16 oktober 2025
Liefst schepsel - Brieven aan Vita Sackville-West
De belangrijkste vrouw in het leven van Virginia Woolf was haar zus, Vanessa Bell, onmiddellijk gevolgd door Vita Sackville-West. Ze is geobsedeerd door Vita en het blijft niet bij een platonische liefde. Tot in 1937 geeft Woolf in haar brieven duidelijk blijk van haar lichamelijke belangstelling in Sackville-West.
Dit lezen we in de inleiding. Dan volgen de brieven in vier delen en 15 hoofdstukken. Elk deel wordt ingeleid door Van der Vegt, zodat we beter begrijpen in welke omstandigheden Woolf haar brief schrijft. Soms is er in de voetnoten een fragment verwerkt uit het dagboek van Virginia of van een antwoord van Vita. Boven elke brief staat de plaats waar Virginia haar brief schreef en op welke dag. Ze beperkt zich tot ‘dinsdag’ of ‘vrijdag’, zodat Van der Vegt de echte datum tussen vierkante haakjes erbij zet. Omdat niet alle brieven in deze uitgave zijn opgenomen, vinden we achteraan de volledige lijst, met daarbij een * als de brief in deze bundel staat.
De hoofdtoon van de brieven wordt bepaald door de gevoelens van de auteur: meestal gaat het over haarzelf, dan weer over haar verlangen om Vita te zien. Ze delen een liefde voor elkaar, voor dieren (vooral voor hun honden) en voor het schrijven. Tussendoor lezen we over de rest van de Bloomsbury groep of vernemen we roddels in het algemeen van personen die ze beiden kennen. Roddels zijn sowieso al weinig interessant, maar het geklaag van Virginia Woolf interesseerde me ook niet bovenmatig. Het leek er anders een dolle boel te zijn: iedereen deed het met iedereen of ze nu homo of hetero waren. De twee vrouwen bekennen hun liefde aan elkaar, maar evengoed aan hun echtgenoten. Ze lijken erg verschillend: Virginia was eerder een bohemien type, zeer snel met haar oordeel, terwijl Vita bereisd was en van adellijke afkomst. Virginia toont zich in haar brieven erg nederig, al weet Van der Vegt dat ze allesbehalve bescheiden van aard was. De collectie overspant de initiële ontmoeting in 1922 tot aan de zelfmoord van Virginia in 1941. De obsessie voor Vita was toen al voorbij zijn hoogtepunt.
Virginia krijgt in 1895 na de dood van haar moeder een eerste zenuwinstorting. Het was het begin van een lange reeks ziektes en enkele periodes van krankzinnigheid, zo lezen we in de inleiding en in haar brieven. Haar verliefdheid op het “liefst schepsel” had een goede invloed op haar gezondheid en ook op haar schrijflust. Ze schreef haar beste boeken in die periode, die zo’n twintig jaar duurde.
Misschien was het interessanter als de samensteller ook een paar brieven van Vita had opgenomen en méér uittreksels uit het dagboek van Woolf.
Wie meer wil weten, kan de verantwoording van deze editie achteraan lezen en de uitgebreide bibliografie.
Gerda Sterk
Vertaald, ingeleid en geannoteerd door Han van der Vegt