27 juni 2025
De kunstdief
Dit is een boek dat leest als een trein. Het is zo vlot geschreven dat je niet kunt stoppen met lezen. Ook al staat het boordevol informatie en passeren de waargebeurde feiten in een rotvaart, het blijft een bijzonder hapklare brok. Je kan het verhaal mijns inziens zo vlot weglezen omdat de schrijver je heel nieuwsgierig weet te maken en hier en daar kiest voor op z’n minst wat onverwachte wendingen en een strak, gestaag tempo.
Wat bezielt een kunstdief? Waarom steelt iemand kunstwerken? Naast de ordinaire, op geld beluste dief, blijken er nog heel wat andere soorten kunstdieven te bestaan. Zo iemand was de Franse meesterdief Stéphane Breitwieser.
In bijna acht jaar tijd pleegde hij meer dan tweehonderdvijftig diefstallen in ondermeer musea, kerken en kathedralen in zowat heel Europa, waaronder ook België. Samen met zijn vriendin, die meestal op de uitkijk stond, stal hij zodoende ruim een schat aan schitterende en waardevolle objecten, maar in tegenstelling tot de meeste andere kunstdieven stal hij enkel en alleen hij uit pure passie voor kunst. Bovendien stelde hij alles obsessief tentoon in een handvol zolderkamers in het huis van zijn zogezegd nietsvermoedende moeder in Mulhouse, waar hij inwoonde, en waar hij zijn verzameling dag en nacht zelf kon bewonderen.
Gestolen kunst herbergen ontsloeg Breitweiser van de nodeloze interacties die hij ooit te verduren had gehad, toen hij nog het gevoel had dat hij in deze wereld moest zien te integreren - uitgaan, bier drinken, roddelen en andere geneugten des levens die hij als absurd beschouwde. ‘Kunst heeft voor hem de plaats van de maatschappij ingenomen,’ zei psychotherapeut Schmidt. Breitweiser vond dat de meeste mensen oninteressant of niet te vertrouwen waren. Of beide.
‘Ik ben een natuurlijke eenling,’ zei hij. In gedachten waren hij, Anne-Catherina en kunst een gelijkzijdige driehoek – alles in balans en verder niets nodig. Één van zijn fantasieën was om er met zijn vriendin en de buit vandoor te gaan, en als een soort Robinson Crusoe neer te strijken op een onbewoond eiland. (pagina 81)
Na acht jaar kwam er, door een ietwat overmoedige diefstal in het Richard Wagner Museum in Luzern, bruuusk een einde aan zijn gewaagde omzwervingen en dito diefstallen, die hij meestal pleegde met behulp van enkel een Zwitsers zakmesje.
De Amerikaanse journalist Michael Finkel raakte geïntrigeerd door deze meesterdief en heeft hem vele uren geïnterviewd. Hij schreef een volstrekt fascinerend portret van een bezeten genie, hoe hij te werk ging samen met zijn grote liefde, en hoe hij uiteindelijk op spectaculaire wijze aan zichzelf ten onder ging.
Ook benieuwd hoe je op 30-jarige leeftijd al die kunstobjecten van onder andere meesters uit de 16e en de 17e eeuw als Pieter Brueghel de Jongere, Antoine Watteau, François Boucher en David Teniers, voor naar schatting een totale waarde van pakweg een miljard euro kan ontvreemden alvorens gesnapt te worden?
Ook benieuwd hoe het allemaal begon in 1994, zonder veel planning, tijdens de gewone openingstijden, zonder in te breken of schade aan te richten, zonder iemand te bedreigen? Benieuwd of hij ook toesloeg in het Antwerpse Rubenshuis? Benieuwd hoe zijn persoonlijke Louvre er zoal uitzag? En vooral benieuwd welke prijs hij uiteidelijk zal betalen voor zijn bizarre strapatsen, zijn verslavende drang om te stelen en zijn ongekende minachting voor welk risico dan ook?
Deze Nederlandse vertaling van een N°1 New York Times-bestseller, leest mogelijk iets te vlot weg, want voor ik het wist was ik doorheen de 240 bladzijden. Ik kan dit boek, omtrent een van de meest opmerkelijke waargebeurde kunstdiefstallen van de 21e eeuw, dan ook ten zeerste aanbevelen als een welgekomen en meer dan perfect zomers tussendoortje bij een goed glas verfrissende, niet al te zware wijn. Proost!
Benny Madalijns
Benny Madalijns
Vertaling Willem Keesmaat
Meer van Benny Madalijns