23 november 2020
Nagorno-Karabach is (niet) mooi
De prettige kant van mijn leven begint bij het punt waar fictie en realiteit elkaar kruisen. Ik (over)leef dan in een parallel universum of ronduit ingebeelde wereld en werkelijkheid. Het is een ingenieuze uitvinding van mijn ziek brein waardoor ik kan omgaan met trauma's, lelijke gedachten en afstotelijke mensen. Maar ook met aangename ontmoetingen en bijzondere gebeurtenissen. Oorlogen en conflicten zijn nochtans moeilijk 'mooi' te maken, maar mijn hoofd probeert, zoekt en vindt soms wel hoe ze dat moet doen ...
Iedereen kon horen en zien dat de Armeense enclave in Azerbeidzjan, Nagorno-Karabach, de laatste weken weer regelmatig besproken werd in allerhande media. Niet in de goede zin natuurlijk. Nee, er waren schoten, gevechten, doden en vluchtelingen. Eigenlijk zorgt deze regio al lang voor ellende en miserie, maar ik ga het niet hebben over hoe dit conflict ontstond en al zeker niet over hoe het opgelost zou kunnen worden. Het gaat in ieder geval over onafhankelijkheid, nationalisme en regionalisme. Zelfbeschikking denk ik, hoewel ik dat niet echt begrijp.
Ik leer dit conflict kennen op iets minder dan 2000 (tweeduizend) kilometer van België en ongeveer 5000 (vijfduizend!) kilometer van deze vreemde streek zelf, die een hele tijd deel uitmaakte van de uitgestrekte Unie van Socialistische Sovjetrepublieken. De beruchte USSR. Dus helemaal niet in de buurt daarvan, maar wel in een bosrijke omgeving nabij de oude en bekende universiteitsstad Coimbra in Portugal. Daar bracht ik als jong punkertje – en dat is een belangrijk gegeven – een vakantie door met enkele vriend(inn)en. Het was een warme vakantiemaand in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Ja, zo oud ben ik dus al.
In die periode maakte ik mijn muzikale voorkeur – punk dus – bekend door het dragen van kledij die hiernaar verwees. Ik herinner me nog heel goed dat ik een T-shirt droeg van de Kempische punkgroep Funeral Dress, die misschien wel bekend is dankij de hit 'Party On' op de radiozender Studio Brussel. Aan een beekje waar we af en toe verkoeling zochten werd ik ineens aangesproken door een jongen die op korte tijd een bijzondere indruk op me maakte. Waarschijnlijk omdat we naar dezelfde muziek luisterden en er anders uitzagen dan de meeste mensen. Hij vertelde me onder andere dat hij in (het Spaanse) Tenerife woonde. In mijn hoofd is er maar één land, namelijk dat van de mens. De verdeling van dat mensenland is artificieel: een Belgische punker met Marokkaanse ouders die in Portugal 'dikke vriendjes' wordt met een Spanjaard uit de Canarische Eilanden, is dus 'gewoon' of 'normaal' voor me.
Niet alleen viel het me op dat hij de hele tijd keek naar mijn hemdje (wit met in het zwart 'Free beer for the punx') maar sprak hij me er in gebrekkig Engels ook over aan. Zelf droeg hij een gescheurd zwart hemdje met bruine letters op. Omdat ik niet echt kon lezen wat erop stond, vroeg ik het hem. 'Nagorno-Karabach', antwoordde hij toen. Tot mijn verbazing trok hij het uit. Vervolgens legde hij me uit dat we dan als voetbalspelers na een belangrijke match onze shirts moeten wisselen. En wat denk je? Juist, ik deed mee nadat hij me vertelde dat het een – was het nu Spaans of Portugees – punkgroepje zou zijn dat genoemd is naar een 'chaotische' regio met Azeri's en Armenen.
Mijn link met Nagorno-Karabach, een reëel en zelfs akelig conflictgebied, is dus eerder aangenaam in mijn hoofd! Het verwijst immers naar een onverwachte ontmoeting in een periode waarin ik nog gezond en relatief gelukkig was! Fictie en realiteit mengen is trouwens oké. Meer nog, het creëert soms prachtige dingen, schilderijen, verhaaltjes en zelfs blogs zoals deze. Maak je van die fictie iets reëel of van de werkelijkheid fantasie, dan wordt het best vervelend en zelfs gevaarlijk. Kijk maar naar religie en 'fake news' of nepnieuws. Dat denk ik toch. En u?
Meer van Adil Fraihi