Kwintessens
Geschreven door Lieven Pauwels en Ann De Buck
  • 116 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

31 oktober 2025 De Texas Tower Shooting: het verhaal van een tumor en een 'ontspoorde amygdala'
Op 1 augustus 2025 was het precies 59 jaar geleden dat zich in Texas een tragedie afspeelde: de University of Texas Tower Shooting in Austin (VS). Op die dag beklom Charles Whitman, een voormalig marinier en student aan de universiteit, de klokkentoren van de University of Texas. Vanop het observatiedek opende hij het vuur op mensen op de campus en daarbuiten. Hij doodde 16 mensen en verwondde er meer dan 30. De schietpartij duurde zo’n 96 minuten, tot de politie en gewapende burgers hem uitschakelden.
Het was een van de eerste grootschalige massaschietpartijen in de Verenigde Staten en kreeg veel media-aandacht. Maar naast de maatschappelijke schok rees een indringende vraag: wat bezielt iemand om zoiets te doen? Die zoektocht leidde naar het brein, en meer bepaald naar een klein, amandelvormig gebied dat sindsdien vaak genoemd wordt in discussies over agressie: de amygdala. Achteraf gezien bleek deze gebeurtenis het begin van een nieuw hoofdstuk in het neurobiologisch onderzoek naar geweld.
_De aanloop naar 1 augustus 1966
Charles Whitman was 25 jaar oud, student en voormalig scherpschutter bij de mariniers. Hij leek een modelburger: intelligent, getrouwd en actief in zijn gemeenschap. Maar achter dat beeld ging iets anders schuil. Hij kampte met psychische problemen, waaronder hevige hoofdpijn, depressieve gevoelens en woede-uitbarstingen. In zijn dagboek schreef hij dat hij zich soms ‘door iets donkers gedreven’ voelde. Hij zocht hulp bij artsen, maar kreeg geen duidelijke diagnose. Op de dag vóór de schietpartij vermoordde hij zijn moeder en zijn vrouw, vermoedelijk om hen te ‘sparen’ voor de schande die hij dacht te veroorzaken.
_De dag van de schietpartij
Op de ochtend van 1 augustus 1966 arriveerde Whitman op de campus met een sporttas vol wapens en munitie. Hij nam de lift naar de 27ste verdieping van de iconische klokkentoren en barricadeerde de toegangen. Rond 11.48 uur begon hij vanaf het observatiedek willekeurig op mensen te schieten, studenten, docenten, voorbijgangers. De campus veranderde in een slagveld. Gedurende 96 minuten hield hij de stad in zijn greep, terwijl paniek zich verspreidde en hulpdiensten worstelden met een ongekende situatie.
_Reactie en afloop van de schietpartij
Terwijl paniek zich verspreidde over de campus, namen enkele gewapende burgers en politieagenten het initiatief om terug te schieten vanaf de grond. De situatie was chaotisch en zonder voorgaande. Uiteindelijk wisten twee politieagenten, Ramiro Martinez en Houston McCoy, de toren te beklimmen en het observatiedek te bereiken. Rond 13.24 uur schakelden zij Charles Whitman uit. De balans was verwoestend: 16 doden, meer dan 30 gewonden.
_De nasleep
De schietpartij liet diepe sporen na. Niet alleen vanwege het hoge aantal slachtoffers, maar ook omdat het de eerste keer was dat de Amerikaanse samenleving werd geconfronteerd met een massaschietpartij op een universiteitscampus. Het incident schokte het land en leidde tot felle discussies over geestelijke gezondheidszorg, wapenbezit en de rol van de politie bij actieve schutters. Destijds bestonden er nog geen speciaal opgeleide eenheden voor dit soort crisissituaties. De politie moest improviseren. Deze gebeurtenissen zouden uiteindelijk bijdragen aan de oprichting van de eerste SWAT-teams in de Verenigde Staten, een structurele verandering in de aanpak van gewelddadige incidenten.
Na de schietpartij werd bij Charles Whitman een autopsie uitgevoerd. Daarbij werd een tumor ontdekt in zijn hersenen, meer bepaald in de hypothalamus, die druk uitoefende op de amygdala. Die bevinding kreeg veel aandacht, aangezien de amygdala een hersenstructuur is die betrokken is bij emoties als angst, agressie en impulscontrole.
_Een ontspoorde amygdala?
In 1966 stond het onderzoek naar de relatie tussen hersenstructuren en gedrag nog in de kinderschoenen. Maar Whitmans geval bood vroege aanwijzingen dat fysieke afwijkingen in de hersenen extreme gedragsveranderingen kunnen uitlokken. Dat was een dubbelsnijdend zwaard. Enerzijds kregen neurowetenschappers plotseling brede maatschappelijke aandacht. Anderzijds ontstonden er ook ongenuanceerde verklaringen die complexe biologische processen herleidden tot simplistische oorzaken. De neiging om één hersenstructuur als dé verklaring voor gewelddadig gedrag te beschouwen, bleek verleidelijk, én problematisch.
De ontdekking van de tumor in Whitmans hersenen, die druk uitoefende op de amygdala, werd een keerpunt in het denken over de biologische wortels van geweld. De amygdala, een kernstructuur in het limbisch systeem, speelt een centrale rol bij het verwerken van emoties als angst, woede en impulsbeheersing. Wanneer deze structuur beschadigd raakt of onder druk staat, kan dat leiden tot een ontregeling van emotionele reacties, soms met extreme gevolgen.
Whitmans casus bracht het idee onder de aandacht dat afwijkingen in de amygdala kunnen bijdragen aan geweld. Dat idee krijgt sindsdien veel aandacht in neurowetenschappen, forensische psychologie én media. Onderzoekers begonnen systematisch te kijken naar hersenstructuren bij daders van gewelddadige misdrijven. Ze vonden aanwijzingen dat disfuncties in de amygdala, bijvoorbeeld door trauma, neurodegeneratie of ontwikkelingsstoornissen, mogelijk een rol kunnen spelen in agressief gedrag.
Opvallend is dat Whitman zich bewust leek van zijn mentale toestand. In zijn afscheidsbrief drukte hij zijn liefde uit voor zijn vrouw en moeder, en gaf hij aan hun dood niet rationeel te kunnen verklaren. Hij vroeg expliciet om een autopsie van zijn hersenen en wilde dat zijn bezittingen naar een stichting voor geestelijke gezondheidszorg gingen. Die autopsie bevestigde zijn vermoeden: een tumor drukte op zijn amygdala.
Toch is het te naïef om te stellen dat de tumor de oorzaak was van zijn gewelddadige gedrag. Whitman kende meerdere risicofactoren: een gewelddadige opvoeding, eerdere episodes van huiselijk geweld, en stressvolle militaire incidenten. Zijn biografie toont dat neurologische afwijkingen vaak interageren met sociale en psychologische kwetsbaarheden. 
_De wetenschappelijke nasleep
In de jaren 1970-1980 richtte onderzoek zich vooral op dierstudies, met name bij apen en ratten. Die lieten zien dat schade aan of stimulatie van de amygdala agressie kon verhogen of verlagen. Tegelijk ontstond ethische controverse rond de zogenaamde amygdalotomie, een chirurgische ingreep waarbij de amygdala werd vernietigd om agressie te onderdrukken.
In de jaren 1980 en 1990 volgden neuropsychologische casestudies bij mensen, waaronder patiënten met hersenletsel of epilepsiechirurgie. Die studies bevestigden dat de amygdala belangrijk is voor emotieherkenning en reacties op bedreiging. Men ontdekte dat de amygdala niet alleen agressie reguleert, maar ook angst, empathie en sociale signalen, factoren die het risico op geweld indirect kunnen beïnvloeden, in bepaalde contexten.
Dankzij nieuwe niet-invasieve beeldvormingstechnieken zoals fMRI werd het mogelijk om hersenactiviteit in real time te volgen. Studies tonen aan dat mensen met verhoogde agressie of psychopathische trekken vaak afwijkende activiteit of structuur in de amygdala vertonen.
Toch mag de amygdala niet los worden gezien van andere hersengebieden. Reactief gewelddadig gedrag is het resultaat van een complex samenspel: de amygdala (emotionele reactiviteit), de prefrontale cortex (impulscontrole en moreel redeneren), de hippocampus en hypothalamus (stress en hormonen), en de insula (interoceptief bewustzijn).
_Slotbeschouwing
Whitmans geval blijft een klassiek voorbeeld in handboeken over biosociale oorzaken van agressie. Maar hedendaagse neurowetenschap erkent dat zijn gedrag waarschijnlijk voortkwam uit een combinatie van factoren: de tumor, psychische klachten, persoonlijke omstandigheden en mogelijk genetische kwetsbaarheden. Zijn casus gaf weliswaar de eerste sterke publieke aanwijzing dat hersenafwijkingen, met name aan de amygdala, gewelddadig gedrag kunnen beïnvloeden. Tegelijk toont dit geval hoe geweld zelden voortkomt uit één oorzaak, maar eerder uit een gelaagd samenspel van biologische processen, persoonlijke geschiedenis en sociale context. Van milliseconden aan neurochemische reacties voorafgaand aan het gedrag tot hormonale schommelingen, traumatische ervaringen en culturele normen, elk niveau draagt bij aan het uiteindelijke gedrag. De tumor die druk uitoefende op zijn amygdala kan worden gezien als een biologische trigger, maar krijgt pas betekenis binnen een bredere levensloop.
Zulke inzichten hebben niet alleen wetenschappelijke waarde, maar roepen ook fundamentele vragen op over vrije wil, verantwoordelijkheid en schuld in juridische contexten. Als gedrag mede voortkomt uit biologische kwetsbaarheden, hoe moeten we dan omgaan met straf en rechtvaardigheid? Niet door schuld te ontkennen, maar door recht te doen aan de complexiteit van menselijk gedrag.
Het verhaal van Whitman blijft daarom relevant — niet als sluitende verklaring, maar als uitnodiging tot nuance, interdisciplinair denken en ethische reflectie.
_Verder lezen
Lavergne, G. M. (1997). A sniper in the tower: The Charles Whitman murders. University of North Texas Press.
Green, R. (2020). The Texas Tower Sniper: The Terrifying True Story of Charles Whitman
Haller, J. (2020). Neurobiopsychosocial perspectives on aggression and violence. Springer International Publishing.
Raine, A. (2019). The neuromoral theory of antisocial, violent, and psychopathic behavior. Psychiatry Research, 277, 64-69.
Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The biology of humans at our best and worst. Penguin.
Kwintessens
-
_Lieven Pauwels en Ann De Buck -
Meer van Lieven Pauwels en Ann De Buck

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws