteur illustreert op levendige wijze deze evolutie aan de hand van de geschiedenis van enkele tuinen en parken uit de 17e, 18e en 19e eeuw, gekoppeld aan de geschiedenis van de tuinbazen, dikwijls een  familiezaak, van vader op zoon wel drie generaties ver.
Gaandeweg veranderde ook de tuinarchitectuur. In de 17e eeuw was de strakke, geometrische stijl de regel. Het park van Versailles is daar het beste voorbeeld van. In Nederland werd ook het park van Paleis Het Loo in die trant aangelegd.
Met de opkomst van de Romantiek in de 18e eeuw kwam daar verandering in. De gekunstelde, geometrische vormen werden afgewezen en de onregelmatigheid van de natuur werd de norm. De “English Garden” is geboren. Dit werd ook in Nederland in de 19de eeuw de nieuwe stijl. In de door de auteur beschreven tuinen is deze verandering goed merkbaar.
Het is bekend dat Nederlanders groene vingers hebben. Als telers van planten, bloemen en bloembollen genieten zij wereldvermaardheid. Dit was ook in het verleden zo. Niet zelden werden Nederlandse tuinbazen “getransfereerd” naar het buitenland en gingen aan de slag in Engeland (Hampton Court, Kensington Palace) en ook in Wenen waar zij de botanische tuin en de menagerie van Schönbrunn aanlegden.
Lenneke Berkhout maakt er een vlot verhaal van. Veel aandacht gaat naar het persoonlijke leven van de verschillende tuinbazen, van hun successen, hun tegenslagen en mislukkingen. Het werk is ook fraai geïllustreerd met oude prenten.
Als addendum voegt de auteur een lijst toe van historische tuinen die nog kunnen bezocht worden, samen met een kaart. De lezer/bezoeker heeft de keuze uit kloostertuinen, botanische tuinen, geometrische en landschappelijke tuinen uit de 17e, 18e en 19e eeuw. Met het boek in de hand een idee voor een zomerse uitstap!

Ignace Claessens
Lenneke Berkhout
Ignace Claessens
Non-fictie
recensent
_Ignace Claessens recensent
Meer van Ignace Claessens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies