5 september 2023
De Pelgrim - Kunst en zingeving in een onttoverde wereld (1924-1931)
Als inleiding tot deze recensie zou ik graag even de Russisch-Franse schilder en graficus Wassily Kandinsky (1866-1944) uit de kast halen. Een van de kunstenaars die in het eerste kwart van de twintigste eeuw een filosofische grondslag meegaf aan de abstracte kunst. Iemand die kunst zag als een nieuwe religie, met de kunstenaar als haar hogepriester. Iemand die zichzelf graag omschreef als medium dat hogere krachten de vorm van een kunstwerk kon geven.
In zijn boek Über das Geistige in der Kunst uit 1912 stelt Kandinsky dat kunst geen doelloos scheppen van in de leegte wegstromende dingen is, maar een doelbewuste macht die onloochenbaar bijdraagt tot de hogere ontwikkeling en verfijning van de menselijke ziel. Voor hem is een kunstenaar een zielzorger. Op zijn schouders rust een grote, welhaast heilige plicht, namelijk de vorming van een geestelijk klimaat. Een profeet, die een nieuw tijdperk aankondigt: het tijdperk van de uitgesproken spiritualiteit.
Kunst, zingeving en spiritualiteit waren door de eeuwen heen dan ook een logische combinatie. Een hardnekkig denkbeeld dat sinds de Romantiek een welhaast mythische status verwierf.
Ook vandaag leven we ontegensprekelijk in een alomvattende beeldcultuur, maar de meesten onder ons zijn de diepgang (de inhoud en het perspectief) van beeldtaal veelal kwijtgeraakt.
Ook vandaag leven we ontegensprekelijk in een alomvattende beeldcultuur, maar de meesten onder ons zijn de diepgang (de inhoud en het perspectief) van beeldtaal veelal kwijtgeraakt.
In de jaren 1920 leefden de Vlaamse katholieke kunstenaars met een paradox. Enerzijds hadden ze het gevoel deel uit te maken van een overdadige siècle du trop plein. Ongekende expressiemogelijkheden boden zich aan. Het expressionisme had het voorstellingsvermogen aanzienlijk verruimd en de abstracte vormentaal had afgerekend met neogotische kitsch en overmaat. Anderzijds vreesden ze in een inhoudsloze siècle du vide terecht te komen. Ze maakten zich zorgen over de onmogelijkheid om zingeving aan te reiken vanuit hun artistieke praktijk. Het vooroorlogse katholieke artistieke project was gestrand in kwezelarij en onbezield lopendebandwerk, ofwel in een moeilijk te begrijpen en dikdoenerige kunstproductie. Er was geen gebrek aan idealisme, maar men beschikte blijkbaar niet over een eenduidig mikpunt van waaruit men de nieuwerwetse trends, op esthetisch en religieus vlak, van antwoord kon worden gediend.
Om de grootsheid van onze inheemse religieuze kunst te politoeren, stichtten de schrijver Felix Timmermans, de bezieler van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond Ernest Van der Hallen en de architect en kunstschilder Flor Van Reeth, in 1924, in het begijnhof in Lier, De Pelgrim. Deze katholiek geïnspireerde broederschap zou in het interbellum op zoek gaan naar een contemporaine religieuze beeldtaal, maar raakte nadien helemaal vergeten.
De tentoonstelling in het prentenkabinet van het KMSKA (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen), in het kader van het Antwerps stadsfestival Barokke Influencers, vertelt hun verhaal door middel van schilderijen, tekeningen en documenten en focust daarbij ondubbelzinnig op haar religieus stichtelijke hoedanigheid. De beweging, die ijverde voor het reveil van de Vlaamse cultuur op basis van christelijke en humanitaire waarden, nodigde de Vlaamse geloofsgemeenschap hongerig uit voor een gemeenzame bedevaart naar het innerlijke. Een zoektocht die concreet vorm kreeg in een gelijknamig tijdschrift en in twee Antwerpse tentoonstellingen in 1927 en 1930.
De manier waarop het artistieke genootschap het spanningsveld tussen artistieke en religieuze traditie heeft gethematiseerd, en de overtuigingskracht waarmee dat gebeurde, herinnert ons aan een vroegere periode uit de kunstgeschiedenis: de barok. Om hun publiek te overtuigen van hun religieuze overtuiging en sociale bewogenheid hadden de jezuïeten in de zeventiende eeuw mee de verspreiding van een unieke beeldcultuur gepromoot. Door te focussen op onderwijs, maar vooral op de beeldcultuur, mobiliseerden ze voor het katholieke geloof. Een strategie die bijzonder succesvol was gebleken, maar in het eerste kwart van de Eenentwintigste eeuw dringend aan actualisering toe. Il y a juste un petit détail: ook in De Pelgrim was een jezuïet, de leraar Léonce Reypens, actief als geestelijke leidsman.
Enfin. Met het trauma van de Eerste Wereldoorlog nog vers in het geheugen, streefden Renaat Veremans, Gerard Walschap, Frans Delbeke, Herman Deckers, dom Gregorius de Wit, Dirk Vansina, Anton van de Velde, Albert Servaes, Huib Hoste, René Demedts en Marnix Gijsen en een schare andere ‘godvrezende’ Vlamingen naar een actuele uitdieping van het christelijke geloofsleven en een grotere verbondenheid. Vaak knoopten ze aan bij de internationale avant-garde, maar evengoed toonden spirituele en artistieke rolmodellen uit lang vervlogen tijden hun de weg naar verinnerlijking en naar de bronnen van hun Vlaams zelfbewustzijn.
Door een podium te bieden voor lezingen, literatuur, toneel, muziek, beeldende kunst, architectuur en toegepaste kunst trachtten ze te bouwen aan een hernieuwd en performant kunst- en cultuurlandschap. Op die manier wilden ze een dam opwerpen tegen de verstomping van de oprukkende massacultuur, die zij met genoegen omschreven als een dwaze F drie-eenheid: film, foxtrot en football. De samenleving bood zijn leden per slot van rekening niet langer spirituele houvast aan. De Pelgrimzielzorgers omschreven deze rampspoed graag als 'transcendente dakloosheid'.
De kern van hun stichtend verhaal, de nood aan een eigentijdse religieuze beeldtaal, zal wonderwel tot uitstraling komen in de Boodschapkapel van het Heilig Hartinstituut in Heverlee. Het bouwwerk werd ontworpen door Flor Van Reeth en kan zeker beschouwd worden als de belangrijkste realisatie van de beweging. Bij dit groots project deed de architect onder meer beroep op glazenier Eugeen Yoors, edelsmid Rie Haan en de kunstschilders Albert Servaes en Paul Joostens.
Na de financiële crash van 1929 verbrokkelde de groep. Het gebrek aan een vastomlijnd programma zorgde immers voor vertwijfeling en versnippering. Paradoxen die inherent waren aan de katholieke vernieuwingsbeweging kwamen steeds duidelijker aan het oppervlak. Het antimoderne sentiment rukte op en sommige tenoren, onder wie Cyriel Verschaeve, radicaliseerden. Wellicht was dat onvermijdelijk: het wereldbeeld van betrokken kunstenaars als Paul Joostens en Cyriel Verschave valt nu eenmaal niet zomaar te verzoenen. Daar schieten zelfs de smeekbedes van een gepokt en gemazeld jezuïetenleidsman tekort. In 1931 doet de laatste pelgrim het licht uit. De noodzaak om kwaliteitsvol werk te leveren was ten prooi gevallen aan de talentloosheid en arrivistische eerzoekerij van enkele leden, noteerde Gerard Walschap. Wie de schoen past, trekke hem aan.
Ik heb de tentoonstellingscatalogus De Pelgrim. Kunst en zingeving in een onttoverde wereld (1924-1931) erg graag gelezen, want het was voor mij grotendeels onbekende materie. Het boek is dan ook een absolute aanrader voor iedereen die meer wil weten over het wonderlijke (internationale) netwerk van een tot op vandaag onderbelichte kunstbroederschap van ‘antimoderne modernen’ uit het interbellum. Een collectief dat ernaar streefde om de Vlaamse kunstbeleving in de avant-garde van begin twintigste eeuw te verankeren in de christelijke traditie. Weliswaar ver weg van de plaasteren koekebakheiligen én met een veelbelovend uitzicht op een innovatieve beeldtaal in allerlei mengvormen. Met als stichtend voorbeeld Albert Servaes’ Kruisweg, die het religieuze vertaalde naar een persoonlijke beleving en prompt verboden werd door Rome. Godlasterende anarchie op Vlaamse wijze. Il faut le faire.
Benny Madalijns
Benny Madalijns
Publicatie bij de gelijknamige tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) van 27 mei tot 3 september 2023. De expo maakte deel uit van het grootschalige stadsfestival Barokke Influencers in Antwerpen.
Met tekstbijdragen van Matthijs de Ridder, Rajesh Heynickx, Ewald Peters en Dennis Van Mol.
Meer van Benny Madalijns
Met tekstbijdragen van Matthijs de Ridder, Rajesh Heynickx, Ewald Peters en Dennis Van Mol.