Kwintessens
Geschreven door Jan Bernheim
  • 33 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

13 oktober 2025 De hond van Gaza
Voor de bloeddronken doders van Hamas waren op 7 oktober 2023 de 1200 Israëliërs in pyjama's en T-shirts wellicht geen mensen. Om zo te kunnen slachten, moesten ze hen ontmenselijkt hebben. Helaas, er bestaan gebiedende passages in de Koran waarop ze zich hiervoor konden beroepen (al moeten ze dan wel daarmee strijdige andere verzen overslaan. In de Koran, zoals in de Bijbel, staat alles en het tegendeel).
Israël van zijn kant weet al te goed dat het uitroeien van Hamas en andere verzetsgroepen volkomen uitgesloten is: voor elke dode jihadist staan er twee op. Wat Israël doet is onbewoonbaar puin maken van Gaza. Ze geven twee miljoen Palestijnen internationaal recht op asiel. Uiterst rechts Israël ijvert voor een tweede Nakba. Om in Gaza zo te keer te gaan, maar ook om in de bezette gebieden te moorden en Palestijnen uit hun boomgaarden weg te pesten, moet je de anderen ontmenselijkt hebben. 
Ik besef nu dat ik die mentaliteit in de zomer van 1961 had zien aankomen.
Met enkele tientallen Franse en Belgische studenten, enthousiast over hoe heroïsche Israëli's in hun kibboetsim 'de woestijn deden bloeien' en een zuiver communisme beleefden, was ik ze gaan helpen de oogst binnen te halen. Karmiya, behorend tot de Hashomer Hatzaïr en de uiterst-linkse Mapampartij was een recente en arme kibboets. Hij was genoemd naar Crémieux, de Franse staatsman die in 1870 Noord-Afrikaanse joden (niet de moslims!) tot Franse staatsburgers geëmancipeerd had. Bezuiden de meloen- en zonnebloemvelden van Karmiya lagen mijnen en prikkeldraad en, in de verte, de vluchtelingenkampen van Gaza. Af en toe kwamen Fedayin van daar een aanslag plegen.
Wij sliepen in barakken en ontbeten in de refter met uien, komkommers en tomaten overgoten met leben-yoghurt. Op weg naar de zonnebloemvelden liepen we door het puin van wat de kibboetzniks 'le village arabe' noemden. Ik bijt nog mijn nagels af daar toen niet meer vragen over te hebben gesteld.  
En dan verscheen de hond. Hij kwam ons tussen de zonnebloemen tegemoet getrippeld. Een wat spichtig rasloos beest, op hoge poten, heel aanhankelijk. Hij volgde ons 's avonds naar huis, kreeg eten en werd ons huisdier en mascotte. 'Waar komt die hond vandaan?', vroegen ons de kibboetsniks. 'Uit het Zuiden? Dan komt hij vast uit Gaza, en brengt de gezondheid van onze kinderen in gevaar.' Op de zaterdagse volksvergadering – kibboetsim waren modellen van directe democratie – werd de hond bij handopsteken ter dood veroordeeld. Wij protesteerden en verkregen toestemming om de hond door de veearts van Yad Mordechai te laten onderzoeken. Die minzame man onderzocht hem aan alle kanten, verklaarde hem gezond, waste zijn handen en distantieerde zich van de voornemens van het volk van Karmiya. Zijn attest mocht echter niet baten: op de volgende zaterdagse ledenvergadering werd het doodsvonnis bekrachtigd.  
Kameraad Uri, wiens beurt het die dag was de nachtelijke bewakingsrondjes te lopen, moest het vonnis executeren. Wij gaven de hond een laatste maal en mochten toekijken. Aan de Gaza-kant van de kibboets, naast een omheiningspaal, werd een grafkuiltje gegraven. Uri bond de hond aan de paal, knielde vijf meter verder en vuurde een halve lader van zijn Uzi-machinepistool op hem af. Geratel, lichtflitsen, opwaaiend stof, een kajietkreet door merg en been. Het enige wat we daarna nog aantroffen, was het koord, geen hond meer. De eerste kogels zullen allicht het touw getroffen hebben. Of had Uri, ook een Mensch, een versleten touw gebruikt en er naast gemikt? Het grafje bleef leeg.
Later die nacht sloop de hond onze barak binnen, met alleen oppervlakkige wondjes die wij verzorgden. Een week of zo leefde hij ondergedoken in onze kamer. Toen kwamen ze erop uit, en kreeg hij een geweerkogel door de kop. Hersenen en bloed op de kamervloer. Die Gazaanse hond was, toen al, ontmenselijkt.
Sinds Netanyahu en de moord op Ytzhak Rabin gunt slechts een minderheid in Israël de Palestijnen het hun overblijvend gebied. De romanciers Amos Oz en David Grossman drukken die medemenselijkheid pakkend uit.  
Maar men moet ook in aanmerking nemen wat Arabieren en andere moslims in Yemen, Soedan, de Sahel, Libanon, Irak, Iran, Syrië, Algerije en Afghanistan elkaar aandoen. Dan krijg je enig begrip voor militaristisch Israël, toch? Als ze ooit hun overwicht in vuurkracht en krijgskunde verliezen, dan zijn ze dood. Een zionist die niet paranoïde is, is gek.
Is het dan uitzichtloos? Neen, ontmenselijking is geen onveranderlijke wetmatigheid. In Zuid-Afrika, Rwanda, Noord-Ierland en voormalig Joegoslavië is samenleven mogelijk gebleken. Ooit, ooit komt er, zoals denkelijk overal, ook tussen  de Middellandse Zee, Galilea, de Jordaan en de golf van Akaba een seculiere rechtsstaat. Maar wat intussen? Twee staten, een Palestijnse waar de Joodse minderheid beschermd wordt, en een Israëlische waar voor de Palestijnse minderheid hetzelfde geldt.
(Tekst oorspronkelijk verschenen op knack.be. Overgenomen met toestemming van de auteur.)
Kwintessens
Jan Bernheim is emeritus hoogleraar VUB en lid van 'Een andere Joodse stem'.
_Jan Bernheim -
Meer van Jan Bernheim

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws