Kwintessens
Geschreven door Erik Daems
  • 275 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

11 juni 2025 Let's swerve?
Een druilerige novemberdag in 1752 aan de baai van Napels. De regen geselt het barkoude land. Door een van de lieden die zijn ingehuurd om de archeologische opgraafwerken mee uit te voeren, wordt er nog maar eens een iets verderop verdwaald geraakte 'briket' op het laaiende open vuur gesmeten. De vlammen knetteren gretig. Ze peuzelen de vreemd uitziende zwartgeblakerde toorts gulzig op, daarbij kwistig gensters uitbrakend. Verdomde koude! Het vuur geeft de mannen wat warmte tussen het afstompende opgraafwerk dat met een slakkengangetje vordert. 'Die kolen zien er eigenaardig uit', zegt iemand tegen zijn gravende collega. 'Maar ze branden wel erg lang. Daar zit zeker "goe poejer" in', knipoogt een ander.
We bevinden ons in Herculaneum (vandaag Ercolano, Zuid-Italië). Voornoemd stadje is minder bekend dan zijn grotere broer Pompeï. Ook Herculaneum werd bedolven onder een dertig meter dikke laag hete lava bij de dramatische uitbarsting van de Vesuvius in 79 v.o.t. De mannen helpen bij de opgravingen van de Villa dei Papyri, een van de meest exquise villa's die het Romeinse Rijk ooit heeft gekend. Het complex behoorde meer dan waarschijnlijk toe aan Lucius Calpurnius Piso, de schatrijke schoonvader van Julius Caesar, en politieke rivaal van Cicero. De jetset van toen vond het bon ton om luxueuze villa's te bouwen aan de Amalfische kust. Volgestouwd met prachtige fresco's, mozaïeken, metershoge bronzen – en burleske marmeren beelden. Met ruime balzalen als slaapkamers, eetzalen, wijnkelders, en (buiten)baden. Tot zelfs aanlegsteigers voor plezierboten, als kers op de hectaren groot metende suikertaart. Niets ontbrak. Primaatgewijs blijkt het gretig vertoon van de crown jewels door de zogezegde sterkste van de (apen)groep, genetisch bij de Homo (non) sapiens al eeuwen perfect ingebed. Testiculos habet, et bene pendentes, hoor ik u denken, een recent (over)gemediatiseerd nieuwsfeit indachtig …
Er was ook een riante bibliotheek in deze villa, met talloze papyrusrollen van de fine fleur van Griekse en Romeinse auteurs. 1.814 stuks heeft men er gevonden. Het 'Il faut toujours éviter d’étaler son intelligence ou sa richesse' (dat me ooit werd ingefluisterd door een wijze, voormalige confrater die bescheidenheid hoger in het vaandel droeg dan zijn intellect en/of rijkdom), was toen duidelijk van geen tel. Maar dit geheel terzijde. 
Over naar de schriftelijke schatten van de Villa dei Papyri. Die bevatte de enige bibliotheek uit de klassieke oudheid die compleet bewaard bleef. Met werken van oude Griekse en Romeinse denkers als Epicurus, Zeon, Diogenes, de Stoïcijn Chrysippus (700 werken – allen verloren), Seneca de Oudere, etc. Minstens 44 stuks worden toegeschreven aan Philodemos. Deze Griekse denker, poëet en filosoof was inwoner van Herculaneum en epicurist. De papyrusrollen werden volledig gecarboniseerd door de bloedhete en razendsnelle pyroclastische stroom en krulden, met het plotse verlies van zuurstof in de bibliotheekruimte, naar binnen. Het werden samengebalde, pekzwart geblakerde, in zichzelf gekeerde, obscure toortsen. Compleet verhuld in de duisternis dragen ze een inhoud die onmogelijk (of met enorme moeite) ontrafeld kan worden. Obscuritas is zowat een beetje de leidraad van deze opinie. Daarover later meer. 
Onderzoekers hebben geprobeerd om de teksten weer tot leven te wekken uit hun verschroeide slaap. There's a crack in everything, that's where the light gets in, weet u wel? Het staat historisch vast dat een heel aantal rollen werden gebruikt als brandstof en door vlammen zijn verteerd. Andere werden simpelweg lateraal gesplitst in een poging ze te openen, uiteraard met desastreuze gevolgen. Paleografie en filologie waren immers wetenschappen die 150 jaar geleden nog in hun kinderschoenen stonden. Iets later zag de fameuze machine van Antonio Piaggio het levenslicht, niet de bekende Italiaanse snorfietsenproducent. Maar de uitvinder van een eenvoudige en ingenieuze machine die met behulp van zijdedraad verbonden aan de randen van de papyrusrollen, deze volledig kon openvouwen. En waarbij enkel de eerste – (en/of laatste tien) bladzijden verloren gingen. Andere snoodaards probeerden het via onder andere rozenwater, solfer, en een mengeling van ethanol, glycerine en warm water. Tot de 20e eeuw werden er ongeveer 585 rollen volledig ontvouwen, en een 209-tal gedeeltelijk. Moderne technieken zoals multi-spectral imaging (MSI), SWIR HSI (shortwave-infrared hyperspectral imaging) en ten slotte virtueel ontrollen (zoals X-ray phase-contrast tomography (XPCT, 'phase-contrast CT'); 3D X-ray software en heel recentelijke AI-technieken), stelden ons in staat tot 90% van de tekst leesbaar te maken. Scientia vincere tenebras, luidt de mooie en toepasselijke leuze van de VUB, mijn alma mater …
Bij deze verkoolde papyrusrollen zit bijna zeker een van de exemplaren van een andere bekende epicurist: Lucretius. Deze baanbrekende schrijver leefde in de 1e eeuw v.o.t. en is de auteur van wat misschien wel het mooiste gedicht is dat ooit het daglicht zag. Meer bepaald: De Rerum Natura. 'Over de aard van de dingen'. Of soms ook vrij vertaald: 'Over het Universum', of 'De natuur'. In De Rerum Natura poogt Lucretius de filosofie van Epicurus te verklaren. Epicurus stelde dat de wereld (en de dingen) uit kleine partikels bestaan. Met name atomen (van het Griekse a-tomos‚ on-deelbaar – u weet ongetwijfeld welke knal er zich produceert als atomen wel gedeeld/gesplitst worden … ?) Hij was dus zijn tijd uitermate ver vooruit. Temeer door zijn stelling dat het universum functioneerde zonder de inmenging van goden, trok hij de a(poly)theïstische lade open. Hij stelde tevens onomwonden dat de ziel (quid?) van de mens met de dood sterft. Er blijft dus niets bestaan na de dood. Epicurus en Lucretius stelden als volgt dat ons belangrijkste doel erin bestaat het leven, voor onszelf en andere wezens, zo aangenaam mogelijk te maken. Om zoveel mogelijk lijden te vermijden. Ze namen intellectueel erg moedig de angst voor de dood weg. 'Als er leven is, is er geen dood. En als er dood is, is er geen leven.'  Tijdens de dood kom je dus in een toestand die vergelijkbaar is met die van voor je geboorte. Waarvan je je ook niets herinnert. Met andere woorden: wat deze Griekse filosofen bijbrachten, was geen hulp bij het sterven maar hulp bij het leven! Dit staat compleet haaks op wat (vooral monotheïstische, abrahamitische) godsdiensten prediken. Met name, dat je moet afzien en lijden in dit aardse leven. Om je hiernamaals te 'verdienen'. Lucretius argumenteert verder, uitbreidend op de epicuristische leer, dat er een (kleine) vorm van vrije wil bestaat die indruist tegen een deterministisch bepaald universum. Het gedicht is volgestouwd met revolutionair buskruit. En tikt als een (blasfemische) 'atoom'bom … Zie hier voor een aflevering van De Gedachtestreep over het meesterwerk van Lucretius, en hier voor een hoorcollege waarin Epicurus en Lucretius aan bod komen. 
Ontelbare geschriften van klassieke denkers werden door de tand des tijds en boekenwormen verteerd. Anderen werden verstopt, verboden en/of vernietigd. Denk maar aan de grote brand in de bibliotheek van Alexandrië, letterlijk aangewakkerd door vroegchristelijke fanatici. Waarbij de wereld ontegensprekelijk op dat moment ettelijke decennia achteruit is gekatapulteerd in haar ontwikkeling. 'Dort wo Man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen' (Heinrich Heine, 1797-1856), ik hoor het u luidop denken.  
Van De Rerum Natura van Lucretius is er lange tijd slechts één exemplaar overgebleven. De zoektocht ernaar staat briljant beschreven in The Swerve – How The Renaissance Began van Stephen Greenblatt. The Swerve (afgeleid van het Latijnse clinamen – zwenk- of draaipunt) duidt op de plotse afwijking die een atoom kan maken. Greenblatt verwees hiermee uiteraard naar atomen, en de impact die Lucretius' boek had op de moderne geschiedenis. Meer bepaald een kantel- of breekpunt. In casu de (in)directe aanzet tot renaissance en de Verlichting. Weg van de duistere, obscure, zwartgeblakerde middeleeuwen.
In The Swerve onthult Stephen Greenblatt, professor aan de Harvard-universiteit, het waargebeurde verhaal van Poggio Bracciolini. Poggio was scriptor (persoonlijke secretaris) van paus Johannes XXIII en vertrok, gedreven door zijn boekenmanie, uit Italië op zoek naar oudklassieke Grieks-Romeinse boeken. In de winter van 1417 vindt Poggio, in een afgelegen Duits klooster op een vermolmde boekenplank in een godvergeten hoek van de kloosterbibliotheek, het voor zover we weten enige overblijvende exemplaar van De Rerum Natura. Hij kopieert het. In de woorden van Greenblatt: 'Het opnieuw verschijnen van zijn gedicht was zo baanbrekend, een onvoorziene afwijking van het directe traject waarop dat gedicht en zijn filosofie zich leken te bewegen ... Het herstel van de oude tekst wordt gezien als de wedergeboorte ervan, d.w.z. een "renaissance".' 
De obscuritashordes waar Poggio diende over te springen, waren niet min. Ten eerste was het in die tijd niet evident om ongeveer tweeduizend kilometer per paard te reizen. Door wouden en bossen, waar middeleeuwse sukkelaars, schurken en rabauwen achter struik en boom plaatsnamen. Die beurzen en ander bezit van passanten met gretige grijns afhandig maakten. Met als eindbestemming een ver afgelegen Duits klooster. Diep weggestopt, teneinde de kloosterlingen ver te verwijderen van de 'geneugten' (lees zonden) van de buitenwereld. Eens aangekomen moest Poggio, zonder de Duitse taal machtig te zijn, een achterdochtige abt en een poortwachtende monnik bibliothecaris overtuigen, om toegang te krijgen tot boekenrollen. In die tijd een uiterst zeldzaam en derhalve extreem waardevol goed. Om dan van diezelfde argwanend kijkende bibliothecaris alle pennen, inkt, scherpers, boekenstanden, peperdure dieren- of andere vellen (papier bestond nog niet) te bekomen om, enkel bij daglicht teneinde brand door kaarsen te vermijden, de teksten minutieus te kopiëren. Kloosters fungeerden derhalve als bakermat van (weggestopte) kennis, denk maar aan wat Umberto Eco in zijn magistrale De naam van de roos beschrijft. Om de bijbel te begrijpen moest men kunnen lezen of schrijven, en enkel de (hogere) clerus en adel had dit voorrecht. En die kennis werd met mondjesmaat doorgegeven. Waarbij kloosters en hun bibliotheken in Europa fungeerden als incubator voor onderwijs en scholing.
Het obscurantisme dat religies zo kenmerkt is een hard zeer. Meer recentelijk stak het zelfs nog eens de kop op. Terug van nooit weggeweest. Anno 2025. Meer bepaald vlak voor de viering voor het 600-jarig bestaan van de KU Leuven. Deze universiteit is in zekere zin een historische voortzetting van de overheveling van in kloosters eeuwenoude opgeslagen kennis en boeken. En is de laatste decennia ontegensprekelijk geëvolueerd naar een meer open, progressievere universiteit. Los(ser) van klerikale stiefmoederlijke ethische bepampering. Zo doet de KU Leuven onderzoek op embryo's, en maken onderzoekers gebruik van eicellen van anonieme donoren. Met het besef dat hun onderzoek niet strookt met de katholieke leer, die blijft beklemtonen dat de band tussen seksualiteit en voortplanting heilig is. En dat de mens geen kinderen hoort te verwekken op 'onnatuurlijke wijze', zoals IVF. In 2007 werden de KU Leuven en haar Franstalige evenknie UCL nog door het Vaticaan op het matje geroepen. En verloren ze bijna hun erkenning door Rome. Beide universiteiten hielden echter, beweerdelijk, hun been stijf. 
En toch … Op een mooie zomeravond zit ik wat te keuvelen met familie, kennissen en vrienden. Iemand aan tafel zegt een nieuwe job gevonden te hebben. Weg van de afdeling Fertiliteit van de VUB. 'Omdat daar aan de lopende band abortussen worden gepleegd. Blij dat ik daar weg ben. Aan de KU Leuven is het veel beter', wordt er beweerd. Als het mijn alma mater betreft, spits ik mijn oren. Ik geef toe, ik ben bevooroordeeld. Ik vraag naar de achterliggende reden en verneem dat aan de VUB kandidaat-ouders worden ingelicht over alle mogelijke resultaten van testen op embryo's. Zodat ze een (geïnformeerde) beslissing kunnen nemen om eventueel (overigens volkomen wettelijk) tot een zwangerschapsonderbreking over te gaan. 'In Leuven is dat niet', wordt me verteld. 'Daar worden die resultaten en de lijsten niet meegedeeld aan de ouders.' 'En beslist de KU Leuven dus zelf', vraag ik? 'Ja. Beter toch?', verneem ik. 
Een aantal weken erna lees ik in de krant, onder de ronkende (maar misleidende) titel De KU Leuven, waar onderzoekers zich niets aantrekken van Rome, het volgende bij monde van professor Koenraad Devriendt, hoogleraar klinische genetica aan het UZ en de KU Leuven: 'Wat het Vaticaan van ons onderzoek vindt – eerlijk gezegd, ik heb er nog niet bij stilgestaan. Onze leidraden zijn het recht en de ethiek, niet de katholieke leer.' En verder: 'In ons centrum hebben we de NIP-test (die chromosomale afwijkingen opspoort (red.) op punt gesteld en alle informatie ter beschikking gesteld aan de andere genetische centra. We willen patiënten de beste zorg aanbieden.' Maar, dan komt het: 'Aan het UZ Leuven stellen we wel grenzen', zegt Devriendt. 'We halen bewust niet alle informatie uit de NIP-test. Sommige afwijkingen zijn volgens ons ethisch comité geen reden voor een abortus. Daarom testen we niet op die aandoeningen. In andere Vlaamse ziekenhuizen kan dat wel.'
Met andere woorden: als ouder krijg je niet alle informatie van het behandelende (katholieke) ziekenhuis over eventuele aandoeningen die je toekomstige spruit zou kunnen hebben. Net omdat die informatie tot de moeilijke, maar wel geïnformeerde beslissing zou kunnen leiden om een zwangerschapsonderbreking te overwegen. De KU Leuven – en haar ethisch comité – beslist voor u. Ze houdt lijsten met mogelijke afwijkingen van je kind obscuur. Onder de mat, in het donker. Terwijl juridisch de beslissing over zwangerschapsonderbreking, uiteraard binnen de wettelijke termijn, primordiaal bij de zwangere vrouw ligt die over haar eigen lichaam beslist. En er ten tweede geen enkele reden moet worden opgegeven om abortus te kunnen plegen. Laat staan dat een derde (door geloofsovertuiging ingegeven) dat voor u doet.
Die 600-jarige universitaire viering, waarbij het staatshoofd van Vaticaanstad onder luide trom naar Leuven werd overgevlogen (live, minuut per minuut te volgen op televisie), krijgt zo wel een erg zuur smaakje. Temeer daar de in maagdelijk witte jurk gehulde man, die werd uitgewuifd door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken die tot tweemaal toe een orgastische buiging maakte bij het vaarwel, artsen die vrouwen bijstaan aangaande een beslissing over hun eigen lichaam, als 'huurmoordenaars' wegzette. Tiens?
We staan op ethisch vlak uitermate ver in ons fantastisch landje. In vergelijking met 150 jaar geleden (en huidige geopolitieke krampen), is het dag en nacht. Abortus is hier meer dan breed gedragen. Net als euthanasie, het homohuwelijk, kunstmatige inseminatie en embryo-onderzoek. Maar de strijd is nog niet gestreden. Er zijn nog stuiptrekkingen. Vandaar gebiedt de verlichtingsoptimist in mij het volgende te zeggen: 'Let's swerve …'! Is het geen tijd om de zwartgeblakerde papyrusrol helemaal open te vouwen om die laatste bladzijde waarop individueel zelfbeschikkingsrecht in Griekse letters prijkt, te kunnen lezen? En zelf een geïnformeerde (sapere aude!) beslissing te kunnen nemen?
Kwintessens
Erik Daems begeleidt als advocaat hightech- en biotechbedrijven tijdens hun avonturen in Europa, het Midden-Oosten en Azië, met poging tot open vizier op de wereld. Hij schrijft dit artikel in eigen naam.
_Erik Daems -
Meer van Erik Daems

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws