Moussa Don Pandzou en Lieven Miguel Kandolo
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 1534 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

10 december 2021 Yaya na Leki
In 2020 verschenen er in de krant De Standaard maandelijkse columns in de vorm van brieven die Moussa Don Pandzou en Lieven Miguel Kandolo met elkaar uitwisselden. Zelfs in tijden van pandemie had dat een zeker succes en dus besloot uitgeverij EPO er een boek van te maken. Dat kent ondertussen al een derde druk.
Dat succes heeft natuurlijk te maken met het feit dat er eindelijk in ons land eens twee authentieke “zwarte” stemmen gehoord worden en die elkaars meningen bijstellen.
“Don” (33) is de oudste van de twee en wordt daarom aangesproken met “grote broer”. Hij werd geboren in Congo Brazzaville, kwam als kleuter naar België, werkte als jeugdbegeleidingswerker en in het kabinet van Brussels staatssecretaris Pascal Smet. Hij is de medestichter van de “Waka Waka Generation” en is freelance verslaggever.
Lieven (27) is de jongste van de twee en dus “kleine broer”. Hij is geboren in Vilvoorde. Hij heeft Congolees-Angolese roots, is activist, is afgestudeerd in 2019 en woont in Brussel. Hij richtte “Kolamela” op, een organisatie om jongeren met verschillende achtergronden uit dezelfde buurt samen te brengen.

Ze schreven dus columns met als hoofdthema dingen die dat jaar – en meer algemeen - met hun leven en dat van zwarte Belgen te maken hadden. Ik neem een stevige greep uit de thema’s die ze aansnijden.
In 2020 waren er – niettegenstaande de lockdown-  toch wijdverspreide “Black lives matter”- betogingen, getuigenissen, opinie-uitingen en gedachtewisselingen in de wereld. Hoe zien de Afrikanen in de wereld de Black lives matter reflex?
Leeft er het idee van een Pan-Afrikanisme? Is het mogelijk?
Hoe ziet men in die context het kolonialisme, de trek naar de stabiliteit van de vroegere koloniserende landen en de verhouding van de autochtonen met de cultuur en de bevolking van deze landen?
Hoe voelen ze zich nu bij die “George Floyd” protestgolf in de ganse wereld en bij de 20-jarige herdenking van “Dependa”, de onafhankelijkheid van de Belgische kolonie? Het daarmee samengaande vandalisme op standbeelden van Koning Leopold II, dat overal aanwezige  symbool van ooit de bewondering en dankbaarheid het Belgische volk voor hun grote koning en nu van een, brutaal, onmenselijk en gretig  kolonialisme?
Wordt “Dependa” ook in Congo gevierd? Maakt de Congolese regering er gebruik van om eisen te stellen?
Wat denken ze over de speech van koning Philippe die zijn spijt betuigt over dat koloniaal verleden?
Waarom is er geen reactie van de katholieke kerk die toch ook een hoogst belangrijke factor was bij het koloniseren?
Wat met het christendom en de kolonisatie door de missionarissen?
Wordt er nu gesproken over herstelbetalingen en de teruggave van massaal gestolen kunstwerken?

Op Onafhankelijkheidsdag zijn er hier in België meer en meer stemmen te horen van zwarte Belgen. Terwijl de koloniale geest nog altijd rondwaart in Congo. Zou de Congo Commissie een waarheids- en verzoeningscommissie kunnen zijn, zoals in Zuid-Afrika? Maar waarom zijn er dan geen vertegenwoordigers van de zwarte diaspora in die commissie?
Voelen ze stilaan ook een diversiteitsmoeheid?
Hoe voelt het aan voor “kleine broer” om zich bekeerd te hebben tot de islam? Hoe is de ramadan? Kunnen ze zich ooit Afrika voorstellen als een zichzelf besturend continent?
Hoe voelt die aangroeiende roep aan om terug te keren naar het moederland?
Wat denken ze van Bart De Wever’s Vlaamse Canon? Waarom staan ze daar inderdaad meteen wantrouwig tegenover? Is dat inderdaad een stap in de richting van een nog exclusiever nationalisme?
Het is natuurlijk boeiend al die bekommernissen, ideeën, stromingen, gesprekthema’s en nieuwsitems voorgeschoteld te krijgen, zoals gezien en beleefd door de zwarte Belgen zelf, samengepakt in één boekje van 130 bladzijden. Het is eigenlijk te veel. Met een verteerpauze van een maand kon dat in het oorspronkelijke format natuurlijk best.
Het boekje verdient aandacht en succes. Maar toch is het een gemiste kans en blijf ik op mijn honger zitten. Want veel van wat ze aanbrengen staat er dan wel, maar wordt niet uitgediept. Er is zoveel dat vraagt om over te denken, te bespreken, uitgeklaard te worden. Ik duid enkele items.
De twee “broers” willen enkel terug naar Afrika of willen enkel Afrika ondersteunen wanneer de overheid daar haar verantwoordelijkheid opneemt en haar burgers beschermt. Als de Afrikaanse regeringen het heft werkelijk in eigen handen nemen.
Ze nemen een tegenbeweging waar onder de jonge zwarte mannen die teruggrijpen naar het patroon van de mannelijke superioriteit. Hoe staan ze daar tegenover?                            
Depressie is iets voor witte mensen. Wij, zwarte mensen en zwarte moslims zijn dus eigenlijk superieur. Als moslim omdat Allah alle zorgen en depressies opvangt. Zo dachten en zegden zwarte mensen vroeger. Onder diegenen die nu in België gestudeerd hebben klinkt dat anders. “Eerlijk gezegd zijn er natuurlijk ook mentale gezondheidsproblemen in de zwarte gemeenschappen. Er zouden meer mensen van kleur moeten zijn onder de psychologen.” Witte psychologen zouden plaats moeten ruimen voor een zwarte elite?” Het verdient toch wel een verdere uitdieping of gedachtenwissel.

Ze beseffen dat ze wel dankbaar mogen zijn voor de kansen die ze hier in België kregen. Beseffen ze dat zij nu ook deel uitmaken van de Belgische elite?  
Ze vragen zich af of hun brieven eigenlijk iedereen in onze gemeenschappen in de zwarte diaspora bereiken, of enkel maar de hoogopgeleiden, een elite? Ook daar zou een gedachtewisseling kunnen uit volgen.
Het herhaaldelijk “Wij hebben het recht op” heeft toch wel enige uitleg nodig. Waarom hebben ze dat “recht”?
“Het racisme heeft zijn wortels in het kolonialisme.” Dat doet veronderstellen dat racisme niet bestaat waar geen kolonialisme plaatsvond.

Je blijft dus na het lezen op je honger zitten, want alles bij elkaar leidt de uitwisseling tot te weinig diepgang. Misschien kan dat ook niet, gezien de vorm - een briefwisseling - die gekozen werd, terwijl ze dat niet is. Om echt te lezen als brieven, volstaan de aansprekingen “grote en kleine broer” niet en ook niet de schaarse persoonlijke details die er als per ongeluk in voorkomen. Brieven gaan van hart tot hart en hechten evenveel belang aan het leven en de gevoelens van de ander, dan aan datgene waarover hij nadenkt. Dit zijn columns die proberen aan te zetten tot verder denken en uitdiepen.

Lichtjes irritant is ook dat je zo weinig weet over de twee protagonisten die door het gekozen format weinig eigen karakter en persoonlijkheid hebben. Ze wisselen niet echt “hun meest intieme gedachten” en voelen ook geen “oneindige liefde”?

Ik kijk uit naar een tweede Yaya Na Leki.

Victor De Raeymaeker
Moussa Don Pandzou en Lieven Miguel Kandolo
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies