Kwintessens
Geschreven door François Levrau
  • 6481 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

8 december 2020 Coronabeleid voor religie: twee maten en twee gewichten?
Voordelen of nadelen?
In een eerder opiniestuk over 'religie en corona' gaf ik aan dat religie niet moet worden bevoordeeld, zoals dat in een aantal andere landen wel het geval is.  Maar, wanneer ik schreef dat religie niet mag worden bevoordeeld, dan bedoel ik daar uiteraard ook mee dat religie niet mag worden benadeeld. Dat lijkt nu volgens nogal wat gelovigen het geval te zijn. Waar er nog steeds een totaalverbod geldt op 'de collectieve uitoefening van de eredienst' (met beperkte uitzonderingen voor huwelijken en begrafenissen), mogen niet-essentiële winkels, musea en zelfs zwembaden door de nieuwe coronabeslissingen hun deuren terug openen. Gelovigen ervaren dat als oneerlijk, en ik denk dat ze daarin gelijk hebben, tenminste als de overheid niet helder kan maken waarom ze de kerkdeuren nog even dichtlaten. Waar seculiere organisaties er gewoonlijk voordeel bij halen om zich als religieus voor te doen, lijkt het er nu op dat het de religieuze organisaties zijn die misschien voordelen kunnen halen om zich seculier voor te doen. 'Nee hoor, in onze kerk gebeuren geen erediensten, onze kerk is slechts een museum waar mensen zich en passant religieus komen verrijken.'
_Het einde van de godsdienstvrijheid?
Raf Geenens ziet alvast in de nieuwe coronaregels een illustratie van het einde van de godsdienstvrijheid die zich min of meer geruisloos aan het voltrekken is. De overheid lijkt 'zwemmen en doe-het-zelven belangrijker te vinden'. Hij betreurt dat. Religieuze gevoeligheden, zo stelt hij het ook, zijn van een speciale orde. 'En omdat we de bijzondere waarde van religie in het leven van de gelovige erkennen, houden we daar bij moeilijke afwegingen zo veel mogelijk rekening mee.' Ik denk dat Geenens wat overdrijft. Er wordt nog steeds heel veel rekening gehouden met de godsdienstvrijheid van de burger. Mij lijkt eerder het omgekeerde het geval te zijn: net omdat mensen niet meer van godsdienst wakker liggen, is het vreemd dat godsdienst nog steeds zo sterk in de grondwet is ingekapseld en dat er nog steeds zo veel rekening mee wordt gehouden. Voor de reden waarom die in de grondwet is ingekapseld, verwijst Geenens naar de godsdienstoorlogen en naar het ontstaan van België. Daarmee gaat hij wel erg ver in de tijd terug. Het is me niet zo duidelijk waarom we met die oorspronkelijke toestand zouden moeten schermen om de godsdienstvrijheid anno 2020 te verdedigen.
_Godsdienstvrijheid als mensenrecht
Laat mij wat minder ver in de tijd teruggaan. In 1948 werd godsdienstvrijheid als mensenrecht opgenomen. Dat betekent dat ervan wordt uitgegaan dat wie deze vrijheid ontbeert, eigenlijk geen volwaardig mensenleven kan leiden. Maar, wat in de mensenrechten centraal staat, is de bescherming van de waardigheid van de mens en de godsdienstvrijheid is daartoe slechts een hulpmiddel. Niet de 'religie' of de 'religieuze manier van leven' wordt op zichzelf beschermd, maar wel de 'gelijke morele waardigheid van de mens'. Het is dan nog maar de vraag of de mens zijn 'waardigheid' anno 2020 enkel zou ontlenen aan de mogelijkheid zijn religie in vrijheid te kunnen beleven en publiekelijk tot uitdrukking te brengen. In een geseculariseerde samenleving klinkt die beklemtoning van het religieuze wat mij betreft nogal anachronistisch.
Mij lijkt het zelfs mogelijk dat die beklemtoning mee een vorm van (uiteraard betreurenswaardige) islamofobie kan verklaren. Immers, op het moment dat 'wij' seculariseren, komen 'zij' in 'onze' samenleving met een bepaalde religieuze identiteit die duidelijk wordt beschermd omwille van de godsdienstvrijheid. En omdat de islam een erkende religie is, kan zij in België genieten van allerlei voordelen, zoals de financiering van de bedienaars van de islamitische erediensten, de financiering van de inboedel van moskeeën, het feit dat de islam verplicht moet worden aangeboden in het publieke onderwijs en dat de religieuze gemeenschap daarbij zelf instaat voor de lesinhoud, de aanstelling van de leerkrachten en de inspectie van de werkzaamheden, etc. Ik denk dat dit enige wrevel kan opwekken bij niet-gelovigen of bij mensen die zich op een seculiere wijze aan iets 'gebonden' voelen. In de feiten wordt namelijk één particuliere identiteit opgenomen in de maatschappelijke structuur van het land, terwijl vele andere particuliere, seculiere identiteiten niet worden opgetild naar dat structurele niveau. Het structurele niveau verwijst, voor alle duidelijkheid, naar de historisch-culturele achtergrond van een samenleving met een bepaalde vakantiekalender, symbolen, taal, tradities, overheidsinstellingen, onderwijssysteem, etc. Dit structurele niveau is het product van geschiedenis en toeval, maar ook van een actieve politiek die mensen via cultuurbeleid en via een arsenaal aan sociale en politieke en burgerrechten aan elkaar bindt (natievorming). Van dit niveau wordt dan gesteld dat het door multicultureel beleid inclusiever moet worden gemaakt, wat anno 2020 betekent dat religieuze minderheden (moslims) allerhande uitzonderingen en rechten toekomen. Die wrevel laat zich – misschien wat gechargeerd, maar toch… – als volgt verklanken: 'Als de hoofddoek mag, dan ook mijn basebalpet?'.
_Religie als een proxy
De islam, net als alle religies, moet niet anders dan andere identiteiten worden behandeld, omdat religie eigenlijk een 'proxy' voor een erg brede realiteit is. Religie is een pars pro toto, alleen wordt het zelden in die hoedanigheid erkend en toegepast. Concreet: freedom of religion gaat over de vrijheid die mensen hebben om het leven te leiden volgens een eigen conceptie van het goede leven (waaronder een religieuze). Freedom from religion gaat over de overheidsneutraliteit waarbij de staat elke wet, regel, en praktijk neutraal moet kunnen rechtvaardigen. Dat wil zeggen dat ze moedwillig geen enkele visie op het goede leven (waaronder de religieuze) mag bevoordelen of benadelen. De scheiding tussen kerk en staat is gewoon een middel om overheidsneutraliteit te garanderen. De kerk moet zich aan de seculiere wetten ondergeschikt maken, en dus begrijpen dat haar intern reglement geen zeggingskracht heeft over hoe de staat beleid voert.
Vroeger was het misschien duidelijk dat men op basis van de freedom of religion en de freedom from religion orde en rechtvaardigheid kon brengen omdat quasi iedereen toentertijd religieus was en omdat die religiositeit in grote mate neerkwam op een adherentie aan de abrahamitische religies. 'Oude religieuze identiteiten' zijn thans deels ingeruild voor nieuwe religieuze en seculiere identiteiten. We geloven minder en anders. Het religieuze is iets vloeibaars en het kent heel wat nieuwe gezichten. De religieuze tolerantie stricto sensu (waarmee Geenens schermt) kan daarom misschien best begrepen worden als een soort historische wegbereider voor een nieuwe realiteit.
Zoals gezegd zie ik religie als een soort proxy voor iets anders en groters – vaak wordt die grotere dimensie gecapteerd middels de term 'geweten', maar ook dat lijkt me nog te beperkt. Wat met de godsdienstvrijheid wordt beschermd gaat veel verder dan de godsdienst en het geweten, zeker omdat een religie voor mensen heel wat functies kan vervullen, waarbij het zo is dat die functies vaak ook door seculiere identiteiten kunnen worden vervuld. Ik som er kort een paar op. De lijst kan uiteraard worden aangevuld.
1.       Men heeft een visie over God en het leven na de dood.

2.       Men voert een aantal rituelen uit.

3.       Men aanvaardt de imperfectie van het bestaan omdat men een manier krijgt om verlost te worden.

4.       Men voelt zich verbonden met een groep van mensen en men wil zich ten opzichte van die groep loyaal opstellen.

5.       Men ontleent aan het geloof een visie over hoe het leven moet worden geleid.

6.       Men wordt diepgaand door het geloof geëmotioneerd.

7.       Men vindt antwoorden op zingevingsvragen die misschien voor anderen ontoegankelijk en onbegrijpelijk zijn.

8.       Men krijgt door het geloof een 'raison d’être' en een reden/gevoel dat men in harmonie met het bestaan en hoger doel leeft.

9.       Men vindt steun in tijden waar het moeilijk gaat.

10.   Men krijgt een prikkel om moreel en gewetensvol in het leven te staan.

11.   Men vindt een identiteit waarvoor men erkenning vraagt en waaraan men zijn waardigheid en integriteit ontleent.

12.   Men verkrijgt een maatschappijvisie waarbij de samenleving dus zou kunnen worden vormgegeven in functie van een aantal religieuze redenen.

13.   Men vindt in het geloof een binding met een in de samenleving kwetsbare groep van mensen.

14.   Men wordt door 'iets' gegrepen dat men niet meer kan loslaten, zonder goed uit te leggen wat en waarom en hoe. Het is iets 'extiems': het is onbegrijpelijk (extern), maar voelt tegelijk erg intiem. Men voelt dat men zichzelf verraadt als men er niet meer trouw aan is.
_Freedom of religion & freedom from religion
De scheiding van kerk en staat is een institutioneel principe waarbij de overheid haar gezag neutraal moet kunnen legitimeren, zonder enigerlei verwijzing naar een religie. Maar ze moet niet alleen niet verwijzen naar religies, maar naar alle andere constitutieve bindingen en visies op het leven. Het is de staat immers principieel te doen om het als vrije en gelijke burgers behandelen van alle individuen. De vraag is dus niet hoe de kerk en staat gescheiden moeten zijn, maar wel hoe de staat neutraal moet blijven. Dat veronderstelt dat geen enkele levensvisie mag worden bevoordeeld of benadeeld. Maar dat doet de staat net wel door expliciet te verwijzen naar de scheiding tussen de staat en de kerk waarbij de kerk een eigen intern reglement heeft waar de staat zich vervolgens niet al teveel in te mengen heeft, terwijl andere organisaties niet van een soortgelijke bescherming kunnen genieten.
Zo mag de politie – mijn geliefkoosd voorbeeld – binnenvallen in seksclubs, maar ze mag niet zomaar binnenvallen in de kerk. Waarom zou men daar eigenlijk een onderscheid in maken? Seks als religie: het bezorgde de 'Zusters van Sint Walburga' alvast inspiratie om het even te proberen (HR 31 oktober 1986, NJ 1987/173). Net zoals men kan proberen om via religie het rookverbod in de horeca te omzeilen. Door zich te beroepen op godsdienstvrijheid volstaat het om het café om te toveren tot een gebedshuis voor de nieuwe religie waarbij roken een belangrijk ritueel is. Men belijdt zijn geloof door te roken. In het licht van de hierboven vermelde lijst kan omzeggens alles een religieus karakter krijgen. Gegeven dat er zoiets bestaat als vrijheid van organisatie, waarom zouden religies op iets extra mogen terugvallen?
Als alle associaties op voet van gelijkheid moeten worden behandeld, dan betekent dit dat er ook geen grondwettelijke inbedding van de religie meer hoeft te zijn. Waarom zouden we bijvoorbeeld grondwettelijk vastleggen dat religieus personeel moet worden betaald en voetbaltrainers niet? Religie moet kunnen worden gesubsidieerd, maar dan zoals sport en cultuur en ontspanning, namelijk naar aanleiding van een democratisch proces. Waarom grondwettelijk vastleggen dat er religieus onderwijs moet zijn dat er dus voor zorgt dat kinderen worden opgevoed tot goede joden en moslims en bijvoorbeeld geen politiek onderwijs dat maakt dat jongeren worden opgevoed tot goede socialisten of christendemocraten?
_Objectieve coronamaatregelen
Als men al uitzonderingen op bestaande regels zou toestaan, dan moeten die in principe gelden voor religieuze én seculiere bindingen. Als er met andere woorden een goede reden zou zijn om een uitzondering toe te staan voor iemands 'religieuze binding', dan ook voor iemands 'seculiere en constitutieve binding'.
Diezelfde filosofie moet ook aan de basis liggen van de coronamaatregelen. Wat met andere woorden nodig is, zijn een aantal objectieve criteria waaraan elke organisatie of vereniging moet worden getoetst. Als men dus van mening is dat niet-essentiële winkels, musea en zelfs zwembaden hun deuren kunnen openen, dan moet men op een objectieve manier kunnen uitleggen waarom de gebedshuizen nog steeds gesloten moeten zijn. Mogelijk bestaan die redenen (misschien heeft men een specifieke risicoanalyse gemaakt en gedacht dat kerken vooral oudere mensen aantrekken, de groep van mensen die men toch vooral wil beschermen?), maar dan moeten die goed en duidelijk worden gecommuniceerd. Nu lijkt het alsof er een arbitrair beleid werd gevoerd en dat er met twee maten en twee gewichten werd gewerkt. Eender welke coronamaatregel zal altijd wel voor iemand nadelig zijn, maar dat is het punt niet. Het punt is dat het nadeel objectief moet kunnen worden verdedigd. Of dat nu zo is, is voer voor discussie.
_Een ingekorte versie van dit artikel verscheen op Knack.be (08/12/2020).
Kwintessens
François Levrau is sociaal filosoof, verbonden aan de Universiteit Antwerpen.
_François Levrau -
Meer van François Levrau

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws