Vinciane Despret
Dirk Ooms
Non-fictie
  • 453 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

10 september 2023 Leven als een vogel
Ik wou eigenlijk gewoon wat meer weten over vogels. Ik hoopte dat dit niet zo’n boek zou zijn dat tegen beter weten in wil poneren dat de mens nog veel van vogels kan leren omdat ze onwaarschijnlijk wijs zijn en wij iets minder. Begrijp me niet verkeerd: ik vind vogels, net als zovele andere levende wezens, boeiend. Hoe zij meedraaien in die genetische mallemolen van eten, zich voortplanten en gegeten worden en dit met bitter weinig hobby’s.
Als ik zo’n merel zie op mijn haag, met dat kopje dat schoksgewijs beweegt en hoe die vogel dan besluit om op te vliegen en tien meter verder neer te strijken in een struik, dan vraag ik me af: waarom daarheen? Wat beweegt die vogel? En wat heeft die merel tegen lijsters? Wat gaat er om in de roodborst die van zeer nabij mijn tuinactiviteiten gadeslaat?
Daarover kom ik zo goed als niets te weten in dit boekje van Despret. Dit is immers eerder een filosofisch werkje. En eigenlijk, naar mijn mening al kan ik me vergissen, een geschrift dat aan filosofie een slechte naam geeft. Despret is een wetenschapsfilosoof en zou in haar werk filosofie met ethologie combineren. Dit boek bevat bespiegelingen die zich vooral concentreren op het begrip “territorialiteit”. Ik moest me door het eerste hoofdstuk worstelen: ik dacht dat ik verzonk in een taalexperiment met nergens een houvast, een strohalm van betekenis. Ik leek maar geen greep te kunnen krijgen op wat ik las. Despret probeert het begrip “territorialiteit” af te bakenen, daartoe verwijst ze naar omschrijvingen van het begrip “territorium” door anderen, die mij allemaal onbekend zijn. Zij bekritiseert hun opmerkingen. Wordt daarmee duidelijk wat zij vindt of waar ze naartoe wil? Het lijkt een onbestemd mijmeren. Ik heb de indruk dat zich hier vooral een taalspel afspeelt, een verlies in hooggestemde omschrijvingen die oplossen in een ijlte. Een voorbeeld: ze schrijft over dieren die zich hullen in de geur van dingen die zich bevinden in hun territorium, zoals “aarde, grassen, kadavers” enzovoort. Goed, maar dan volgt de zin: “Het dier wordt dan toegeëigend door en in de ruimte, zoals het zich op zijn beurt die ruimte toe-eigent door die te markeren.” Dus een plek legt beslag op dat dier? Ja?
Vaag nog, zo’n omschrijving, en voor interpretaties vatbaar, zo men wil. Opvallend in dit boekje zijn de gecursiveerde woorden en zinsdelen. Doordat ze zo “beklemtoond” worden lijkt hun betekenis te veranderen. Niet dat aldus duidelijkheid wordt gebracht, integendeel: het is alsof een sluier over die woorden geslingerd wordt. Neem nu de zin: “Om mijn problemen uit de weg te ruimen moest ik ervan afzien alles te willen begrijpen.”
Of: “wie spreekt van territoriumgedrag, moet ook onder ogen zien dat de omgeving zelf ‘zich gedraagt’, dat ze zich wel of niet laat toe-eigenen.” Op zich zijn die zinnen al ietwat mysterieus voor me, maar de cursiveringen maken het enkel vreemder. En waarom worden andere woorden tussen enkelvoudige aanhalingstekens geplaatst, zoals ‘zich gedraagt’? Wil Despret wel duidelijk zijn? Ergens schrijft ze: “Het door mij gebezigde begrip ‘ruimte’ is bepaald niet toereikend om de ‘variabele affectiviteit’ te doorgronden. Ik zal proberen dit begrip nog complexer te maken. ‘STOP!’ wil je haar dan toeroepen. Want waarom dit complexer maken? Leg die plots daar in die tekst neergestorte term “variabele affectiviteit” eerst precies uit! Verduidelijk!
Zo stelt ze op een gegeven moment: “Ik was bijna vergeten dat de filosofie niet tot taak heeft te informeren maar te vertragen, van mening te verschillen, te aarzelen. Van mening te verschillen om het op een andere manier met elkaar eens te worden. Om, wanneer het traject te rechtlijnig is, te zoeken naar een andere richting. (…) Wat ik hier aan het schrijven ben, zijn bewegingen…”  Ik kan in dit gebeuzel niet geïnteresseerd zijn. Ik vind dat twee plus twee vier is, wat misschien iets te rechtlijnig is, denk maar aan de mogelijkheid 2 + 8 - 1 + 5 - 10 = 4… Bewegingen zat.
Pas verder in het boek kon ik eindelijk feiten ontwaren. Want laat dit duidelijk zijn: van mij mag men meningen verkondigen, denkwijzen ontwikkelen, stellingen poneren, maar laat dit geschieden aan de hand van feiten. Maar net feiten zijn dun gezaaid in dit boekje. Ik kon mijn tanden wat dat betreft zetten in een warrig gedeelte over onderzoek naar een wespensoort in Panama die een bijzonder gedrag vertoont: zij gaan in nesten van andere wespen van dezelfde soort (!) taken opnemen. Feitelijk, na herhaalde herlezingen, kan ik het betoog van Despret niet volgen: zij bekritiseert de werkwijze van degene, een zekere Bauman, die dat gedrag besprak, maar ik kan maar niet begrijpen waaraan zij zich dan ergert: een visie? een methode? een omschrijving? een houding?  Zij citeert echter - instemmend (!) - Bauman als die beweert “dat de fluïditeit van het thuisgevoel en de voortdurende vermenging van bevolkingsgroepen ook bij sociale insecten de norm” zijn. Ik heb die wespensoort gevonden, Polistes canadensis. Die wesp gaat overigens bij soortgenoten die nauw genetisch verwant zijn klusjes klaren, zoals u bij een oudtante gaat helpen, maar niet bij een wildvreemde mens. Dat is dus: één wespensoort die dat gedrag vertoont op de duizenden wespensoorten die er bestaan. Iedere persoon die ook maar een ietsje wetenschappelijk ingesteld is zou zich de wenkbrauwen stuk fronsen als men in dat geval spreekt van “de norm”.
Elders gewaagt ze van “de stelling dat vogels ‘fundamenteel sociale dieren’ zijn. (…) Het sociale is een regel, geen uitzondering.” Het lijkt me dat ze weinig vogelsoorten kent. Vogels die in zwermen leven zijn er, maar roodborstjes zijn allesbehalve sociaal, net als merels, lijsters, winterkoninkjes, gaaien, kraaien. Roofvogels die samenscholen? Het sociale een “regel”?
Een aap komt uit de mouw wanneer men al ver gevorderd is in dit boekje: plots worden de vogels aan de kant geschoven en gaat de aandacht naar… bavianen. Volgens Despret werd de baviaan jarenlang verkeerd begrepen: de bavianensamenleving blijkt immers niet één van stress en agressie, wel integendeel. Zij baseert dit op een studie uit 1970 (!) gedaan door primatologe Rowell. Ik heb daar nooit van gehoord. Bavianensamenlevingen staan immers nog steeds geboekstaafd als zeer agressief wat een oorzaak vindt in ten eerste: mannetjes die duidelijk veel groter en vervaarlijker zijn dan wijfjes en ten tweede: de aanwezigheid van meerdere mannetjes in zo’n groep wat voor dagelijkse spanningen zorgt. Despret borduurt echter verder op die ene oude studie (je zou verwachten dat bavianenexpert Sapolsky dan aan bod komt: nee hoor): hoe gaan bavianen om met territoria en met elkaar en dan krijg je zinnen als: “wat voor vragen rijzen er bij bavianen die betrekkingen aangaan met hun soortgenoten? en “bavianen begeven zich niet in een stabiele structuur, ze onderhandelen veeleer over wat voor structuur het gaat worden.” Bavianen “hebben maar heel weinig mogelijkheden tot simplificatie.” Als ze folders en televisie hadden zouden ze verkiezingen houden.
Een roodborstje komt even aangevlogen op pagina 46: “Maar er zijn ook ideeën die een moeilijker leven hebben, bijvoorbeeld het idee dat roodborstjes graag alleen zijn. Daarvoor kon geen pleitbezorger worden gevonden, en ikzelf zal het pas aan het eind van mijn onderzoek weer aantreffen”… Wat staat hier eigenlijk? Dat niemand vindt dat die vogeltjes “graag” alleen zijn? Dat ze tegen hun zin alleen zijn? Dat ze nooit alleen zijn? Honderd bladzijden verder komen ze weer aangevlogen, eerst voor heel even: er wordt vermeld dat het wijfje het mannetje aanvankelijk volgt in zijn territorium om de grenzen ervan te leren kennen. Iets verder duikt de roodborst weer op als het gaat over het zingen van vogels, meer bepaald het samen zingen van vogels: de vogels zingen niet tegen elkaar op maar zingen sociaal, als betreft het koorzangen, een volgens mij zeer discutabel oordeel. Volgens Despret vormt de roodborst de enige uitzondering op die “regel”: hij zingt pas als alle vogels zwijgen. Ik wantrouw erg deze uitspraak, zeker omdat enkele bladzijden eerder, waar ze haar betoog over dat breed sociale zingen van vogels ophangt aan de bevindingen van twee onderzoekers in Italiaanse bossen, schrijft dat in dat onderzoek een twaalftal vogelsoorten gezamenlijk in koor zongen waaronder vinken, vuurgoudhaantjes, koolmeesjes, spechten en… roodborstjes. Zo staat er te lezen! Een lapsus? Wat moet je hiermee?
Despret lijkt te willen betogen dat territoria een uiting zijn van zeer sociaal gedrag, dat ze “staan voor een organisatie van buren”, niet agressief bedoeld. Lekker samen zingen. Eigenlijk zijn het allemaal vriendjes, vogels. Dat komt ook, vind ikzelf, bij de mensheid voor: twee grote mensenbendes die enthousiast mekaar opzoeken, desnoods met een muziekje, enig tromgeroffel, om even zeer sociaal met elkaar in de clinch te gaan. Het is maar hoe je het wil interpreteren.  
Dit boek is misschien geschikt voor liefhebbers van taalspelletjes, doorlopers, zinloos verbaal gepruts. Haar woordgebruik neigt soms naar het wollige, het spirituele, het uitermate vage. Bij mij rees meermaals de vrees dat ze onverhoeds poëzie zou gaan plegen, van dat verstikkend hermetische genre. Hoe een vogel door te vliegen in hun “toe-eigeningsruimte” “ritmisch landmetingen verricht” en kijk: “Met onzichtbare inkt tekent hij een dicht web boven een ruimte die zich geleidelijk vult met zijn aanwezigheid. Hij wordt vergezeld door zijn zang, die op zich ook een vorm van doorkruisen is.” Als u zulke zinnen lust dan gaat u zich dol amuseren met dit boek. 
Overigens, de roodborst die mij volgt in mijn tuin - en dit komt niet uit dit boekje - ziet in mij een everzwijn. Sinds onheuglijke tijden placht deze vogel foeragerende everzwijnen te volgen omdat die dieren aarde omploegen met hun snuiten en zo wormen aan het licht brengen, waar een roodborst dol op is. Voor alle duidelijkheid: ik gebruik mijn handen bij het werken in aarde.

Dirk Ooms
Vertaling: Jeanne Holierhoek
Nawoord: Stéphane Durand en Baptiste Morizot
Oorspronkelijke titel: Habiter en oiseau (Actes Sud, 2019)
Vinciane Despret
Dirk Ooms
Non-fictie
Dirk Ooms is huis- en tuinman, en boekenwurm
_Dirk Ooms - Recensent
Meer van Dirk Ooms

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies