13 februari 2020
Diversiteit, identiteit en de ‘culture wars’
Hoe bespreek je een boek dat een bundel opstellen bevat, namelijk twaalf van telkens andere auteurs? Het boek is een Nederlandse uitgave, de meeste auteurs zijn dan ook Nederlanders (behalve Darya Safai, Theo Francken en David Dessin).
De thematiek en voorbeelden zijn dus sterk Nederlands gekleurd. Ik heb er al eerder over gelezen en geschreven (onder meer op de blog Kwintessens): sinds de Zwarte Piet-discussie in Nederland is losgebarsten, is er een sterke polemiek ontstaan rond thema's als diversiteit en identiteit - zodanig dat er over 'culture wars' kan worden gesproken. De auteurs van dit boek zijn academici, intellectuelen en columnisten die aan het maatschappelijk debat deelnemen. Hun insteek is niet die van de linkse activisten, veeleer van de opposanten. De politieke correctheid is niet aan hen besteed. In zekere zin is deze bundel essays een vervolg op een gelijkaardige bundel over het cultuurmarxisme, die vorig jaar bij dezelfde uitgeverij verscheen. Voor een deel vinden we ook dezelfde auteurs terug (Paul Cliteur, Sid Lukassen, Perry Pierik, Jesper Jansen).
Het benadrukken van het belang aan diversiteit in de samenleving is begonnen waar het discours over integratie (van migrantengemeenschappen) gestopt is. In recente jaren is er in Nederland (in navolging van de VS) een linkse, activistische identiteitspolitiek ontstaan, waar ook twee politieke partijen (DENK en Bij1) aan die kar trekken. Meer en meer gaat de aandacht daarbij naar minderheidsgroepen, die zich gediscrimineerd of achtergesteld voelen. Dat heeft geleid tot versplintering, waarbij de belangen van subgroepen (gevormd rond ras, huidskleur, etnische afkomst of seksuele geaardheid) op de voorgrond komen te staan. Steeds meer gaat deze vorm van identiteitsdenken gepaard met een sterk beschuldigende toon tegen de autochtone, blanke bevolking. Het streven naar gelijke rechten en kansen (dat voorheen bestond) is ingewisseld voor het streven naar erkenning van de eigenheid van iedere subgroep. Het gevolg is dat de communicatie in de samenleving als geheel onder druk komt te staan, dat noties als 'algemeen belang' of 'nationale identiteit' eveneens onder druk komen. Het activistische identiteitsdenken roept ook tegenstand op, die vaak emotioneel is (denk aan de controverse rond Zwarte Piet).
Deze bundel essays speelt niet in op emoties, maar op de rede. De verschillende auteurs hebben hun eigen insteek in het behandelen van deze problematiek. De bijdrage van Paul Cliteur (academicus en parlementslid voor Forum voor Democratie) met elf bezwaren tegen de identiteitspolitiek is voor mij een van de meest verhelderende, en sluit opvallend aan bij mijn eigen bijdrage ‘Ik ben geen witte man’ op de blog van Kwintessens. Wél heb ik vragen bij het benadrukken van de natiestaat in zijn essay, voor zover daarachter een anti-Europese attitude schuilgaat. Sommige essays behandelen veeleer deelaspecten, zoals dat van Bas Hengstmengel en Esther van Fenema over genderdiversiteit en genderideologie (samengevat in het zich steeds uitbreidende letterwoord LHBTQI’s en de genderneutraliteit die zo ‘in de mode’ is).
Met de columniste Pamela Pinas heeft ook een jonge kleurlinge uit Rotterdam een felle bijdrage geleverd, waarin ze zich erg verzet tegen de slachtoffercultuur en het gebruik van wat ze 'emotionele chantage' door activisten noemt. Perry Pierik heeft het over David tegen Goliath, het denken in termen van de oppositie onderdrukkers-onderdrukten, dat zo kenmerkend is voor het marxisme en het cultuurmarxisme. De Vlaamse bijdragen zijn van Darya Safai over de islam (een vrij bekend standpunt gezien haar vroegere publicaties) en Theo Francken & David Dessin over de kathedralenbouwers (een bijdrage die ik minder relevant acht voor dit boek).
Met de columniste Pamela Pinas heeft ook een jonge kleurlinge uit Rotterdam een felle bijdrage geleverd, waarin ze zich erg verzet tegen de slachtoffercultuur en het gebruik van wat ze 'emotionele chantage' door activisten noemt. Perry Pierik heeft het over David tegen Goliath, het denken in termen van de oppositie onderdrukkers-onderdrukten, dat zo kenmerkend is voor het marxisme en het cultuurmarxisme. De Vlaamse bijdragen zijn van Darya Safai over de islam (een vrij bekend standpunt gezien haar vroegere publicaties) en Theo Francken & David Dessin over de kathedralenbouwers (een bijdrage die ik minder relevant acht voor dit boek).
Het lezen van dit boek is kennisnemen van inzichten en meningen die je doen nadenken over deelaspecten van de hedendaagse samenleving. Die je doen nadenken bij “de evidentie” van een begrip als diversiteit. Minpunt als Vlaamse lezer is dat het in dit boek toch veel gaat over Nederlandse toestanden en figuren. In de mate dat de identiteitskwestie zich ook in België voordoet, is dit echter toch een heel relevante bundel.
De ‘culture wars’ worden in dit land niet zo duidelijk en scherp uitgevochten als in Nederland, maar een gewaarschuwd man (en vrouw natuurlijk) is er twee waard.
Meer van Fons Mariën