Wil Schackmann
Ignace Claessens
Non-fictie
  • 794 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

15 januari 2023 Etta Palm. Van Nederlands eerste feministe tot staatsvijand.
Wil Schackmann schreef diverse toneelstukken en filmscripts. Hij is vooral bekend van zijn onderzoek naar de Koloniën van de Maatschappij voor Weldadigheid, opgericht in het begin van de negentiende eeuw om de immense armoede in Nederland te bestrijden.
Dit resulteerde in een viertal boeken: De Proefkolonie (2006), De Bedelaarskolonie (2013), De Kinderkolonie (2016) en De Strafkolonie (2018). Onlangs verscheen van zijn hand de biografie van Etta Palm, Nederlands eerste feministe.
Etta Aelders werd geboren in Groningen in 1743. Haar vader was handelaar en baatte ook de Bank van Lening uit, een pandjeshuis. Het gezin behoorde wel niet tot de elite van Groningen, arme lui waren zij  zeker ook niet. Etta kreeg thuisonderwijs wat voor meisjes destijds uitzonderlijk was. Zelfs Jean-Jacques Rousseau verzette zich toen tegen scholing voor vrouwen. Etta sprak naar verluidt Frans, Italiaans, Engels en Hoogduits, zij het niet onberispelijk.
Na haar mislukt huwelijk met Christiaan Palm en een kortstondige romance met de onbetrouwbare, notoire schuinsmarcheerder advocaat Jan Munniks, met wie zij naar Parijs vertrok, bleef zij daar wonen van 1769 tot 1792.
Zij verdiende er veel geld met de handel in kruit en salpeter, grondstoffen van buskruit. Het is ook niet uitgesloten dat zij ‘garen spint bij de galanterie’ maar over dergelijke activiteiten zijn doorgaans in de archieven geen stukken terug te vinden. Wat er ook van weze, Etta verbleef in hogere kringen en heeft hooggeplaatste connecties.
Zij werd opgemerkt door een Nederlands politicus die haar aanbeval bij de Nederlandse regering als informante. Het was het begin van een uitgebreide correspondentie met Stadhouder Willem V Batavus en vooral met Raadpensionaris Laurens van de Spiegel.
De Franse Revolutie volgde zij van op de eerste rij. Ze zocht haar weg in de krabbenmand van de Franse politiek na de revolutie: de verschillende tendensen, bewegingen en samenzweringen, de rol van de geestelijkheid, van de burgerij, van de journalisten, van de gematigde en fanatieke revolutionairen. Tegen betaling hield zij het Huis van Oranje en de Raadpensionaris van dit alles op de hoogte. Dit zal haar later zuur opbreken.
Waar de Franse revolutionairen de absolute gelijkheid predikten en elke ongelijkheid tussen adel en het gewone volk afschaften, gingen er ook stemmen op om de ongelijke behandeling van man en vrouw een halt toe te roepen. Het beginsel van de gelijkheid kon niet overeenkomen met de uitsluiting van de vrouw uit het politieke leven. Men kon niet langer ‘de helft van het mensdom het recht op deelname aan de wetgeving onthouden’.
Etta sloot zich onmiddellijk aan bij de politici die de gelijkheid van man en vrouw voorstonden en zal als eerste vrouw het woord voeren in de politieke club De Vrienden van de Waarheid, waar tot dan alleen mannen toegang hadden. Ze pleitte voor onderwijs voor meisjes, zodat zij later in hun eigen onderhoud konden voorzien. Ook de armenzorg was een van haar aandachtspunten. In navolging van de mannenclubs, richtte zij met enkele medestanders een eerste vrouwensociëteit op, een zusterclub van De Vrienden van de Waarheid, en werd er de eerste voorzitter van.
Een van de meest actieve leden, Olympe de Gouges, eiste volledige gelijkheid voor de wet en de politiek:
“De vrouw heeft het recht het schavot op te gaan, dan heeft zij ook het recht het spreekgestoelte te betreden.”
Profetische woorden want amper twee jaar later in 1793 verloor zij haar hoofd onder de guillotine.
De mooie principes van de Franse Revolutie ontaardden in het schrikbewind van Robespierre. Verharding en verdeeldheid traden in. De vrouwensociëteit werd in 1793 afgeschaft.
Eind oktober 1792 keerde Etta terug naar Nederland met opdracht van de Franse Minister van Buitenlandse Zaken na te gaan of Nederland bereid zou zijn de Franse Republiek onder een of andere vorm te erkennen. De executie van de Franse Koning Louis XVI in januari 1793 beroerde de Europese vorstenhuizen die coalitie vormden tegen Frankrijk. Frankrijk verklaarde daarop de oorlog aan Engeland en aan de Stadhouder van Holland. Begin 1795 werd Nederland bezet. De Stadhouder Willem V Batavus was ondertussen naar Engeland gevlucht. Raadpensionaris van de Spiegel werd gearresteerd. Voor Etta braken nu barre tijden aan. Zij verkeerde in geldnood en haar positie wankelde omdat zij enerzijds handelde in opdracht van de Franse regering en anderzijds rapporteerde aan de Raadpensionaris en de Stadhouder.
In mei 1795 werd zij gearresteerd door ’t Comité van Waakzaamheid dat haar omschreef als ‘eene groote intriguante en allergevaarlijkst sujet’ en haar ervan verdacht ‘verderfelijke machinaties tegen de Republiek te smeeden’. Etta werd voor onbepaalde tijd onder ‘politique custodie’ geplaatst en opgesloten in Kasteel Woerden. Eind 1798 kwam zij vrij, enkele maanden vóór haar overlijden op 24 maart 1799.
Van haar streven naar absolute gelijkheid tussen man en vrouw is niet veel overgebleven. Na de val van Napoleon werden de Verenigde Nederlanden een Koninkrijk met Willem I als koning, de oudste zoon van de inmiddels overleden Willem V Batavus. Hij regeerde als een alleenheerser en verwierp de idealen van de Franse Revolutie. Zowel in Frankrijk als in Nederland bleven de rechten van de mens, de rechten van de man. Vrouwen waren niet terug te vinden in het politieke spectrum en in 1801 gingen zelfs stemmen op het leren lezen en schrijven voor vrouwen te verbieden. Haar strijd was tevergeefs geweest.
Het minutieuze bronnenonderzoek van de auteur levert een degelijk onderbouwde studie op van het leven van Etta Palm, terecht omschreven als Nederlands eerste feministe, later verworden tot staatsvijand. De auteur hanteert een vlotte stijl en kadert haar levensloop uitstekend in de politieke ontwikkelingen van Nederland en Frankrijk in de tweede helft van de achttiende eeuw. Aan te raden lectuur voor lange winteravonden. Wel dient de lezer vooraf enige kennis te verwerven van de Nederlandse instellingen uit die tijd. Begrippen als Raadpensionaris en Stadhouder behoren niet tot ieders parate kennis.
De auteur besluit met een overzicht hoe er in de loop van de tijd over Etta geschreven werd. Hij is kritisch over auteurs die er lustig op los fantaseren wanneer bepaalde feiten of motivaties niet meer te achterhalen zijn, in plaats van toe te geven dat zij het gewoon niet weten. Maar is elke biografie, hoe goed gedocumenteerd ook, niet onvermijdelijk fictie zoals Andrés Barba, in navolging van Jorge Luis Borges, stelt? Kent een biograaf aan een mensenleven soms een vorm en betekenis toe, die het in werkelijkheid niet heeft of had?

Ignace Claessens
Wil Schackmann
Ignace Claessens
Non-fictie
recensent
_Ignace Claessens recensent
Meer van Ignace Claessens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies