Hans Claus
Sophia De Wolf
Non-fictie
  • 983 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

1 september 2022 Verklaring van 30 november 2019. Krijtlijnen voor een leefbare wereld.
Doorheen het handig hanteerbaar boekje vernoemt Hans Claus - gevangenisdirecteur in Oudenaarde én bij sommigen bekend van het feit dat hij in het bezit is van een diepzinnige, rustige maar niettemin klaar en duidelijke pen - herhaaldelijk ‘Koyaanisqatsi’, de bekende film uit 1982 van Godfroy Reggio met muziek van Philip Glass.
Wikipedia leert me dat de film ‘een leven in gekte, onrust, onbalans, desintegratie toont.  Een manier van leven die vraagt om een andere manier van leven’. Geeft die film visueel versnelling weer, dan is het in dit boekje overduidelijk dat Hans Claus de andere richting uit wil. De uitgave is het resultaat van het denkwerk van een groep mensen die in 2018 en 2019 niet alleen de situatie na een aantal maatschappelijke crisissen analyseerden, maar eveneens landden met een schets voor een nieuwe wereld. De eerste verjaardag van de ‘Verklaring van 30 november’ kon gevierd worden met de neerslag ervan in boekvorm. Ondertussen volgde in 2022 een tweede druk.
Vooreerst wordt ‘De oude wereld’ uit de confronterende doeken gedaan. Claus schetst, hier en daar op soms licht cynische wijze, de situatie waarin we ons bevinden. Hij legt uit hoe we, na de val van de muur, een ‘versnelling’ hoger schakelden via privatisering, inperking van sociale voordelen, winstmaximalisatie . ‘Groeien’ werd een mantra. Iedereen tevreden: “de kapitalist uit wiens hand men eet en het volk dat kan blijven kopen”. Hoe ons werk onze identiteit bepaalt en hoe we allemaal concurrenten werden van elkaar in een wereld die in een razend tempo een markt werd.
De lezer leest niets nieuws wanneer de uitgave vertelt dat ‘zelfs sectoren die voor de vaders van het liberalisme tot de rompstaat behoren - dat wil zeggen onvervreemdbaar van de gemeenschap zijn -, [ ] niet langer veilig [zijn] voor de geldhonger van de grote marktspelers.’ Denk aan politietaken die overgenomen worden door privébewakingsfirma’s of het outsourcen van zorg voor gedetineerden met psychische problemen. Wanneer zelfs deze departementen op de markt verpatst worden, verandert volgens Claus ons systeem van liberalisme naar neoliberalisme. ‘Dat zouden Mill en Smith hoegenaamd niet getolereerd hebben’.
De auteur beschrijft de individuele vrijheid als ‘een fenomenale mythe’. In ieder geval voor degenen die aan de verliezende hand zijn, voor de elite is het fijn. Niettemin zijn zo goed als alle mensen voor hun overleven afhankelijk van de gemeenschap. In tegenstelling tot de oermens, die vele dingen zelf kon, kan ook Hans Claus zijn schoenen en kousen niet meer zelf maken, geeft hij toe. Het geld rolt, stress en werkdruk schieten de hoogte in, reclame strijkt een serieuze plooi in onze denkpatronen terwijl ondertussen een gegijzelde bevolking de happy few dient. En passant storten we geld voor een goed doel omdat een zich terugtrekkende overheid ‘welzijn en gezondheid afhankelijk maakt van de goodwill van de medemens’. De auteur vertelt dit alles op vlotte, meeslepende wijze en eindigt zijn beschrijving met het besluit dat we, ‘als simpel radertje van een zelfregulerende markt’, ingelijfd zijn door de nieuwe religie: de wereld als één grote markt waar iedereen vooral en voornamelijk ‘aan de slag moet’.
Dat moet en kan anders. Het boek biedt een oplossing aan in het volgende deel: ‘De nieuwe wereld. Iets om in te geloven’. Hans Claus deed samen met artiesten, activisten, arbeiders, wetenschappers, ambtenaren, leraren, enz. de denkoefening, en die resulteerde in zes krijtlijnen met als uitgangspunt dat de economie geen einddoel mag zijn. De zes krijtlijnen werken als kompas en geven een richting aan. Als eerste krijtlijn wordt de maatschappij benaderd als één grote coöperatieve, duurzame en sociale vennootschap. Hans Vanhaesebroeck schreef een soort reorganisatieplan, de ‘driebronnenbenadering’ van de maatschappij. Niet enkel financieel kapitaal mag domineren, ook het menselijk en natuurlijk kapitaal moet een systemische impact hebben. Zie ook: https://humanistischverbond.be/blog/495/de-toekomst-herdenken-en-concreet-bijsturen-vanuit-de-multibronnenbenadering-van-de-maatschappij/ 
De tweede krijtlijn geeft aan dat zaken van algemeen nut opnieuw door de gemeenschap beheerd moeten worden. Onder andere onderwijs, zorg, wetenschap en veiligheid moeten uit de markt gelicht worden. Aannemers hebben zich rijk geboerd door ‘de juwelen van de samenleving op de markt te verpatsen’. Winsten vloeien weg uit de samenleving en vergroten de ongelijkheid.
In de derde krijtlijn geeft Claus kritiek op zowel het kapitalisme als het communisme. Beide stelsels zien productie als de ruggengraat van de samenleving terwijl het de verbondenheid zou moeten zijn. Niet de toegang tot goederen is de bron van geluk. De auteur vindt het allesbehalve zweverig te stellen dat de mens een spiritueel wezen is, geen consument.
Het heikele punt ‘groei’ dat aanleiding geeft tot veel discussie én onderwerp is van vele boeken en artikels, wordt radicaal in een vierde krijtlijn van de hand gewezen: er zijn grenzen aan die groei, inclusief de virtuele groei. Klimaatopwarming, verlies aan biodiversiteit, massale migratie zijn er voorbeelden van. Verstandig en noodzakelijk volgens dit pamflet om er naar te handelen.
Voor de vijfde krijtlijn wordt in de richting van de overheid gekeken. Rijkdom moet fair verdeeld worden en de fundamentele rechten van de mens moeten nageleefd worden.
De zesde krijtlijn bekijkt werk, productiviteit en vooruitgang niet als louter positief. Eerder moet er naar hogere waarden gekeken worden. In plaats van ons te laten reduceren tot systeemslaaf moeten we minder willen werken, meer tijd voor mekaar hebben en samenleven met andere organismen.
Aan het begin dankt Hans Claus zijn vrouw Ilse Kerkhove, Gert De Nutte van het Humanistisch Verbond, zijn gesprekspartners en de ondertekenaars van De Verklaring. Het boekje eindigt met de biografie van de auteur en de uitleg van het logo.
Slim gezien van Hans Claus om zijn visie en dat van zijn mededenkers bondig samen te vatten in een klein zakformaatboekje en niet in een doorwrocht, moeilijk leesbaar boek. De inhoud blijft hangen en groepen of activisten kunnen ermee aan de slag. Minstens lezen is alvast een begin. Veel tijd vraagt de efficiënt geschreven en verpakte verklaring niet om te lezen, het is heel snel uit: een beetje ‘Koyaanisqatsi’ dus.

Sophia De Wolf
Hans Claus
Sophia De Wolf
Non-fictie
Recensent
_Sophia De Wolf Vrijwilliger bij het Huis van de Mens Zottegem
Meer van Sophia De Wolf

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies