Kwintessens
Geschreven door Bart Libbrecht
  • 145 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

10 juli 2025 Waarom de NAVO-landen geen 5% van hun BNP aan defensie mogen spenderen
In juni 2025 besloten de NAVO-lidstaten om hun defensie-uitgaven op te trekken tot 5% van het bruto binnenlands product, een idee dat eerder al door Donald Trump werd geopperd en dat steeds meer steun vindt binnen de alliantie (Euronews, 2024). Concreet betekent dit een opsplitsing in 3,5% voor militaire paraatheid en 1,5% voor ondersteunende infrastructuur, cybercapaciteit en hybride dreigingen (AP News, 20 juni 2025). Ook België en Nederland schaarden zich achter dit voorstel, hoewel de binnenlandse steun broos blijft.
Deze beleidslijn lijkt gewoon goede voorzorg te zijn. Maar wie met een stevige duikersbril op de neus kritisch onder de waterlijn duikt, ziet een achterhaalde geopolitieke reflex die gevaarlijk vervreemd is van een gezonde systeemlogica die de 21e eeuw nodig heeft. In plaats van blindelings méér te investeren in militaire capaciteit, hebben we nood aan adaptief leiderschap dat veiligheid herdenkt als relationeel, resonant en duurzaam. Wat hier op het spel staat, is niet alleen hoeveel geld we uitgeven aan veiligheid, maar hoe we veiligheid begrijpen: als een repressief schild of als een relationele infrastructuur.
_Een wereld in transitie – het 5%-doel als valse zekerheid
De beslissing om het defensiebudget te verhogen is om te beginnen geen verdragsrechtelijke verplichting, zoals blijkt uit eerdere NAVO-documenten (NATO, 2014), maar een politieke – en dus vooral een ethische – keuze die rekening moet houden met fundamentele aspecten:
  • de juridische en politieke autonomie van lidstaten;
  • de historische context van vroegere militaire NAVO-interventies – zoals in Irak, Afghanistan en Libië – die diepe sporen nalieten in de perceptie die het Oosten van het Westen heeft (Debeuf, 2023; Sachs, 2024);
  • de nood aan veiligheid die niet louter militair is, maar vooral rust op diplomatie, duurzaamheid en internationale sociale veerkracht (Meadows, 2008);
  • de opkomst van een multipolaire nieuwe wereldorde, waarin het Westen zijn moreel monopolie is verloren (Sachs, 2020).
Wat dat laatste betreft leven we in wat antropoloog Victor Turner een liminale fase zou noemen, een tussenperiode waarin oude structuren vervagen, maar nieuwe zich nog niet volledig gevormd hebben (Turner, 1969). In zo'n situatie is het letterlijk van levensbelang om niet reflexmatig oude machtspatronen te herhalen, maar zich verstandig moreel te heroriënteren.
_NAVO-landen en postkoloniale stuiptrekkingen
De NAVO-landen profileren zich nog steeds als dé verdediger van de vrije wereld. In de praktijk werd de geloofwaardigheid uitgehold door mislukte interventies en morele dubbelzinnigheid. Jeffrey Sachs noemt de NAVO-aanpak in Oekraïne zelfs een strategische en morele vergissing (Sachs, 2024). Ook Koert Debeuf (VUB) wijst op het ethisch bankroet van het Westen, dat spreekt over mensenrechten en als puntje bij paaltje komt, handelt uit eigenbelang (Debeuf, 2023).
De structurele NAVO-reflex vertrekt nog steeds van een impliciete morele superioriteit – een koloniaal legaat dat onvoldoende is herdacht. Dit wordt pijnlijk duidelijk in de asymmetrische relaties met landen in het Oosten, waar de NAVO-lidstaten niet meer als neutrale een partner worden gezien en nog veel minder als een moreel baken.
_De illusie van veiligheid via herbewapening
Meer wapens garanderen geen veiligheid. Systeemtheoretisch gezien ondermijnt de 5%-doctrine juist de veerkracht van het geheel omwille van een aantal redenen:
  • de 5%-doctrine verhoogt de sociale wanorde door middelen weg te trekken van domeinen die adaptatie ondersteunen zoals klimaatbeleid, diplomatie, onderwijs en burgerparticipatie;
  • daarnaast maakt de 5%-doctrine pijnlijke morele grenzen onzichtbaar. De NAVO-landen blijven zich vijandig verhouden ten aanzien van het Oosten of volgen stilzwijgend de polariserende logica van de Verenigde Staten, zonder structurele reflectie over hun rol in het ontstaan van conflicten die contraproductief is voor de geopolitieke veiligheid waarnaar men zoekt;
  • en ten slotte, de 5%-doctrine verstoort de resonantie met de werkelijkheid (Rosa, 2016). Vele burgers voelen dat deze koers niet resoneert met hun waarden omdat de 5%-doctrine tot stand komt zonder een nationaal en internationaal democratisch debat en gesprek met de Oosterse landen waarmee men zou moeten spreken. Er ontstaat vervreemding en ethische desoriëntatie.
_Drie pijlers van adaptief leiderschap dat veiligheid vergroot
In plaats van eenzijdige militarisering hebben we nood aan een resonerende veiligheidsethiek, gebaseerd op relationele legitimiteit en adaptatie. Drie principes zijn daarbij cruciaal.
Pijler 1: Diplomatie als tweede-orderelatie
In een tweede-orderelatie vertrekt samenwerking niet vanuit belangen, maar vanuit de kwaliteit van de relatie zelf (Meadows, 2008). Het gaat om communicatie over communicatie: over de manier waarop partners met elkaar omgaan, niet alleen over wat ze willen bereiken. Dit vraagt wederzijds vertrouwen, afstemming in de tijd en erkenning van onderlinge afhankelijkheid.
Een voorbeeld: partnerschappen tussen de EU en Afrikaanse landen worden duurzamer wanneer ze niet louter economische groei nastreven, maar ook lokale kennisdeling en capaciteitsopbouw centraal stellen. Niet de output, maar de relationele infrastructuur wordt dan de dragende pijler van samenwerking.
Pijler 2: Veiligheid als resonantie
Veiligheid ontstaat niet door controle of dominantie, maar wanneer handelen resoneert met de context, de timing en de betrokken mensen. Dit sluit aan bij Francisco Varela's concept van ethical knowhow: juist handelen is niet het toepassen van regels, maar het belichaamde, intuïtieve vermogen om in concrete situaties af te stemmen (Varela, 1992).
Een voorbeeld: in het Noordpoolbeleid betrekken Finland en Noorwegen actief de inheemse Sami-gemeenschappen. De veiligheid in deze regio komt niet voort uit militarisering, maar uit luisteren, erkenning en gedeelde besluitvorming.
Pijler 3: Erkenning van het verleden als voorwaarde voor legitimiteit
Zonder een transformatieve omgang met het verleden is vertrouwen in een multipolaire wereld onmogelijk. Wie koloniale of historische trauma's ontkent of minimaliseert, bevestigt een morele asymmetrie en roept wantrouwen op.
Een voorbeeld: in Zuid-Afrika bood de Waarheids- en Verzoeningscommissie een vorm van erkenning aan de slachtoffers van structureel onrecht. België daarentegen blijft worstelen met haar koloniale erfenis in Congo, wat haar geloofwaardigheid als internationale actor ondermijnt.
Zoals Hartmut Rosa stelt: 'Resonantie ontstaat niet in een echokamer, maar in een antwoordrelatie' (Rosa, 2016). Werkelijke veiligheid en legitimiteit ontstaan pas wanneer niet alleen de ander wordt gezien, maar men ook zélf bereid is zich te laten zien.
_Conclusie: veiligheid is géén spiegelbeeld van dreiging
De NAVO-beslissing om defensie-uitgaven op te trekken tot 5% van het BNP is begrijpelijk binnen het kader van een bestaande dreiging. Maar begrip is niet hetzelfde als wijsheid. Zoals Sachs (2024) zegt: het antwoord hoeft geen spiegelbeeld te zijn. Angst voor militaire macht beantwoorden met meer militaire macht, betekent de logica van escalatie herhalen. Geen veiligheid, maar verharding is het resultaat.
De wereldorde bevindt zich in een liminale tijd – een overgangstoestand waarin de oude zekerheden vervagen en nieuwe vormen zich nog niet hebben uitgekristalliseerd. Juist daar moeten we veiligheid hoogdringend herdefiniëren.
Veiligheid is relationele afstemming, géén overheersing. Veiligheid is wederzijdse erkenning, géén eenzijdige bewapening. Veiligheid is gedeelde verantwoordelijkheid, géén hegemonie. Europa staat samen met de wereld op een kruispunt waarop een keuze moet worden gemaakt. Deze keuze is geen nuancekwestie, maar een paradigmawissel: herbewapening of heroriëntatie.
Alleen dat laatste biedt perspectief op legitimiteit, duurzaamheid en echte veiligheid.
_Literatuur
Kwintessens
Dr. Bart Libbrecht (1973) studeerde orthopedagogie, publiek management, filosofie en promoveerde op een onderzoek naar transdisciplinaire samenwerkingsverbanden. In 2015 richtte hij Vialogos – GEDEELDE ZORG op, een organisatie die inzet op innovatie en sociaal ondernemerschap. Als freelance-consultant helpt hij organisaties duurzaam innoveren en reorganiseren.
_Bart Libbrecht Lid van de humanistische denktank Kwintessens
Meer van Bart Libbrecht

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws