16 april 2024
De levens van Claus
Toen Hugo Claus in 2008 voor euthanasie koos omdat hij alzheimer had, was hij de meest gelauwerde schrijver van de Lage Landen. Met zijn romans, toneelstukken en poëzie drukte hij decennialang zijn stempel op de Nederlandstalige letteren.
Als glamourboy bouwde hij doorheen de jaren zorgvuldig aan de mythologie rond zijn persoon. Hij wilde ongrijpbaar zijn, onberekenbaar en ongebonden. Levend naar zijn adagio van ‘versnippering’ en ‘mogelijkheid’ ontwikkelde hij zich bijgevolg in onnoemelijk veel richtingen. Dichter, romancier, toneelschrijver, regisseur, librettist, vertaler, filmer, scenarist, schilder, Claus was het allemaal. Het leek dan ook lang een onmogelijke klus om de levensloop te ontrafelen van iemand die met graagte achter zoveel maskers schuilging. Het kostte schrijver en journalist Mark Schaevers maar liefst tien jaar om die klus (de magistrale biografie) De levens van Claus te klaren.
Wij zijn verschijningen. Wij zijn nooit wat de anderen denken dat wij zijn.
Hugo Claus, Het verdriet van België
Naar eigen zeggen heeft hij het boek niet geschreven vanuit de impuls om alles wat Claus ooit heeft beweerd te ontkrachten. Maar wilde hij gewoonweg ontdekken wat schuilging achter de mythologie die Claus rond zichzelf had opgetrokken. Daarbij trachtte hij de grote pijlers van zijn leven zo helder mogelijk in beeld te brengen: de oorlog, zijn carrière, zijn liefdesleven. Sommige dingen kon ook hij niet meer achterhalen. Had hij echt zo diep geleden onder zijn kindertijd in de kostschool? Of vond hij dat in de eerste plaats bijzonder sappig materiaal voor zijn romans en toneelstukken?
Schaevers wou zich Claus niet toe-eigenen. In plaats daarvan koos hij voor een uitgesproken veelstemmigheid. Hij liet heel wat mensen aan het woord, en uit al die getuigenissen destilleerde hij vervolgens een rijk geschakeerd portret. Daarbij bleef hij dicht bij Claus’ eigen poëtica. ‘Een roman is geen oploskoffie’, placht hij steevast te orakelen. ‘Laat de lezer ook maar een beetje werken.’ Bij dit credo sloot de biograaf zich graag aan en legde alle essentiële elementen op tafel, maar liep de lezers nooit in de weg om tot hun eigen interpretaties te komen.
Nu ja. Ik heb lang nagedacht over de vorm waarin ik het spectaculaire verhaal over de rare sprongen van Claus (de behendige kater met minstens negen - amper te doorgronden -levens) zou trachten samen te vatten. Aangezien de waarheid in het actuele meningencircus ook maar een opvatting is, koos ik er uiteindelijk voor om jullie een vijftal, mijns inziens nadrukkelijk zinrijke en daardoor meer dan betekenisvolle, fragmenten uit Schaevers’ Proloog (pp.11-19) te serveren. Mogelijk krijgen jullie op die manier alvast enig inzicht in de eventuele loop van zijn fantasmagorische levens en de talloze kanten van de schimmige Claus-medaille.
1. Zowat alle scharniermomenten in de vroege decennia van zijn bestaan heeft hij zelf benoemd en gestoffeerd. Zijn opsluiting in de kostschool vanaf zijn achttiende maand, zijn parcours van germanofilie naar anglofilie nog tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn plotse tuimeling uit het rooms-katholieke geloof, zijn vlucht uit het ouderlijk huis, zijn resoluut besluit nooit meer loonarbeid te verrichten, zijn initiatie in de wereld van het surrealisme oog in oog met het wrak Antonin Artaud, het hoorde allemaal tot het mythologisch bouwpakket voor zijn biografie dat hij zelf aanreikte.
2. Liegen maakt de sociale omgang gemakkelijker, was Claus’ overtuiging, het viel voor hem onder de goede manieren. Door de waarheid te omzeilen vermijd je conflicten, het is een onderdeel van de etiquette. En het is gewoon makkelijker als het ene liefje niet van het andere weet. Claus’ leven was een kruistocht tegen de verveling, en dan is de leugen een bondgenoot. Liegen is spannend.
3. Schrijven zag hij als de wat chiquere vorm van liegen, of zoals hij het eens wat chiquer zei: schrijven is knoeien met je wensdromen tot de werkelijkheid aanvaardbaar is. Hij schreef (en hij loog) om de dag door te komen, ‘omdat anders de ijzige koude van de werkelijkheid niet te dragen is’. Een van Claus’ ongerealiseerde projecten was een korte roman geïnspireerd op De maskerademan van de negentiende-eeuwse schrijver Herman Melville. De leugen was voor hem ook een bondgenoot omdat hij graag doorlopend een masker droeg, zoals een ander een broek.
4. De modernistische schrijvers hadden Claus geleerd dat het menselijk bestaan versplinterd is, en dat vond hij zeker opgaan voor het zijne. Het beantwoordde ook aan zijn vrijheidsideaal: ‘Wij zijn versnippering, wij zijn mogelijkheden.’ Hij definieerde zichzelf eens als ‘een duiventil met een va et vient van soorten’. Of met een explosiever beeld had hij het over het ‘bombardement van veranderingen’ dat hij onderging: het resultaat moest wel een man in scherven zijn. Dat beeld van een man in scherven sluit goed aan bij de wonderbaarlijke proliferatie van zijn activiteiten als dichter, romancier, kunstcriticus, toneelschrijver, regisseur, librettist, vertaler, filmer, scenarist, schilder. En evengoed past die schervenman bij de grote variatie in zijn levens- omstandigheden. Leg je zijn geschiedenis samen, dan krijg je een mozaïek van anders ingekleurde tijdperken. De vooroorlogse jaren waarin hij opgroeide in het roomse Vlaanderen, de oorlogsjaren in een collaborerend milieu, de jaren dat hij het artistiek bestaan verkende en in Parijs en Rome zijn eerste kosmopolitische passen zette, de periode van excursies naar Amerika, Griekenland, Turkije, zijn jaren in het provinciale Gent of die op het platteland in de Vlaamse Ardennen, het tijdsgewricht waarin hij opging in de Amsterdamse toneelwereld of de Parijse filmwereld, zijn Antwerpse en Provençaalse jaren: hoezeer verschillen al die periodes niet van elkaar? Hoezeer varieerde zijn leven ook naargelang van de partner die hij had.
5. Toen in een tv-gesprek met Ischa Meijer in 1994 het thema versplintering weer eens aan bod kwam, had Claus het over ‘al die vreemde mannetjes’ – ‘soms heel irritante Clausjes’ – die in hem huisden en die hij in het oog moest houden. Hij wist het overzicht te bewaren, gaf hij aan: ‘Ik ben de baas van al die Clausen.’ Hij leidde, zoals Gerrit Komrij het eens uitdrukte, een leven van eenheid in tegenstrijdigheid. Dat is ‘het wonder’, aldus Komrij, ‘dat hij het ondanks de versnippering toch zo olympisch heeft weten te houden. Door de elegante kracht van zijn persoonlijkheid of de brute kracht van zijn creatieve energie, wie zal het zeggen?’ Een fundament voor zijn enorme prestaties op velerlei terreinen was in ieder geval dat hij de energie en discipline opbracht om de baas te blijven in het krachtenveld van zovele en zo verscheidene Clausen.
De levens van Claus is een boek dat iedereen die wat heeft met schrijvers en met de kunst van het schrijven simpelweg moet lezen. De met de stilistische brille van een grootmeester-biograaf neergeschreven notities en herinneringen vormen welbeschouwd een fraai brandpunt van wat de wereld van Hugo Claus mogelijk geweest kan zijn. Hoe werkelijk, hoe charismatisch of berekend dan ook.
Benny Madalijns
Meer van Benny Madalijns
Benny Madalijns