25 november 2024
Waarom we sterven - De wetenschap van veroudering en de zoektocht naar onsterfelijkheid
Op dit moment zitten we midden in een revolutie in de biologie. Er worden enorme stappen gezet om mensen langer te laten leven. Is de eerste persoon die ouder wordt dan 200 jaar al geboren? Kunnen we ziekte en dood te slim af zijn en onze levensduur oprekken tot… onsterfelijkheid? Het is in ieder geval een oude droom van de mens.
Met zijn nieuwste boek Waarom we sterven voert de in India geboren Amerikaanse natuurkundige en moleculair bioloog Venki Ramakrishnan een grondig en baanbrekend onderzoek naar het streven van wetenschappers om veroudering tegen te gaan en de dood te overwinnen. Hij werd bekend door zijn grensverleggende studies naar de structuur en de functies van het ribosoom, waarvoor hij in 2009 een gedeelde Nobelprijs voor scheikunde ontving. Hij is verbonden aan het MRC Laboratory of Molecular Biology in Cambridge UK en was voorzitter van de Royal Society.
Omdat veroudering zeer nauw samenhangt met zoveel biologische processen, kiest Ramakrishnan ervoor om in dit boek een traject te bewandelen door een groot deel van de moderne moleculaire biologie. Dat bestaat uit 12 hoofstukken die elk een stap in het parcours vertegenwoordigen.
Vooreerst, benadrukt de auteur, is het belangrijk te begrijpen wat de dood is - hij definieert het als wanneer “we stoppen met functioneren als een samenhangend geheel” - en waarom we verouderen en sterven, in tegenstelling tot gelukkiger soorten zoals de hydra en de onsterfelijke kwal, dankzij hun regeneratieve capaciteit.
Veel antwoorden op deze vraag zijn gebaseerd op het idee dat de evolutie zich niet bekommert om eigenschappen die het lichaam later in het leven doen vergaan: aangezien we gedurende een groot deel van de menselijke geschiedenis stierven aan ziektes of onnatuurlijke oorzaken, lang voordat we echt oud werden, was het vanuit evolutionair perspectief efficiënter om te selecteren op eigenschappen die een organisme helpen zich seksueel voort te planten en zijn genen door te geven, in plaats van te selecteren op eigenschappen die ons eeuwenlang in leven houden. Zoals Ramakrishnan kleurrijk schrijft: “In zekere zin zou je kunnen zeggen dat de dood de prijs is die we betalen voor seks!”.
De dood wordt voorafgegaan door veroudering, de slijtage van de tijd die langzaam maar zeker ons lichaam vernietigt. In dit verband beschikken we nu over een steeds geavanceerder overzicht van hoe dit proces werkt. Om te begrijpen hoe veroudering optreedt en hoe die tot de dood leidt, begint Ramakrishnan aan een breedvoerige exploratie van het molecuul, het commando- en controlecentrum van de cel. Hieruit blijkt dat de genetische informatie, opgeslagen in onze chromosomen in de vorm van DNA, in de loop der tijd (onder invloed van allerlei fouten in de celdeling of bepaalde milieu-agentia) verandert, aangetast wordt en zijn zelfherstellende vermogens verliest. Afwijkend gedrag van eiwitten veroorzaakt hersenziektes als dementie en Alzheimer. Telomeren, beschermdopjes aan het eind van chromosomen, worden korter naarmate we ouder worden en kunnen uiteindelijk het onderliggende DNA niet goed meer beschermen, wat leidt tot celdood. En de mitochondriën, kleine krachtcentrales in onze cellen die voeding in energie omzetten, raken door veroudering ook verstoord. Ironisch genoeg, zou men kunnen zeggen dat al die schade kan optreden als een van de gevolgen van onze toegenomen levensduur. Valt er iets aan te doen?
Over vele bladzijden presenteert Ramakrishnan een heel scala aan inspanningen die vandaag worden geleverd om veroudering te bekampen. Aan het ene uiteinde heb je een kleine minderheid, waar zowel prominente wetenschappers als investeerders onder vallen, die de dood helemaal willen overwinnen. Als voorbeeld geldt de Amerikaanse academicus Robert Ettinger, die internationaal bekend werd als “vader van het cryonisme” dankzij zijn boek The Prospect of Immortality uit 1962. Aan de andere kant heb je degenen die zich strikt richten op de behandeling van specifieke ouderdomsziekten, met als uitschieter de excentrieke Britse biomedisch gerontoloog Aubrey de Grey. Het centrum van dit brede spectrum wordt bevolkt door zij die de veroudering rechtstreeks willen bestrijden om de morbiditeit te comprimeren, zodat mensen tot op hoge leeftijd in goede gezondheid kunnen blijven. Over een jaar of twintig, zullen we een duidelijk idee hebben of en in hoeverre ze daarin zullen slagen. Zelfs als ze daar maar deels in lukken, zou dat voor de samenleving diepgaande en onvoorspelbare gevolgen kunnen hebben, betoogt Ramakrishnan, en tussendoor deelt hij een sneer uit aan de anti-verouderingsindustrie: “Hoe heeft een dergelijke enorme industrie zo lang kunnen floreren terwijl ze weinig feitelijke vorderingen heeft opgeleverd?”.
In het laatste hoofdstuk stelt Ramakrishnan zich dan ook de vraag: “Moeten we wel eeuwig willen leven?”. Daarvan is hij niet overtuigd. Hij belicht de enorme maatschappelijke, economische, sociale, ethische en demografische impact van (extreme) levensverlenging. Hij argumenteert dat het misschien eenvoudiger is om te accepteren dat ons leven eindig is. En spijts de vooruitgang in het gevecht tegen veroudering, heerst tot op het heden nog steeds het eeuwenoud advies voor een lang en gezond leven: uitgebalanceerde voeding, beweging en slaap.
Waarom we sterven is een boek waarin Ramakrishnan af en toe te ver afdwaalt in details over onze cellen, ons DNA en onze eiwitten. Maar gelukkig is zijn schrijfstijl helder en toegankelijk. Hij speelt het klaar om vele hoog contextuele ideeën te demystificeren voor de gemiddelde lezer, en zijn hoofdstukken beginnen vaak met levendige anekdotes die dienen als metaforen of voorbeelden voor zijn wetenschappelijke ideeën. En dat maakt het boek ronduit fascinerend, duidelijk, boeiend en boordevol ontluisterende inzichten.
Marc De Bock
Meer van Marc De Bock
Marc De Bock