Martin Harlaar (red.)
Fons Mariën
Non-fictie
  • 2014 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

1 december 2023 Het gender-experiment
De titel is goed gekozen en de ondertitel verduidelijkt: hoe maakbaar is onze identiteit als M/V/X? Eindelijk is hier een kritisch boek verschenen (het eerste voor zover ik weet) waarin de hedendaagse en overheersende transactivistische ideologie in vraag gesteld wordt. Het begrip ‘genderideologie’ wordt redelijk gemakkelijk in de mond genomen door rechtse of conservatieve stemmen, zo is een oppervlakkige indruk. Nochtans blijkt uit vele bijdragen in dit boek dat we vragen kunnen en moeten stellen bij de door een activistische minderheid uitgedragen opinies over gender.
Martin Harlaar, een Nederlands historicus en auteur van onder meer een boek over woke, brengt hier een aantal bijdragen van meestal deskundigen in deze kwestie. Ook enkele ervaringsdeskundigen komen aan het woord, zo bevat dit boek een interview met de Amerikaanse transman Buck Angel en met een detransitioner, allebei geïnterviewd door Griet Vandermassen, die bij ons bekend staat als een kritische stem. Er zijn twee bijdragen van personen die anoniem willen blijven, zoals bijvoorbeeld een pakkende getuigenis van een ouder van een dochter die na een transbehandeling een zoon werd.
Wat zijn de belangrijkste vragen die te stellen zijn in de hedendaagse genderkwestie? Er is onder meer de zeer gefundeerde bijdrage Genderdysforie vanuit medisch perspectief van kinderpsychiater Sophie Dechêne, die het heeft over de toename van vooral pubermeisjes die de laatste jaren in transitie willen. Dechêne verwijst naar Littman en haar begrip ‘rapid-onset gender dysphoria’ (ROGD): “Deze gynaecologe zag een ongewoon hoog aantal jongeren in haar praktijk komen, tachtig procent daarvan meisjes, met de wens om van gender te veranderen via een verandering van anatomisch geslacht” (p. 37). ROGD verwijst naar het plots opkomende wens in transitie te gaan bij pubers, die in hun kindertijd niet aan genderdysforie leken te lijden. Het lijkt wel een epidemie, waarbij “sociale besmetting” (door de sociale media bijvoorbeeld) mogelijk een rol speelt. Vaak vinden deze jongeren gehoor bij begripvolle hulpverleners in de zorg en worden ze op een ‘transitietrein‘ gezet middels puberteitsremmers, later gevolgd door cross-over hormonenbehandeling en nog later gevolgd door transaffirmatieve chirurgische ingrepen. Sophie Dechêne is van mening dat een grondig psychiatrisch onderzoek en begeleiding nodig is vooraleer tot een medische behandeling over te gaan die onomkeerbaar is.
Er zijn nog twee vragen bij te stellen: achter de transitiewens van pubers kunnen andere psychologische of psychiatrische problematieken schuilgaan, de puberteit is immers bij uitstek een verwarrende periode in de persoonlijke ontwikkeling. Het is mogelijk, dat deze problematieken niet opgelost zijn na een transitie. Ten tweede kunnen pubers nog niet met alle zinnen de verregaande gevolgen van een transitiebehandeling inschatten. Kinderpsychiater Sophie Dechêne spreekt duidelijk over een transactivistische ideologie met een sektarisch karakter, die onder meer via sociale media kwetsbare jongeren op een bepaald spoor zet. Zo worden jongeren die in transitie gaan online aangemoedigd. Een spoor dat onomkeerbare gevolgen heeft, talrijke bijwerkingen kent en vaak niet leidt tot een oplossing van de onderliggende psychologische kwesties. In landen als het Verenigd Koninkrijk, Finland en Zweden hebben zulke vragen en kritiek al geleid tot een herziening van de transaffirmatieve behandeling, maar nog niet in België.
Kritiek of vragen op de heersende ideologie wordt door transactivisten al vlug afgedaan als transfoob. Dokters Marleen Finoulst en Patrik Vankrunkelsven hebben een dergelijke beschuldiging al gekregen. In hun bijdrage aan dit boek gaan ze dieper in op het toedienen van puberteitsremmers aan jongeren. Voor hen staat als een paal boven water dat het hier geen “pauzeknop” betreft, die het voor de jongere zou mogelijk maken om zich te bezinnen over hun genderidentiteit. In zowat 90 procent van de gevallen wordt de behandeling met puberteitsremmers gevolgd door de transaffirmatieve behandeling met hormonen en chirurgie. De auteurs wijzen op de gevaren van het toedienen van puberteitsremmers. Gedurende de puberteit vinden immers belangrijke processen plaats, niet alleen de bekende lichamelijke veranderingen (zoals groeispurt, de verdere ontwikkeling van genitaliën en secundaire geslachtskenmerken) maar ook veranderingen in het brein en de intellectuele ontwikkeling en in het algemeen de seksuele ontwikkeling. “De gevolgen (van het toedienen van puberteitsremmers, FM) voor gezondheid, brein en seksualiteit zijn nog grotendeels onbekend.” (p.60) Het feitelijke voorschrijfgedrag van sommige artsen is dus een experiment, conform ook de titel van dit boek. “In de westerse wereld is het gebruik van puberteitsremmers bij kinderen sinds enkele jaren ontspoord.” (p. 64) Zo luidt een van de besluiten van de auteurs van deze bijdrage. En verder luidt het: “Het besef dat puberteitsremmers helemaal geen pauzeknop zijn maar kinderen meestal op de transitietrein zetten, doet de wenkbrauwen fronsen.” (p. 69)
Ik kan niet bij elke bijdrage van dit boek even lang stilstaan. In het geheel komen een aantal kwesties terug zoals het problematische van het begrip genderidentiteit, dat in deze een uiterst subjectieve factor invoert. Zoals ook het aansluiten bij het begrip zelfbeschikking, een belangrijke waarde maar discutabel als dat argument wordt gebruikt om jongeren over zichzelf te laten beslissen, ook al kunnen ze op die jeugdige leeftijd de gevolgen van een transitie niet of onvoldoende inschatten. Er is de druk van een transactivistische subgroep, die onder meer via sociale media kwetsbare jongeren beïnvloedt. Er is bijvoorbeeld het feit dat achter een transitiewens bij een puber andere psychologische problemen kunnen schuilgaan, zoals bijvoorbeeld autisme of ADHD. Sommige jongeren zijn in feite homo of lesbisch en worstelen met dat feit dat ze eventueel niet aanvaarden.
Genderdysforie kan ook een tijdelijk verschijnsel zijn, dat spontaan verdwijnt na de puberteit. Belangrijk is vooral dat talrijke auteurs het hebben over een genderideologie, waarbij ik niet vermoed dat ze die term in de mond nemen omdat ze rechts of conservatief zijn maar omdat ze terecht bezorgd zijn over een maatschappelijke ontwikkeling van de laatste jaren. In zijn eigen bijdrage, met de titel Het gender-experiment, schrijft Martin Harlaar verhelderend over het verband tussen de genderideologie en het woke-gedachtegoed.
Hierna volgt een greep van citaten uit dit boek. Citaten die de teneur weergeven en aanzetten tot reflectie.

-        Het gender-experiment kan worden uitgevoerd omdat er in toenemende mate waarde wordt gehecht aan gevoelens en steeds minder aan feiten. (p. 71)

-        Wie kritische vragen durft te stellen, wordt al snel weggezet als ‘transfoob’. (p. 71)

-        Er bestaat een ethisch spanningsveld tussen enerzijds het fundamentele recht op zelfbeschikking en anderzijds de plicht van medici en andere hulpverleners om mensen (in dit geval veelal minderjarige meisjes met de meest uiteenlopende psychosociale problemen) tegen zichzelf te beschermen. (p. 87)

-        Wetten zijn sociale constructies en wetgevers handelen vanuit een bepaalde ideologie, maar ideologie verandert de onderliggende realiteit niet. (p. 93)

-        Onderwijzen dat ‘biologische seks’ een spectrum is dat volledig gescheiden is van iemands ‘genderidentiteit’ of ‘genderexpressie’ is feitelijk en empirisch onwaar. (p. 98)

-        ‘Genderidentiteit’ is niet meer dan een verzamelnaam voor een hoop seksistische clichés. (p. 136)

-        Kritische vragen stellen bij de ideologie die is opgebouwd rond ‘genderidentiteit’ is absoluut niet hetzelfde als pleiten voor discriminatie van volwassen transpersonen. (p. 138)

-        De eerste stap om te ontsnappen uit de radicaliseringsval is door de transrechten los te koppelen van de radicale genderideologie en te erkennen dat ze niet hetzelfde zijn. (p. 147)

-        Zelfbeschikking op basis van genderidentiteit zou desastreuze gevolgen hebben, vooral voor vrouwenrechten. (p .152)

-        ‘Identiteit’ is een van de meest gebruikte en misbruikte woorden in onze tijd. (p. 154)

-        De dysforie had andere oorzaken, die onvoldoende verkend werden door de clinici die hen bij hun transitie begeleidden. (p. 157)

-        Het eenzijdig positieve verhaal in de media kwetst en isoleert ons. (p. 178)
Het gender-experiment is een belangrijk boek dat een ruime verspreiding verdient evenals veel aandacht, ook in het politieke midden. Transactivisten zullen het transfoob noemen of het gewoon doodzwijgen. Dat mag niet gebeuren. Ik hoop integendeel dat dit boek veel ophef veroorzaakt, zeker in de kringen die in deze zaak ertoe doen. Het is een grote verdienste van Martin Harlaar dat hij uiteenlopende bijdragen van uiteenlopende mensen bijeen kon brengen voor dit boek. Martin Harlaar verdient hiervoor alle lof.

Fons Mariën
Martin Harlaar (red.)
Fons Mariën
Non-fictie
Fons Mariën is auteur van 'Ik ben geen witte man. Over racisme en woke-activisme', uitgave in de reeks Kwintessens-cahiers.
_Fons Mariën Auteur
Meer van Fons Mariën

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies