13 augustus 2024
Hoe Parijs de Revolutie maakte en de Revolutie Parijs
Parijs, voor mij en mijn echtgenote al jaren een oplaadpaal voor onze leeggelopen batterijen, en een prachtig excuus om je boekenkast vol te kopen en te genieten van de prachtige cultuur en gebouwen. Maar in het verleden was het ook een île de la misère. In de catacomben onder Parijs liggen meer mensen dan er vandaag in de lichtstad bovengronds een woonstee hebben gevonden. Grotendeels gevallen in ontelbare stadsguerrilla’s die eeuw na eeuw in haar fijnmazige stratennetwerk hebben plaatsgevonden. Je wordt er soms echt onpasselijk van. Dat, daar waar jij aan je ijsje staat te likken, er ooit een onschuldige citoyen schielijk het leven liet.
Het grootste voorbeeld van bloedvergieten wat eigenlijk de stad van de liefde zou moeten zijn, is de Franse Revolutie van 1789. De hoofdbrok uit het boek van Jacques R. Pauwels, die ons in dit boek wil laten zien waar de Revolutie zijn stempels heeft gedrukt op Parijs, en of dat ook andersom het geval was. Een vrij plotse orkaan die Parijs in puin liet: zo kun je de Franse revolutie het best omschrijven. In de voorgaande jaren was er, zoals altijd in het Ancien Régime, wel wat wrevel tussen de derde stand en die van het Louvre, maar altijd werd dat wel door laatstgenoemden onderdrukt. Maar je merkte gaandeweg dat er gaten in kaas (ongetwijfeld brie) kwamen. Astronomisch hoge belastingen, een steeds groeiende weerzin tegenover de koninklijke familie en vooral een wild om zich heen slaande hongersnood waren de ingrediënten voor een aangekondigde revolutie, een soort evolutie met grote R.
Een draaikolk ontstond, een soort gehaktmolen die mensenvlees uit elkaar scheurde, en tegelijkertijd een Franse staat opbouwde, waarvan de contouren nog altijd overeind staan. De scheiding der machten, de nieuwe Grondwet, en meer rechten voor de derde stand, we kennen het vandaag nog. Prachtige principes waaraan duizenden hun leven schonken. De principes moesten door steeds nauwere grenspassen in de hoofden van enkele machtswellustelingen. Waardoor een pervers opbod ervoor zorgde dat mensen zelfs sneller werden ter dood veroordeeld dan dat ze konden snappen wat ze misdaan hadden. “De mens, ge kunt daar niet aan uit,” zei iemand ooit.
Minder bekend zijn de revoluties van 1830 en 1848. De lichte oprispingen van de burgerij die zich weer benadeeld voelde door de toenmalige koningen Karel X en Louis-Philippe, de schoonvader van onze Leopold I. Conservatisme en de lichte herinstallatie van de té oude adel werd de publieke opinie teveel. De zogenaamde “straatrevolutionairen” hadden plaats gemaakt voor een nieuwe mensensoort “de kritische burger”. Die weliswaar nog lang niet de macht hadden die wij hebben. Daar moesten eerst nog een industriële revolutie en een paar Wereldoorlogen het pad voor effenen. Maar de oude tijd was niet meer.
Het boek van Pauwels geeft mooi weer hoe een stad veranderingen ondergaat gedurende een bepaalde tijdsspanne. Die oude Middeleeuwse stad was al ver over zijn limieten heen, en de Boulevard deed zijn intrek, net als de karrevrachten (enfin, bootvrachten) kenmerkende witte steen uit de Morvan, die zo kenmerkend is voor Parijs. Enkele mensen die vooruitziend waren, maakten van de slangenkuil van rond de revolutie langzaamaan de ademende stad die ze vandaag nog is. Het Palais de Luxembourg is ontegensprekelijk het mooiste plekje op aarde. Ergens kun je wel met triestheid in het hart zeggen dat Parijs is gevormd met steen en bloed. Zouden onze steden er ook zo uitzien als ze alleen met zweet waren opgebouwd?
Pauwels heeft een mooi verhaal geschreven. Als je niet vertrouwd bent met de materie is dit boek een prachtige inleiding op de Franse Revolutie van 1789. Je kan Parijs bezoeken met een hedendaagse bril, maar in je verbeelding staan je schoenen waar de revolutionairen de guillotine lieten vallen, of waar de befaamde kar passeerde waarop de mensen naar het schavot werden gebracht. Wat wel spijtig is aan het boek, (maar ik schrijf dit in de zomer, dus misschien ben ik wel aan het “muggenziften) is dat hij alleen 1789 uitgebreid behandeld, en dat 1830 en 1848 er zomaar wat bij gesleurd zijn. Enfin, dit voelde voor mij als lezer zo. Een kleine knik in wat overigens een puik boek is. Ik kan niet wachten op de luxe-editie, met foto’s.
Nest Van Ginderen
Nest Van Ginderen
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Benny Madalijns.
Meer van Nest Van Ginderen