5 november 2020
De historische Mohammed tussen feiten en karikatuur
Drie delen, dertig specialisten, drieduizend bladzijden over de historische context van het ontstaan van de Koran. In Parijs werd op 25 oktober de 'Coran des Historiens' tijdens de Journées de l'Histoire bekroond met de Grote Prijs van het Institut du Monde Arabe.
Maar de week daarvoor had de 18-jarige Abdoullakh Abouyezidvitch een andere afspraak met de geschiedenis. Weliswaar als vrije burger opgegroeid in Frankrijk vond hij toch dat de republiek niet luistert naar de gelovigen. Hij onthoofde daarop een geschiedenisleraar wegens alweer de Mohammed-cartoons. Zijn Twitterbericht over die ongelovige hellehond stond al klaar, op een account dat regelmatig stukjes uit de Koran publiceert.
Hij moest alleen nog een foto nemen van Samuel Paty's kadaver. Dat bleef bij mij hangen! Achttien jaar, leeft in een beeldcultuur, steevast de duimen klaar om te swipen. Maar ook in de rol van iconoclast, want van dit ene onderwerp mag er geen afbeelding zijn: hun profeet, Mohammed.
Abouyezidvitch was furieus religieus. Samuel Paty had namelijk de profeet 'naar beneden gehaald'. Maar dat kan ook niet anders. De profeet is eeuwen na zijn dood gaandeweg op een piédestal gezet, door de islam zelf, als zondeloze, meest voorbeeldige mens. Het maakt elke kritiek onmogelijk. Dit is de echte karikatuur: wat de islam van de profeet van de Koran heeft gemaakt.
De eerste generatie zag het anders, blijkt uit oude verhalen. Toen Mohammed stierf, bleef het lijk twee dagen liggen en niemand keek naar hem om. Hij stonk. Jammer voor iemand die tijdens zijn leven erom bekend stond van goede parfum te houden. Bij de lijkwassing waren zijn gezellen er niet bij: die hadden een vergadering. Ook de vaste grafdelver gaf verstek. Hij kon rotten. Zo belangrijk was Mohammed.
De Koran zegt in soera 3 dat Mohammed slechts een gezant is en dat in de tijden voor hem ook al gezanten waren gestorven. De openbaring zegt dan: als de profeet zou sterven of gedood wordt, breng je geen schade aan God toe wanneer je op je passen terugkeert (en je dus niét de eindtijdelijke strijd aangaat).
Abouyezidvitch had ook een probleem met 'de naakte Mohammed' – de profeet geknield met zijn billen omhoog en met het kruis in beeld. Maar de eerste generatie moslims beschouwde hun profeet niet als een heilig iemand. Hij was een mens als een ander. Hij had vrouwen en vond het prettig om klaar te komen. Nu is dat anders. Zijn heiligheid is zo allesomvattend dat het onmogelijk is om hem af te beelden. Hij is als een man zonder schaduw, ontmenselijkt.
Het eigenlijke probleem is niet dat er Mohammed-karikaturen zijn, want de daders bevestigen door hun daad telkens weer die karikatuur, maar eenvoudigweg dát de profeet wordt afgebeeld. Daarom is deze zoveelste executie geen geïsoleerd feit. Het beantwoordt aan een gedachtestructuur, een ijsberg waar vandaag Abouyezidvitch en morgen een ander enkel het topje van zijn.
Hela Ouardi, professor literatuur in Tunis, legt de vinger op de wonde. Alle moslims, of ze nu tot geweld overgaan of niet, delen dit probleem: ze kunnen niet reageren op de karikaturen met vervangende, sublimerende afbeeldingen van Mohammed, omdat hun religie gewoonweg niet toestaat dat ze hem afbeelden. Hierdoor zijn er enkel onmachtige moslims met conformisme als enig wapen. Ouardi houdt een peidooi voor een esthetische revolutie. Beeld de profeet af!
Alleen is de vraag: welk portret van Mohammed moet dan worden gebracht? Het beeld dat we hebben over de historische Mohammed is veel later te dateren dan de evenementen uit de eerste eeuw van de islam. De bronvermeldingen zijn artificieel en de details contradictorisch. Er wordt dan aangebracht dat 'de mondelinge traditie' de eigenlijke kennistransmissie was, maar uit onderzoek blijkt dat zo'n proces enkel op korte termijn standhoudt binnen een stabiel sociaal systeem. Dat was zeker niet het geval in de eerste eeuwen van de islam. Bovendien kan de versie van een verhaal snel veranderen. Denk maar aan Samuel Paty die er door boze ouders van werd beschuldigd dat hij de moslims eerst de klas had uitgezet alvorens de cartoon te tonen. Feitelijk klopt dit niet: hij suggereerde enkel dat ze de ogen konden neerslaan. Het mobiliserende verhaal kwam wel in de wereld vanuit een religieuze overtuiging, het geloof namelijk dat burgers die de islam belijden per definitie aan de kant worden gezet.
Op die manier ging het ook met de meeste oude bronnen van de islam. De menselijke psyche verzinnebeeldt makkelijk nieuwe tradities die dan hun eigen waarheid creëren. De islamitische tradities beschrijven het leven van de profeet vanuit het perspectief van mensen uit de achtste, negende en tiende eeuw. Familievetes en theologische disputen zijn hun invalshoek. Ontzettend veel kennis over het leven van Mohammed is overgeleverd vanuit die geofficialiseerde verhalen maar zij overleeft de historische kritiek niet. Dat rijke corpus bevat geen enkel betrouwbaar historisch element over de concrete evenementen van de eerste decennia van de zevende eeuw. Het betekent dat de volledige babytijd van de islam aan een even volledige reconstructie toe is.
Vanuit welke basis dan? Het enige islamitische literaire document uit de zevende eeuw is de Koran. Dat is duidelijk profetische literatuur. Maar de rest is retrospectief, geïdealiseerd, gemanipuleerd, gecreëerd. Dus ja, er is vast en zeker een profeet van de Koran. Maar ook: Mohammed is een grote onbekende aan wie een psychologie en een chronologie achteraf werden toegeschreven. Als fictie.
Ik vertel u niets nieuws. Het zijn louter conclusies van historisch onderzoek dat al in de negentiende en vooraan twintigste eeuw werd uitgevoerd. Die inzichten … wel, zij bleven liggen. Ik stel vast dat in mijn academische opleiding daar twintig jaar geleden met geen woord werd over gerept en ik laat u zelf de vraag beantwoorden of het historisch-kritische onderzoek van de Koran in de islamitische lerarenopleidingen vandaag wel aan bod komt. De Coran des Historiens werkt die onderzoekslijn gelukkig wel verder uit, met ook onverwachte steun uit Marokko: de prijs in Parijs werd uitgereikt onder hoge bescherming van de Koninklijke Academie van Marokko.
Deze drie delen over de historische Koran bieden leraren geschiedenis een unieke kans om een basis van historische methode aan hun leerlingen bij te brengen. Hoe zag die eerste religieuze gemeenchap rond de profeet van de Koran er dan wel uit? Om die vraag te beantwoorden heeft de historicus dit arsenaal klaar: archeologie, epigrafie, historische taalkunde, etnologie, politieke geschiedenis, intertekstualiteit, vergelijkende religiewetenschappen. Dat is uiteindelijk de corebusiness van de historicus en het overstijgt ruimschoots het opnieuw moeten tonen van konthaar op een spotprent.
Meer van Peter Derie