Chris Dillen & Walter Damen
Marc De Bock
Non-fictie
  • 24 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

19 oktober 2025 Dagboek van een gerechtspsychiater: zedenzaken
Dit boek neemt de lezer mee in de wereld van de gerechtspsychiatrie - ook forensische psychiatrie genoemd - met een specifieke focus op zedenzaken: seksueel misbruik, verkrachting, exhibitionisme, pedofilie en andere seksuele misdrijven.
De auteurs komen echt uit het veld. Prof. dr. Chris Dillen, emeritus gerechtspsychiater en docent forensische psychiatrie aan de VUB, kan bogen op tientallen jaren ervaring in de gerechtspsychiatrie. Walter Damen is advocaat-strafpleiter en bijzonder vertrouwd met de juridische praktijk. Net dat samenspel tussen hen beiden is de grootste troef van Dagboek van een gerechtspsychiater: zedenzaken want hun dubbele expertise heeft heel wat voordelen opgeleverd, zowel inhoudelijk als maatschappelijk. 
 
Vooreerst verenigt het boek de binnenkant van het menselijk brein (Dillen) met de buitenkant van het rechtssysteem (Damen). De psychiater legt uit hoe en waarom mensen tot zedendaden komen, hoe diagnose en toerekeningsvatbaarheid werken en hoe behandeling of begeleiding kan verlopen. De advocaat verklaart hoe dat vertaald wordt naar de rechtbank: wat strafrechtelijk relevant is, hoe bewijs en getuigenissen worden geïnterpreteerd en hoe verantwoordelijkheid juridisch wordt beoordeeld. Daardoor leert de lezer niet alleen wat iemand gedaan heeft, maar ook hoe het systeem bepaald wat “schuld” betekent. Het boek openbaart ook hoe psychiaters en advocaten anders kijken naar “schuld” of “gevaar voor de maatschappij”, hoe men beslist of iemand behandeld of gestraft moet worden en waar empathie ophoudt en bescherming van de samenleving begint. Met andere woorden: in zedenzaken lopen morele, psychologische en juridische verantwoordelijkheden kriskras door elkaar. 
Voorts trachten Dillen en Damen raffinement in het emotionele debat te brengen want zedenzaken lokken begrijpelijkerwijs hevige emoties uit. Zij gebruiken in het boek hun professionele ervaring om te demonstreren dat niet elke dader een monster is, niet elke stoornis een excuus vormt en dat “begrijpen” niet hetzelfde is als “goedkeuren”. Hun vakkundige achtergrond dwingt tot bijstelling - iets wat in de media, in de berichtgeving of bij het grote publiek vaak ontbreekt. Het ensemble Dillen-Damen schenkt lezers ook een praktische blik op wat meestal achter gesloten deuren gebeurt. Zo leren we bijvoorbeeld hoe een psychiatrisch verslag eruitziet en in welke mate dat de rechter beïnvloedt. 
 
Tenslotte bewijst het boek ook zijn maatschappelijk nut. Door de samenwerking tussen gerechtspsychiater en advocaat wordt zichtbaar hoe rechtspraak en psychiatrie elkaar kunnen aanvullen en hoe de samenleving beter kan omgaan met daders die ziek, verslaafd of getraumatiseerd zijn. In hun voorwoord lezen we trouwens dat Dillen en Damen in dit boek bewust niet gekozen hebben voor sensatie, maar voor diepgang, nuance en begrip voor de heisa die seksuele misdrijven teweegbrengen en dat het tot stand is gekomen om te laten zien wat er zich allemaal kan afspelen in het ingewikkelde landschap van de menselijke seksualiteit. Of nog anders gezegd: zij willen het bestaan van afwijkend seksueel gedrag bij sommige mensen maatschappelijk bespreekbaar maken, uit de taboesfeer halen. Dit kan hen er dan toe aanzetten om zonder schroom hulp te vragen.
De keuze van de auteurs om in hun boek een hoofdrol toe te kennen aan twee fictieve personages - een ervaren gerechtspsychiater (professor De Borger, duidelijk een alter ego van Dillen) en zijn jonge, leergierige assistente (Nathalie) - is niet zomaar een stijlkeuze. Het is een bewuste literaire en didactische strategie waarmee zware, gevoelige materie toegankelijk en menselijk wordt gemaakt, weliswaar zonder afbreuk te doen aan de ernst van de feiten. Met deze fictieve raamvertelling krijgt de lezer immers iemand om zich mee te identificeren (Nathalie, de assistente), wordt de professor een gidsfiguur die uitlegt, reflecteert, nuanceert en ontstaat er een dialoog in plaats van een droog verslag. Zo kan de lezer zonder academische voorkennis “meekijken over de schouder” van een gerechtspsychiater. Dit maakt het boek meer literair en minder technisch maar inhoudelijk even sterk. De interactie tussen professor De Borger en Nathalie vertegenwoordigt ook twee manieren om zedenzaken te percipiëren: de professor is rationeel, ervaren, gewapend met kennis en scepsis, de assistente is vragend, soms moreel verontwaardigd, maar oprecht zoekend. Bovendien creëert deze verhaalvorm een zekere narratieve dramatiek, waardoor het boek bijna leest als een intelligente psychologische roman met waarheidsgetrouwe onderbouw en stelt het Dillen en Damen in staat om emotie en reflectie een plek te geven in het strafrecht.
De hoger aangehaalde synergie tussen beide auteurs uit zich in een unieke tweedelige structuur van het boek. Dillen heeft het verhalend deel geschreven rond professor De Borger en Nathalie, én de psychiatrische analyses van de casussen. Hij is verantwoordelijk voor de psychologische diepgang, morele vragen en het menselijk perspectief in het boek. Damen schreef de juridische kaders die regelmatig tussen de casussen verschijnen: korte blokken waarin de lezer duiding ontvangt over wetten, definities, strafmaat, verjaringstermijnen of procedurele nuances. Ze hebben een duidelijk doel: context en precisie brengen om te vermijden dat het boek op een aaneenrijging van anekdotes gaat lijken en om aan te tonen hoe de juridische werkelijkheid soms verschilt van wat mensen denken. Voor een aantal lezers kunnen die kaders storend zijn: zij die “meegesleept” worden door een casus moeten plots overschakelen naar een quasi handboektoon. Wellicht verdiende het de voorkeur om ze op te nemen in de dialogen of bespiegelingen van de personages maar ze verhogen ongetwijfeld wel de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van het geheel.
De talrijke casussen zelf, veelal triestig, confronterend en soms ronduit walgelijk, maar enkele ook hilarisch, die in het boek uit de doeken worden gedaan, zijn concrete voorbeelden van seksuele misdrijven, gebaseerd op echte ervaringen, weliswaar geanonimiseerd en samengevoegd tot literaire reconstructies. De verhalen beogen geen shockeffect, maar zijn feitelijk, afstandelijk en diagnostisch, met behoud van beroepsethiek. Het boek maakt ook duidelijk dat zedendelicten niet één soort misdrijf zijn, maar een continuüm van gedragingen en motieven: van impulsieve handelingen tot langdurige manipulatie. Dat helpt de lezer om te begrijpen dat achter elk delict een andere psychologische en morele dynamiek schuilt. De beschrijvingen worden niet enkel gebruikt om “de daad” te tonen, maar vooral om te verklaren: wat dreef iemand ertoe? Welke psychische stoornis, trauma of sociale factor speelde mee? Dat maakt het boek veel meer dan een kroniek van misdaden - het is een poging om seksueel grensoverschrijdend gedrag in zijn volle complexiteit te begrijpen. De prijs daarvoor is misschien een minder vloeiende leeservaring maar dat is precies wat het onderscheidt van de welig tierende sensatie- of misdaadliteratuur.
 
Dagboek van een gerechtspsychiater: zedenzaken is een moedig en belangrijk werk. Het combineert deskundigheid met menselijkheid, en leert de lezer dat gerechtigheid meer vraagt dan veroordeling alleen. Door de wisselwerking tussen psychologische kennis en juridische nauwkeurigheid gieten Dillen en Damen een flinke portie verfijning in een debat dat al te dikwijls wordt gedomineerd door goedkoop sentiment. Hun boek kan niet alleen met recht een open venster op de wereld van de forensische psychiatrie worden genoemd, maar doet ook een oproep tot meer begrip, reflectie en mededogen in de omgang met zedendelicten.
 
Marc De Bock

Chris Dillen & Walter Damen
Marc De Bock
Non-fictie
-
_Marc De Bock - Recensent
Meer van Marc De Bock

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies