5 november 2024
Marcus Aurelius en de Stoa
De originele titel van deze studie uit 1997 is ‘La citadelle intérieure. Introduction aux Pensées de Marc-Aurèle’. Pierre Hadot (1922-2010), de schrijver ervan, is onder Franse filosofen en classici geen onbekende. De man introduceerde dan wel Wittgenstein aan de Parijse universiteiten, maar is toch vooral bekend voor zijn werk over het Antieke denken en dan meer bepaald het stoïcisme en het epicurisme. ‘Introduction’ is valse bescheidenheid, want het boek is niet minder dan een oerdegelijke masterclass in de Romeinse filosofie die, zoveel is bekend, doordesemd was van het stoïcisme.
Die filosofie werd rond 300 voor onze jaartelling door Zeno van Citium uit de doeken gedaan, maar wordt vandaag veeleer geassocieerd met Epictetus, Seneca en keizer Marcus Aurelius, welke laatste ergens tussen de jaren 170 en 180 zijn Ta eis heauton op papyrus heeft gezet (al waren het waarschijnlijk wastabletten). In het Grieks uiteraard, want filosoferen gebeurde toen in die taal, ook in Rome. De titel wordt in Frankrijk doorgaans vertaald als Pensées pour moi-même, terwijl de vertaling van van Buuren het consequent over ‘Aansporingen’ heeft, wat omkeerd vertaald ‘incitations’ oplevert, wat in het Frans nergens de naam van een werk is.
De Nederlandse vertaling is dus wat eigenzinnig, maar dat is hier niet onverantwoord: het oospronkelijke werk had helemaal geen titel en over de eeuwen heen zijn er wel meer eigenaardige termen bovenaan het werk verschenen. Van Buuren schroomt overigens niet om Hadots vertalingen (bijv. voetnoot 46 op blz. 231) uit het Grieks ook elders te corrigeren. Bovendien schreef Marcus zijn twaalf ‘boeken’ aforismen wel degelijk als aansporingen aan zichzelf om te leven en te denken volgens de regels van Zeno en Epictetus.
Waar welke leermeesters de keizer de filosfie geleerd hebben, hoe de tekst tot bij ons is geraakt, de mate waarin de bekende versies al dan niet aan het origineel beantwoorden… Het staat allemaal breed en geannoteerd in het boek uitgelegd. Uiteraard gaat de meeste aandacht naar de filosofie (en de filologie), hoe die aansluit bij Epictetus, maar er ook van verschilt; waar Marcus een originele denker blijkt en waar niet; wat de essentie is van het stoïcijnse leven en denken; hoe het in de eerste plaats een morele kwestie betreft. Boeiend is hoe Hadot verwijst naar recentere denkers, variërend van Pascal tot François Villon en van Henri Bergson tot Chinese filosofen uit de 17e eeuw. Speciale aandacht gaat naar Nietzsche, wiens ‘amor fati’ niet enkel verwijst naar Marcus, maar er ook grondig van verschilt. Achteraan heeft Hadot het nog over de persoon van Marcus Aurelius. Wie was de man achter de illusieloze bedenkingen? Hadot weet wat we wel en niet weten over de keizer-filosoof en wijst op de peperkingen van de historische psychologie.
Regelmatig wordt ook verwezen naar het standaardwerk over Aurelius dat Ernest Renan publiceerde in 1899. Volgens Renan wordt Epictetus voorbijgestreefd door Aurelius’ Handboek voor het berustende denken. Of dat zo is, laat ik graag in het midden, maar de lezer die net geen 400 bladzijden diepgravende lectuur over de keizer-filosoof achter de kiezen heeft, zal zich mogelijk aangespoord voelen om dat niet te doen.
Nick De Clippel
Meer van Nick De Clippel
Nick De Clippel