Ook dit boekje is de neerslag van alles wat hij optekende in zijn “opschrijfboekje”, “tussen afspraken door”, tijdens een vliegreis,… Het zijn Vergeet-mij-nietjes of “boomgaarden vol herinneringen”.
Dit is een zeer druk boek, want Herman van Veen leeft zeer bewust, beleeft alles in het kwadraat en alles wat hij meemaakt, ontmoet, waarmee hij geconfronteerd wordt, wat hem raakt of wat hij bedenkt, komt aan bod: jeugdherinneringen (Bambi, de eerste zoen.), dromen en nachtmerries, allerlei opvallende weetjes (bijvoorbeeld dat motoren vlugger draaien dan onze natuurwetten toestaan; dat planten kunnen communiceren met elkaar), vaststellingen en filosofische bedenkingen (“herinneringen zijn niet meer dan een afspiegeling van wat je denkt dat er gebeurd is”).
En natuurlijk de sterke poëtische zegging waarmee hij soms de dingen duidt: “Eenzame mensen zitten met een emmer popcorn op hun schoot te staren naar wat ze hadden kunnen zijn.”
Maar in dit boek is er toch een duidelijk overwicht van beschouwingen rond het oud(er) worden.
Zo schrijft van Veen over zaken als het ouderlingentehuis of het feit dat iemand recht gaat staan voor je op de bus. Houdt hij vragen voor als: Wie sterft eerst? Op welke manier wil je doodgaan? Hoe voelt het om te sterven? Er zijn de mensen, vrienden, kennissen, collega’s die sterven.
Veel van wat hij neerpende, is natuurlijk alledaags, maar krijgt de glans mee van charmant van Veen-sentiment.
Lezen als een tussendoortje.