8 maart 2019
De strijd om tijd.
Dit boek begint (min of meer) met de prachtig overzichtelijke “rijke sociale geschiedenis” van tijd en werkuren: ”vroeger” in de geschiedenis, met de grote verandering die plaatsgreep tijdens de Industriële Revolutie; met de Spinning Jenny, over Dickens en Robert Owen heen. De grote sprong in de ontwikkeling van de mensheid met een verpauperde arbeidsklasse en een 70-urenweek als gevolg. En met het industrieel kapitalisme, “de grootste tijdsdief ooit in de menselijke geschiedenis”.
In 1870 kennen we een gemiddelde van 72,2 arbeidsuren in België. Meteen moet je enkele feiten vaststellen:
De spectaculaire inkorting van de werkweek na WOII was onvoldoende om ook de arbeidstijd per gezin te doen dalen. De vrouw verdient nog altijd heel wat minder dan de man, niettegenstaande het blijkbaar algemeen aanvaarde “Gelijk loon voor gelijk werk”, en een subtiele discriminatie is alomtegenwoordig. Deeltijds werken verhoogt de tijdsdruk bij vrouwen en we kunnen bijvoorbeeld duidelijk van een “moederschapsboete” spreken. De schoonmoeder is dikwijls de reddende engel voor het gezin, terwijl woensdag grootouderdag is en er tijdens de schoolvakanties ruim beroep gedaan wordt op grootouders. Aan het huidige tempo kunnen we pas gelijke verloning verwachten tegen 2065….
De spectaculaire inkorting van de werkweek na WOII was onvoldoende om ook de arbeidstijd per gezin te doen dalen. De vrouw verdient nog altijd heel wat minder dan de man, niettegenstaande het blijkbaar algemeen aanvaarde “Gelijk loon voor gelijk werk”, en een subtiele discriminatie is alomtegenwoordig. Deeltijds werken verhoogt de tijdsdruk bij vrouwen en we kunnen bijvoorbeeld duidelijk van een “moederschapsboete” spreken. De schoonmoeder is dikwijls de reddende engel voor het gezin, terwijl woensdag grootouderdag is en er tijdens de schoolvakanties ruim beroep gedaan wordt op grootouders. Aan het huidige tempo kunnen we pas gelijke verloning verwachten tegen 2065….
De deeltijdseconomie versterkt de gendersegregatie (“deeltijds is de stok om moeders financieel te bestraffen”), een deeltijdse baan is nefast: minder loon, minder pensioen, (veel) minder carrièremogelijkheden en vrouwen krijgen een tweederangsrol toebedeeld.
De pensioenhervorming legt een driedubbele last op jonge gezinnen, die steeds meer moeten gaan sparen voor de oude dag; het puntenpensioen hangt als een zwaard van Damocles boven hun hoofd.
De pensioenhervorming legt een driedubbele last op jonge gezinnen, die steeds meer moeten gaan sparen voor de oude dag; het puntenpensioen hangt als een zwaard van Damocles boven hun hoofd.
Mannen (!) zoals Bart De Wever en Marc Coucke kunnen dan wel verklaren: #werkenisplezant en #werkenisgeenstraf, maar ze hebben het geld én een thuisblijvende partner, en ze kunnen dus vinden dat de moderne vrouw te weinig ruimte laat voor de man om te ondernemen. De hiermee samengaande ‘overurencultuur’ heet in neoliberale Newspeak “flexibiliteit.” Vooral “de man” is bereid lange uren te kloppen, want die zijn voor hem een statussymbool.
Tijd is het uithangbord geworden van het ultieme klassenonderscheid. Tijd is eindig en ongelijk verdeeld. Mensen werken langer als de maatschappelijke tegenstellingen toenemen. En veel goedbedoelde sociale uitgaven komen uiteindelijk terecht bij hogere inkomens, zoals bijvoorbeeld bij de dienstencheques.
De schrijver concludeert dat een kortere werkweek (met loonbehoud) een juiste oplossing zou kunnen zijn. “Een kortere werkweek met meer autonomie is geen luxe. Het is een bittere noodzaak.”
Zijn inspiratie? Heel wat argumenten en voorbeelden haalt hij uit het checken hoe het zit met arbeidsduurverkorting in andere Europese landen, met focus op Zweden en haar levensfilosofie van “lagom”. Waarbij hij zich terecht afvraagt: “Wordt de 30-urenweek de norm binnen enkele decennia?” Die ziet hij als de oplossing voor bijna alles.
Minder werken, of - om het te zeggen met de laatste zin van dit boek: “Laten we samen de tijd nemen.” Een sprekend voorbeeld is het rusthuis Svartedalen in Göteborg dat experimenteerde met een kortere werkweek van 30 uren. Eindbalans: een gezonder personeel en een betere zorg.
Zijn inspiratie? Heel wat argumenten en voorbeelden haalt hij uit het checken hoe het zit met arbeidsduurverkorting in andere Europese landen, met focus op Zweden en haar levensfilosofie van “lagom”. Waarbij hij zich terecht afvraagt: “Wordt de 30-urenweek de norm binnen enkele decennia?” Die ziet hij als de oplossing voor bijna alles.
Minder werken, of - om het te zeggen met de laatste zin van dit boek: “Laten we samen de tijd nemen.” Een sprekend voorbeeld is het rusthuis Svartedalen in Göteborg dat experimenteerde met een kortere werkweek van 30 uren. Eindbalans: een gezonder personeel en een betere zorg.
Pintelon poneert wel dat het niet om een plaatselijke Belgische oplossing gaat. Het gat in de ozonlaag is aan de beterhand. De moraal die we daar kunnen uit trekken? Diepgewortelde problemen hebben een collectieve oplossing nodig. Dus tenminste een Europese.
Viktor De Raeymaeker
Waarbij (bijvoorbeeld) deze verrassende vaststelling: 9 op de 10 Nederlandse moeders werken deeltijds en “Nergens in de Europese Unie is de financiële kloof tussen de geslachten zo groot als bij onze Noorderburen.”
Bevlogen, begaan, spannend, onderlegd, uitgebreid en ernstig onderzoek door iemand die wil “durven blijven dromen”, met vele overtuigende illustratieve voorbeelden en anecdotische feiten. Zoals deze over “Rosie de Riveter”, die fictieve arbeidster die als voorbeeld moest dienen om de massale rekrutering van vrouwen in gang te zetten in de oorlogsindustrie in de VS, na Pearl Harbor, en die gebruik maakte van de slogan “We can do it.”
Nog eens een boek van uitgeverij Epo dat verdient op grote schaal gelezen te worden.
Meer van Victor De Raeymaeker
Bevlogen, begaan, spannend, onderlegd, uitgebreid en ernstig onderzoek door iemand die wil “durven blijven dromen”, met vele overtuigende illustratieve voorbeelden en anecdotische feiten. Zoals deze over “Rosie de Riveter”, die fictieve arbeidster die als voorbeeld moest dienen om de massale rekrutering van vrouwen in gang te zetten in de oorlogsindustrie in de VS, na Pearl Harbor, en die gebruik maakte van de slogan “We can do it.”
Nog eens een boek van uitgeverij Epo dat verdient op grote schaal gelezen te worden.