17 maart 2023
Het slechte geweten van Vlaanderen
Het zou handig kunnen zijn… Als we een verband kunnen aantonen tussen de doorbraak van het Vlaams Blok en de Vlaamse letterkunde zouden we meer bijleren over de werking en de evolutie van racisme, Vlaams nationalisme, xenofobie.
Het ironische toemaatje aan het adres van Tom Lanoye door Kevin Absillis na zijn ontrafeling van het ‘moedwillig misverstand’ dat rondwaart en ‘waaronder we Hendrik Conscience hebben bedolven’. (p.232) Áls… Misschien dient men dan inderdaad nóg maar eens meer helderheid en orde te brengen in een geladen kluwen van oorzaken en verbanden vooraleer De Leeuw van Vlaanderen als de ultieme aanstoker te beschuldigen, vrij te pleiten of - godbetert! - te censureren en te verbieden. Selectieve hertalingen daarvan en ideologische inlijvingen zijn er intussen immers genoeg geweest…
‘Edelste mannen van Vlaanderen, gij hebt heden een zege behaald, welke als een bewijs van uw onversaagdheid aan onze zonen zal overgeleverd worden.’
Robrecht van Bethune / Hendrik Conscience
Poortwachters
Ideologische recuperatie? Het overkomt wel meer schrijvers... Maar dient in deze nog maar eens de ware (?) Conscience opgegraven te worden? Want of dat kan, wars van welke bedoeling dan ook en op een propere manier, zal wel altijd de vraag blijven. Het is nochtans wat Kevin Absillis zich met Het slechte geweten van Vlaanderen voornam…
Voor alle duidelijkheid: Absillis neemt het - ‘navigerend tussen de schaamte van links en de eigendunk van rechts’ - grootmoedig op voor Conscience en pleit in zijn boek in de eerste plaats voor eerherstel voor de-man-die-zijn-volk-leerde-lezen. Want onterecht verguisd én voor een perfide karretje gespannen… Immers, ‘intellectuele poortwachters vinden zijn werk niet zomaar artistiek beneden peil, ze zijn ervan overtuigd dat het de basis vormde van een reactionair nationalisme dat tot in de diepste vezels is aangetast door racistische en koloniale denkbeelden.’ (p.215) Dus vraagt Absillis zich af wie belang had bij deze karikaturale Conscience. En ideologisch met de man aan de haal ging… Ten bate van welke - goede dan wel verkeerde - zaak?
Ideologische recuperatie? Het overkomt wel meer schrijvers... Maar dient in deze nog maar eens de ware (?) Conscience opgegraven te worden? Want of dat kan, wars van welke bedoeling dan ook en op een propere manier, zal wel altijd de vraag blijven. Het is nochtans wat Kevin Absillis zich met Het slechte geweten van Vlaanderen voornam…
Voor alle duidelijkheid: Absillis neemt het - ‘navigerend tussen de schaamte van links en de eigendunk van rechts’ - grootmoedig op voor Conscience en pleit in zijn boek in de eerste plaats voor eerherstel voor de-man-die-zijn-volk-leerde-lezen. Want onterecht verguisd én voor een perfide karretje gespannen… Immers, ‘intellectuele poortwachters vinden zijn werk niet zomaar artistiek beneden peil, ze zijn ervan overtuigd dat het de basis vormde van een reactionair nationalisme dat tot in de diepste vezels is aangetast door racistische en koloniale denkbeelden.’ (p.215) Dus vraagt Absillis zich af wie belang had bij deze karikaturale Conscience. En ideologisch met de man aan de haal ging… Ten bate van welke - goede dan wel verkeerde - zaak?
Vlaamse aartsvader
Dat Conscience iets had met Vlaamse eigenheid en bewustwording is genoegzaam bekend. Maar of ‘zijn mobiliserende kracht’ en ‘grote impact op de culturele identiteit van de Vlaamse Belgen’ - volgens De canon van de Nederlandstalige Literatuur’ (p.122) - werden gebruikt dan wel misbruikt, is een andere kwestie. Volgens Absillis kan het echter ‘nooit genoeg worden herhaald dat Conscience de radicalisering van de Vlaamse beweging niet heeft meegemaakt, uiteraard ook nooit heeft gepromoot en dat zijn werk op de keper beschouwd wars was van de illusies over manhaftigheid en raszuiverheid die in de twintigste eeuw tot humanitaire catastrofes zouden leiden.’ (p.224)
Dat een en ander toch gebeurde kan zeker niet toegeschreven worden aan misverstanden, onkunde of grillige toevalligheden alleen. Er zijn aanwijsbare kantelmomenten en historische omstandigheden - aanmatigend kolonialisme van Leopold II, socialistisch streven, opkomende Vlaamse ontvoogdingsstrijd, fascisme, … - die een nationalistische identiteitsmachine op gang trokken en bleven aansturen. Waarbij Conscience gemakshalve (?) als Vlaamse aartsvader en mythische voortrekker werd opgevoerd en op de barricades gezet. Des te meer toen hij niet leesbaar meer was en nog amper gelezen wérd. Een marionet van de Vlaamse beweging…
Dat Conscience iets had met Vlaamse eigenheid en bewustwording is genoegzaam bekend. Maar of ‘zijn mobiliserende kracht’ en ‘grote impact op de culturele identiteit van de Vlaamse Belgen’ - volgens De canon van de Nederlandstalige Literatuur’ (p.122) - werden gebruikt dan wel misbruikt, is een andere kwestie. Volgens Absillis kan het echter ‘nooit genoeg worden herhaald dat Conscience de radicalisering van de Vlaamse beweging niet heeft meegemaakt, uiteraard ook nooit heeft gepromoot en dat zijn werk op de keper beschouwd wars was van de illusies over manhaftigheid en raszuiverheid die in de twintigste eeuw tot humanitaire catastrofes zouden leiden.’ (p.224)
Dat een en ander toch gebeurde kan zeker niet toegeschreven worden aan misverstanden, onkunde of grillige toevalligheden alleen. Er zijn aanwijsbare kantelmomenten en historische omstandigheden - aanmatigend kolonialisme van Leopold II, socialistisch streven, opkomende Vlaamse ontvoogdingsstrijd, fascisme, … - die een nationalistische identiteitsmachine op gang trokken en bleven aansturen. Waarbij Conscience gemakshalve (?) als Vlaamse aartsvader en mythische voortrekker werd opgevoerd en op de barricades gezet. Des te meer toen hij niet leesbaar meer was en nog amper gelezen wérd. Een marionet van de Vlaamse beweging…
11 juli 1302
Koppige identitaire bewegingen plooiden Conscience - bewust of niet - naar hun ideologie. En lieten hem voor hen opdraven… Ook dat is geen nieuw gegeven. Het werd reeds gesignaleerd door Jo Tollebeek en Anne Morelli in De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië (1995). Morelli daarin over 1302: ‘Hendrik Conscience vat de zaak op als een heldendicht over het ontstaan van het Vlaamse volk. De flaminganten volgen hem daarin en projecteren hun verlangen om zich van het Frans te verlossen op die episode van de geschiedenis.’ (o.c. p.182) En Tollebeek over de verheffing (sic) van 11 juli tot het Feest van de Vlaamse Gemeenschap: ‘Dat de voorkeur van de Vlaamse Gemeenschap naar een dergelijk complexe gebeurtenis uitging, kon in 1973 echter niet meer verwonderen: aan de officiële canonisatie was reeds een lange, meer dan anderhalve eeuw durende cultus voorafgegaan.’ (o.c. p.191) Natuurlijk dus dat Absillis als kritische literatuurdocent Conscience met terugwerkende kracht probeert te zuiveren van onrechtmatige canonisering en toe-eigening. Echter te laat mag men vrezen…
Koppige identitaire bewegingen plooiden Conscience - bewust of niet - naar hun ideologie. En lieten hem voor hen opdraven… Ook dat is geen nieuw gegeven. Het werd reeds gesignaleerd door Jo Tollebeek en Anne Morelli in De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië (1995). Morelli daarin over 1302: ‘Hendrik Conscience vat de zaak op als een heldendicht over het ontstaan van het Vlaamse volk. De flaminganten volgen hem daarin en projecteren hun verlangen om zich van het Frans te verlossen op die episode van de geschiedenis.’ (o.c. p.182) En Tollebeek over de verheffing (sic) van 11 juli tot het Feest van de Vlaamse Gemeenschap: ‘Dat de voorkeur van de Vlaamse Gemeenschap naar een dergelijk complexe gebeurtenis uitging, kon in 1973 echter niet meer verwonderen: aan de officiële canonisatie was reeds een lange, meer dan anderhalve eeuw durende cultus voorafgegaan.’ (o.c. p.191) Natuurlijk dus dat Absillis als kritische literatuurdocent Conscience met terugwerkende kracht probeert te zuiveren van onrechtmatige canonisering en toe-eigening. Echter te laat mag men vrezen…
Kreten en symbolen
Toch ijvert Absillis voor eerherstel en neemt hij zich voor ‘om in teksten van Conscience (en zijn tijdgenoten) niet alleen te zoeken naar de openlijke legitimering van witte superioriteit, de onmiddellijk zichtbare sporen van antizwart racisme en de expliciete afwijzingen van etnische vermenging’. (p.44) Maar hij tracht ook de ‘subtielere effecten van stereotypering’ en ‘in literatuur uitgedragen raciale machtsverhoudingen te ontleden’ (p.45). In concreto: schreef Conscience koesterend over zoiets als volhardend racisme, xenofobie, Vlaamse superioriteit en afkeer van het Frans? Waarbij het dan niet enkel gaat om een taalkundige en letterkundige inhoudsanalyse, maar ook dient rekening te worden gehouden met sinds de tijd van Conscience allerlei gewijzigde woordbetekenissen, connotaties en literaire canons. Daarbij zocht Absillis niet zozeer naar ‘het socialistisch tekort’ van Conscience dan wel naar ‘zijn nationalistisch teveel.’ (p.179) Dat leverde een voorzichtig portret van goedbedoelde ‘kleurenblindheid’ van Conscience op, maar ook de vaststelling dat bij hem ‘de sociale gelaagdheid van de natie’ belangrijker bleek te zijn dan ‘haar culturele en etnische verscheidenheid.’ Verder ook dat de ‘agressie tegen de Fransen in de tijd van Conscience geen verlangen naar raszuiverheid betreft, maar een vorm van imperialistisch verzet’. (p.227) Oef! De humanistische én Vlaamse eer van Conscience ietwat gered, maar toch met overschot aan Vlaamse ambitie en wrevel voor het Frans…
Alvast genoeg om er volgens Absillis voor te zorgen dat op cruciale momenten de ‘Fransvijandige retoriek na Consciences dood kon worden ingepast in een discours dat zich tegen heel andere ‘volksvreemde’ elementen keerde.’ (p.227) Anderzijds laat het ook toe om vandaag ‘de kreten en symbolen’ die de ‘mannetjesputters’ (p.226) van Schild & Vrienden uit Consciences werk hebben geplukt, samen met hun daden en opvattingen, te beschouwen als een ‘aanfluiting’ van alles waar hun zogezegde stamvader ooit voor stond.
Toch ijvert Absillis voor eerherstel en neemt hij zich voor ‘om in teksten van Conscience (en zijn tijdgenoten) niet alleen te zoeken naar de openlijke legitimering van witte superioriteit, de onmiddellijk zichtbare sporen van antizwart racisme en de expliciete afwijzingen van etnische vermenging’. (p.44) Maar hij tracht ook de ‘subtielere effecten van stereotypering’ en ‘in literatuur uitgedragen raciale machtsverhoudingen te ontleden’ (p.45). In concreto: schreef Conscience koesterend over zoiets als volhardend racisme, xenofobie, Vlaamse superioriteit en afkeer van het Frans? Waarbij het dan niet enkel gaat om een taalkundige en letterkundige inhoudsanalyse, maar ook dient rekening te worden gehouden met sinds de tijd van Conscience allerlei gewijzigde woordbetekenissen, connotaties en literaire canons. Daarbij zocht Absillis niet zozeer naar ‘het socialistisch tekort’ van Conscience dan wel naar ‘zijn nationalistisch teveel.’ (p.179) Dat leverde een voorzichtig portret van goedbedoelde ‘kleurenblindheid’ van Conscience op, maar ook de vaststelling dat bij hem ‘de sociale gelaagdheid van de natie’ belangrijker bleek te zijn dan ‘haar culturele en etnische verscheidenheid.’ Verder ook dat de ‘agressie tegen de Fransen in de tijd van Conscience geen verlangen naar raszuiverheid betreft, maar een vorm van imperialistisch verzet’. (p.227) Oef! De humanistische én Vlaamse eer van Conscience ietwat gered, maar toch met overschot aan Vlaamse ambitie en wrevel voor het Frans…
Alvast genoeg om er volgens Absillis voor te zorgen dat op cruciale momenten de ‘Fransvijandige retoriek na Consciences dood kon worden ingepast in een discours dat zich tegen heel andere ‘volksvreemde’ elementen keerde.’ (p.227) Anderzijds laat het ook toe om vandaag ‘de kreten en symbolen’ die de ‘mannetjesputters’ (p.226) van Schild & Vrienden uit Consciences werk hebben geplukt, samen met hun daden en opvattingen, te beschouwen als een ‘aanfluiting’ van alles waar hun zogezegde stamvader ooit voor stond.
Het Verhaal van…
Het slechte geweten van Vlaanderen legt uit hoe identitaire organisaties teruggrijpen naar een groots verleden en proberen een eigenheid te construeren. Misschien dient ook Het Verhaal van Vlaanderen (VRT) dan zo bekeken te worden. Een identitaire constructie… Na de laatste aflevering daarvan reageerde columnist Mark Elchardus op de oproep van Tom Waes voor meer dialoog en verstandhouding in dit diverse Vlaanderen met: ‘De reeks had beter kunnen besluiten met te wijzen op de nieuwe, verrijkte eigenheid. Zij groeit zienderogen’. (De Morgen 11/03/2023). En de gastcolumn gaf ook nog fijntjes mee: ‘Schrijvers van wie men aannam dat zij stem gaven aan de nationale ziel werden overal in brons en steen vereeuwigd.’ Verrijkte eigenheid… Nationale ziel… Conscience…
Tijd voor een beeldenstorm? Liever niet. Want eigenlijk was de vraag van Absillis vooral: ‘Waarom is de ooit met standbeelden, grafmonumenten en praalstoeten vereerde volksschrijver het slechte geweten van Vlaanderen gaan belichamen?’ (p.215) Met een zelfde bezorgdheid vroeg Elchardus zich af of gewagen van Frankrijk-het-land-van-Molière, Rusland-het-land-van-Poesjkin, Duitsland-het-land-van-Goethe vandaag nog wel zo’n goed idee is. Iets waarover in Vlaenderen-het-land-van-Conscience ook wat meer mag nagedacht worden…
Het slechte geweten van Vlaanderen legt uit hoe identitaire organisaties teruggrijpen naar een groots verleden en proberen een eigenheid te construeren. Misschien dient ook Het Verhaal van Vlaanderen (VRT) dan zo bekeken te worden. Een identitaire constructie… Na de laatste aflevering daarvan reageerde columnist Mark Elchardus op de oproep van Tom Waes voor meer dialoog en verstandhouding in dit diverse Vlaanderen met: ‘De reeks had beter kunnen besluiten met te wijzen op de nieuwe, verrijkte eigenheid. Zij groeit zienderogen’. (De Morgen 11/03/2023). En de gastcolumn gaf ook nog fijntjes mee: ‘Schrijvers van wie men aannam dat zij stem gaven aan de nationale ziel werden overal in brons en steen vereeuwigd.’ Verrijkte eigenheid… Nationale ziel… Conscience…
Tijd voor een beeldenstorm? Liever niet. Want eigenlijk was de vraag van Absillis vooral: ‘Waarom is de ooit met standbeelden, grafmonumenten en praalstoeten vereerde volksschrijver het slechte geweten van Vlaanderen gaan belichamen?’ (p.215) Met een zelfde bezorgdheid vroeg Elchardus zich af of gewagen van Frankrijk-het-land-van-Molière, Rusland-het-land-van-Poesjkin, Duitsland-het-land-van-Goethe vandaag nog wel zo’n goed idee is. Iets waarover in Vlaenderen-het-land-van-Conscience ook wat meer mag nagedacht worden…
QED
Dat deed Kevin Absillis. Hij (her)las daarom zowat het hele oeuvre van Conscience met de mechanica van identitaire Vlaamse en flamingante toe-eigening en canonisering bij de hand. Toe-eigening? Canonisering? Die gingen opvallend gemakkelijk allerlei dubieuze (?) kanten uit. Ook al ten gevolge van de toegenomen onbekendheid met het oeuvre van Conscience. Door de enen werd die verkeerd begrepen, maar koppig opgevoerd als de aartsvader van de flamingantistische beweging en vormgever van een Vlaamse identiteit. Door anderen werd hij net zo goed verkeerd begrepen, maar verguisd als ‘verspreider van ultranationalistisch, racistisch en kolonialistisch gedachtegoed’. Maar uiteindelijk kon Absillis besluiten: ‘Enkele mitsen en maren daargelaten, heeft dit boek aangetoond dat deze in allerlei variaties herhaalde beschuldigingen goede gronden missen.’ (p.215) Daarbij werd vooral aangetoond ‘hoe Hendrik Conscience altijd een kind is gebleven van het negentiende-eeuwse Europa.’ (p.194) En dus vooruit en omkijkend niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor hedendaags ultranationalisme, xenofobie, racisme of kolonialisme.
Maar indien niet Conscience, en ook al was dat niet de openlijke vraag in Het slechte geweten van Vlaanderen, wie dan wél?
Karel Van Dinter
Meer van Karel Van Dinter
Dat deed Kevin Absillis. Hij (her)las daarom zowat het hele oeuvre van Conscience met de mechanica van identitaire Vlaamse en flamingante toe-eigening en canonisering bij de hand. Toe-eigening? Canonisering? Die gingen opvallend gemakkelijk allerlei dubieuze (?) kanten uit. Ook al ten gevolge van de toegenomen onbekendheid met het oeuvre van Conscience. Door de enen werd die verkeerd begrepen, maar koppig opgevoerd als de aartsvader van de flamingantistische beweging en vormgever van een Vlaamse identiteit. Door anderen werd hij net zo goed verkeerd begrepen, maar verguisd als ‘verspreider van ultranationalistisch, racistisch en kolonialistisch gedachtegoed’. Maar uiteindelijk kon Absillis besluiten: ‘Enkele mitsen en maren daargelaten, heeft dit boek aangetoond dat deze in allerlei variaties herhaalde beschuldigingen goede gronden missen.’ (p.215) Daarbij werd vooral aangetoond ‘hoe Hendrik Conscience altijd een kind is gebleven van het negentiende-eeuwse Europa.’ (p.194) En dus vooruit en omkijkend niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor hedendaags ultranationalisme, xenofobie, racisme of kolonialisme.
Maar indien niet Conscience, en ook al was dat niet de openlijke vraag in Het slechte geweten van Vlaanderen, wie dan wél?
Karel Van Dinter