28 februari 2024
Deel 6: Criminaliteit en de aanpak ervan. Is er plaats voor een evolutief perspectief?
Deel 6 – Veiligheidsbevordering en leefbare gemeenschappen door een evolutionaire lens
In een vorige bijdrage belichtten we het werk van de evolutionaire econoom Robert Frank, meer bepaald het morele commitment- of samenwerkingsprobleem. In zijn bekende boek Passions Within Reason (1987) analyseert Frank ons gedrag dat niet past in een eng economisch mensbeeld gericht op puur psychologisch eigenbelang. Sommige mensen geven fooien in restaurants waar ze nooit meer terugkomen, koppels blijven elkaar vaak trouw ook in moeilijke tijden, mensen nemen wraak ook al is dat soms 'duur' – op de lange termijn kan wraak nadelig zijn. Die variabiliteit is interessant en dergelijk gedrag roept al decennialang vragen op.
Frank denkt dat morele emoties commitment devices zijn, hulpmiddelen om samenwerking tot stand te brengen. Emoties zijn psychologische mechanismen, gekneed door miljoenen jaren van evolutie (althans gedeeltelijk). Ze zetten ons ertoe aan om hun gedragsopties in het heden te beperken ten voordele van handelingen die niet in het onmiddellijke eigenbelang zijn. Maar op de lange termijn kan dat wel voordelig zijn, bijvoorbeeld als een individu iets voor de gemeenschap doet, dan kan dat goed zijn voor haar of zijn reputatie. Een reputatie verwijst naar iemands sociale positie of gepercipieerde betrouwbaarheid. Een goede reputatie is goud waard. Bekeken door een evolutionaire lens is het een mechanisme om succesvol te navigeren in sociale interacties en om kansen op overleving en reproductief succes te vergroten. Het is een van de oudste munten waarmee in sociale interacties wordt betaald.
In deze bijdrage bekijken we hoe we Franks morele commitmentmodel kunnen vertalen naar de bevordering van veiligheid en leefbare gemeenschappen. Criminaliteit definiëren we als samenwerkingsproblemen, terwijl bevordering van veilige en leefbare gemeenschappen verwijst naar maatregelen die dergelijke samenwerkingsproblemen aanpakken. Met andere woorden, het zijn maatregelen die veiliger en meer leefbare gemeenschappen helpen creëren.
Ook veiligheidsproblemen nemen vaak de vorm aan van een samenwerkingsprobleem: een conflict tussen het korte termijn eigenbelang en het lange termijn collectieve belang. Iedereen profiteert op de lange termijn van collectieve inspanningen, maar elk individu heeft een incentive om zelf niets bij te dragen en te profiteren van de inspanningen van anderen. Zo ook met veiligheid als publiek goed: iedereen wil een veilige samenleving, maar niet iedereen is bereid om er in dezelfde mate toe bij te dragen.
We beperken ons tot preventie in de individuele levensloop (ook wel ontwikkelingspreventie genoemd) en preventie in de gemeenschap (community prevention) en de bevordering van veilige leefgemeenschappen. De concrete vraag is hoe morele emoties daarbij van nut kunnen zijn.
Morele emoties hebben functionele kenmerken. Emoties zoals empathie, schuld en schaamte kunnen zelfregulerend werken. Ze ontstaan door de wisselwerking tussen onze menselijke fysiologie en sociaal leren in interacties met anderen, observationeel leren en voorgaande ervaringen. Emoties beïnvloeden gedrag door bepaalde handelingen te ontmoedigen of aan te moedigen. Ze werken als een soort van intern monitoringsysteem. Neurowetenschappelijk onderzoek wijst erop dat activatie van specifieke hersengebieden en neurale paden gekoppeld is aan emotionele reacties die beslissingen beïnvloeden. Wie zulke emotionele reacties ervaart, weet dat dit soms geen pretje is. Sommige mensen worden bijvoorbeeld verteerd door schuldgevoelens. Dit willen we liever vermijden. Het is nu net die anticipatie op negatieve, pijnlijke schuldgevoelens na coöperatiefalen, zoals bijdragen aan veiligheid als publiek goed, die kan fungeren als een vorm van waargenomen straf of afschrikking. Geanticipeerde schuldgevoelens kunnen het naleven van morele normen daarom verder aanmoedigen. Op die manier creëren ze ook een emotionele verbinding tussen morele normen van een individu en gedrag dat daarmee consistent is.
Morele emoties spelen ook een cruciale rol bij het vormgeven van iemands reputatie in sociale interacties. Zich inzetten voor het belang van de groep wordt gezien als een manier om een positieve sociale reputatie te behouden. Het schenden van morele normen en sociale verwachtingen binnen de groep leidt immers tot negatieve sociale gevolgen. De angst voor schaamte bijvoorbeeld kan mensen aanmoedigen om beloftes na te komen of met anderen samen te werken, wat bijdraagt aan de stabiliteit van sociale relaties. Wederkerig altruïsme, waarbij individuen pro-sociaal gedrag vertonen en in ruil daarvoor een soortgelijke behandeling verwachten, wordt versterkt door morele emoties, aldus de evolutionaire bioloog Robert Trivers. De angst voor sociale sancties, maar ook de angst voor het verlies van een goede reputatie, in combinatie met geanticipeerde morele emoties, zoals schuld of schaamte, moedigt mensen aan om zich conform aan maatschappelijke verwachtingen te gedragen. Die normconformiteit fungeert als een verbintenis, een commitment, tot coöperatief gedrag in de gemeenschap.
Hoe kunnen we deze morele emoties stimuleren vanuit preventief oogpunt? Op individueel niveau benadrukt het morele commitmentmodel het belang van het aanleren van regels en bewustwording van normen, zodat morele emoties geactiveerd worden. Dat kan via preventieve projecten of programma's die het aanleren van regels en normen in het gezin, bij leeftijdsgenoten, op school, in de lokale gemeenschap stimuleren. Dan gaat het over regels en normen waar de meeste mensen het wel over eens zijn zoals niet stelen, niet liegen, beloftes nakomen. Een coöperatief lid van de gemeenschap zijn, is waardevol, creëert vertrouwen, creëert een positieve reputatie en dat kan op de lange termijn in het eigen belang zijn, vooral in wederkerige relaties. En de beste manier om gezien te worden als een betrouwbaar coöperatief groepslid, is er zelf één te zijn. Maar het betekent ook dat diegenen die de regels kunnen afdwingen zelf ook het goede voorbeeld moeten geven, vandaar het belang van legitiem handelende instellingen, die rechtvaardige procedures hanteren.
Het is evenwel twijfelachtig of het aanleren van sociale regels op zichzelf voldoende is om te zorgen voor meer sociale coöperatie. Toch doen gemeenschappen er goed aan samenwerking te stimuleren en morele emoties te activeren. Maar ze dienen meer te doen. Ze verschillen immers in de mate waarin ze coöperatief gedrag stimuleren. Uit experimenten met computersimulaties blijkt dat mensen geneigd zijn tot samenwerking wanneer ze verwachten dat anderen dat ook zullen doen. Maar ook dat ze zich niet aan de regels zullen houden als ze verwachten dat anderen dat ook niet zullen doen. En dan is er nog het fenomeen van antisociale bestraffing, waar coöperatieve mensen meer bestraft worden dan niet-coöperatieve. Alhoewel de term zelf een theoretisch concept is dat in experimentele situaties wordt bestudeerd, vinden we dezelfde dynamieken terug in levensechte situaties. Een praktisch voorbeeld is een persoon die anderen er actief op wijst de verkeersregels na te leven. In plaats van erkenning of steun te krijgen, reageren sommige mensen kritisch en negatief, wat een vorm van antisociale bestraffing kan zijn. Op individueel niveau liggen verschillende factoren aan de basis, zoals jaloezie en interpersoonlijke conflicten. Crosscultureel is antisociale bestraffing onderzocht door de culturele evolutiebioloog en antropoloog Joseph Henrich en collega's. Het hangt samen met een aantal specifieke structurele kenmerken zoals hoge niveaus van ongelijkheid en lage niveaus van sociaal kapitaal. Samenlevingen die falen om coöperatief gedrag te stimuleren, missen waardevolle kansen. De Amerikaanse socioloog James Coleman (1926-1995) schreef dat conformiteit aan sociale normen voor samenlevingen net zo belangrijk is als wegen en infrastructuur, het is onderdeel van hun sociale kapitaal.
Op gemeenschapsniveau benadrukt het morele commitment model daarom het belang van herhaalde sociale interacties in lokale gemeenschappen als preventieve aanpak van veiligheidsproblemen. Beleidsmatig kan men dit concreet vertalen in concrete acties die kansen creëren voor intergenerationele interacties zoals naschoolse programma's en mentorschap. Een ander voorbeeld zijn regelingen die een gevoel van gemeenschap bevorderen door lokale deelname aan te moedigen. Het finale doel is coöperatie stimuleren en in stand houden. Het aanmoedigen van morele emoties, zoals empathie en schuldgevoelens, stimuleert daarbij een verantwoordelijkheidsgevoel binnen de lokale gemeenschap.
In een volgende bijdrage gaan we verder in op het bevorderen van gemeenschapspreventie en veilige leefgemeenschappen. We focussen dan op het baanbrekende onderzoek van de in 2012 overleden Amerikaanse politieke wetenschapper en Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom.
_Literatuur
Frank, R. H. (1988). Passions Within Reasons: The Strategic Role of the Emotions. WW Norton & Co.
Lees hier de andere delen van dit essay: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 7, deel 8, deel 9 en deel 10.
Meer van Ann De Buck en Lieven Pauwels