Séverine Vidal en Victor L. Pinel
Victor De Raeymaeker
fictie
  • 597 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

7 maart 2023 Kopje onder
Eerste blad van dit stripalbum. Een smal strookje, bovenaan. Achteraanzicht. Duidelijk oude benen, broek en schoenen die stappen. Ernaast sjokken moeilijk hondenpoten.
Dan een groot centraal beeld: de stappende benen en poten zijn die van een oude vrouw en haar hond die over het grasveld op een mooi, oud huis toelopen. Houten bank.
Het strookje onderaan: een poortje. Door de staven zie je het huis en “bam” de deur die dichtslaat. Voor het poortje een agressief rood bord. TE KOOP.
Als een stripverhaal zo begint, weet je dat je te maken hebt met een professional, met iemand die de strip-taal kent en gebruikt. Hij kan daarenboven nog goed tekenen ook. Alles stevig neergezet en toch gevoelig. Op één pagina, in drie beelden, krijg je de beginsituatie van een verhaal waarvoor anders heel veel woorden en zinnen zouden nodig zijn. Dat is essentieel voor een goede strip, waar je de tekening niet wil zien verdrinken in massa’s ballonnetjes en tekst.
De hond gaat meteen in zijn mand liggen. Yvonne neemt een “super mamy”-mok van het rekje en laat hem vallen. “We zijn een stel zielige oudjes, hé, Boef?”
Het huis wordt bezichtigd door would-be kopers, terwijl Yvonne in de zetel zit tussen het andere meubilair en allerlei opmerkingen hoort maken over het huis dat tussen haar vingers aan het glippen is. “Dag mevrouw Leenders,” als ze weggaan. Zonder omkijken. Als Yvonne later in de douche staat en zichzelf naakt ziet in de spiegel, herhaalt ze: “Een royale omvang."
Zoon en kleinkinderen komen haar halen om naar het verzorgingstehuis Mimosa te gaan. Zonder Boef. Die is er niet en de kleinkinderen weten dat oma niet zal zeggen wat ze met hem gedaan heeft. De vorige dag bracht een goede vriend een doos met een flesje en een spuitje.
Ganse pagina: de auto rijdt weg van het huis met erboven een kadertje met een pakkend tekstje. “Ik werd hier twintig, een huwelijk onder de lindeboom, mijn haar in een strakke paardenstaart (…) Ik werd zestig, het feest, een stormachtige dag en zeventig, langzamer lopen, altijd hand in hand met hem. Ik was hier tachtig jaar, Henri was een paar maanden eerder verdwenen en de kinderen zeiden tegen mij "sla de bladzijde om". Sindsdien ben ik vooruitgegaan, bijna bij elke stap gevallen, omdat elke stap me nog steeds van hem wegneemt. Ik zal hier niets hebben, geen feest, geen val, geen nacht van liefde meer. Op de koele ochtend doe ik de luiken niet meer open. Ik ga niet meer zitten, een drankje in mijn hand om de zon onder te zien gaan. Ik ga weg.”
Mimosa. Nu haar nieuwe wereld. Een wereld van oudjes. Ze markeert meteen haar aanwezigheid door in het voorbijgaan een woord in een spelletje scrabble dat bezig was, en passant te veranderen…
Grote pagina. Ze zit alleen en klein op haar bed. Eronder een tekstje: “Ik verafschuw dit soort spreien. Stugge stof, lelijke kleur, stoffig, as. Ik heb een hekel aan dat behang, de afbladerende verf, de geur van ouderdom”.
Gelukkig blijft het niet zo. Ze maakt vrienden met een groepje dat elkaar al langer kent. Mensen die veel humor hebben en graag grappen maken. Er is ook een jonge verpleger, Youssef, die zeer begrijpend en breeddenkend is. Ze kan bijvoorbeeld tegen hem zeggen dat ze een vriend gemaakt heeft en die “vriend” blijkt dan een boom te zijn. “Die is stevig en je kan op hem rekenen,” zegt hij. Nu en dan is er bezoek maar minder en minder. Ze maakt zich klaar omdat kleinzoon Tom op bezoek gaat komen. Later ligt ze op haar bed. “Niet gekomen. Verhinderd,” zegt ze aan Youssef.  
Gedurende een bezigheidstherapie vindt ze de spelletjes zo belachelijk dat ze onbedaarlijk begint te lachen. Aanstekelijk. De ganse groep lacht mee en kan niet stoppen...
Er is een dame, Fiffi, die zich alles inbeeldt en bijvoorbeeld denkt dat ze een kerstboom aan het versieren is. Yvonne gaat mee spelen en weldra doet de ganse groep ook mee.
Als ze met klei mogen werken, maakt ze een erecte penis.
Als kleinzoon Tom op bezoek komt, is het feest. Ze halen herinneringen op. Ze toont hem haar ganse wereldje en iedereen erin. Als hij haar uitdaagt, loopt ze vlot een ander oudje voorbij…
Als hij weg is, is er enkel leegte. In een tekstje lezen we hoe ze zich voelt: “Een beetje bang, kleine Tom. Bang voor wat komt, woorden die zullen verdwijnen, net als mijn herinneringen. Misschien vergeet ik je naam. Als ik je naam vergeet. Doodt me. Als ik je naam vergeet.”
Een man uit het groepje zoekt toenadering. Als ze later, alleen op haar kamertje, naar de nacht en de maan zit te staren, gaat ze plots de gang op en naar zijn kamer. Ze gaat opgekruld achter hem liggen.
Ze gaat opgekruld achter hem liggen.
Er zijn hartverscheurende scènes waar een vrouw haar man binnenbrengt: “We zijn 73 jaar getrouwd en ik laat hem zo achter.” Hij is boos. “Ga maar weg jij.”

Eén van de volgende nachten, komt haar vriend bij haar liggen. Ze vrijen. “Best goed voor onze leeftijd.” Het is alsof je me boven water hebt gehaald,” zegt ze.

Als niemand van het groepje bezoek heeft op een zaterdag, bouwen ze een feestje op haar kamer. De verantwoordelijke dame komt voorbij het kamertje. Muziek. Zingen. Dansen. Ze worden als kinderen berispt en weggestuurd. “Het reglement verbiedt dit soort samenkomsten.”

Haar in 80e verjaardag is een luidruchtig gedoe waar zij triestig bij zit als ze een kaarsje moet uit blazen.

Na een nacht vrijen, zijn ze beiden in slaap gevallen. ’s Morgens is het Youssef die ze ontdekt en ervoor zorgt dat … weer ongezien op zijn kamer komt.
Alhoewel ze niet echt ziek is, gaat alles toch moeilijk en merkt Yvonne dat ze dingen begint te vergeten. “Zo. Het gebeurt. Als een wild beest dat wachtte, ineengedoken en me bespringt. De woorden gaan ervandoor en de herinneringen ook. Al jullie stemmen, ik hoor ze niet meer. Ik weet niet meer hoe de jouwe klonk, Henri. Gisteren bij de workshop had ik tegelijkertijd te veel herinneringen en geen. Een geheugenbrij, anders kan ik het niet noemen.”
Het groepje besluit ervandoor te gaan. Yvonne steelt het sleuteltje van de achterdeur. Zonder echt enige voorbereiding of bagage, enkelen lopen nog op hun pantoffels, stappen ze langs de baan. Ze zweten. Ze zingen. “Want we zijn vrienden voor het leven.” Eén van hen lift. Een camionnetje stopt. Het blijkt Martin, een kennis van Yvonne, te zijn. Hij vraagt of ze helemaal gek geworden zijn. Uiteindelijk rijdt hij toch met het groepje naar een plekje dat stukjes wens heeft van ieder van hen. En kadertekstje: “Geef ons een paar uur vrijheid. Kies de plek. De rest regelen we zelf wel. Water. Misschien een steiger, ja. Slib om onze voeten in te laten zakken. Gras en de zon die ons droogt. Heb je dat Martin. Heb je dat voor ons?”
Een voorlaatste dubbele bladzijde: de zeven oudjes – grappig en aandoenlijk beeld - lopen over de steiger achter elkaar naar het water toe, ieder op een typisch eigen manier. Dan een laatste grote lijst: een grote, opspattende plons tegen een zonnige, oranje lucht. Met een klein, bitter tekstje: “Ik ga kopje onder.”
Yvonne is een personage dat je niet vergeet. Sterk en toch kwetsbaar. Ze leeft met het voortdurend besef dat het leven naar zijn einde loopt. Ze is rebels, wil nog zelfstandig zijn, zelf kunnen beslissen, nog genieten maar ze weet dat ze allemaal, ieder ogenblik dichter bij de dood komen, ondervinden dat alles moeilijker gaat. Pijnlijk, het besef dat ze begint woorden, namen en dingen te vergeten.
Een knappe strip die toont dat het een apart genre is, waarin je kan doen wat je met een louter geschreven tekst niet kan. Het frontaal zicht in de spiegel van een naakte oude vrouw en twee oude lijven die vrijen, is een goed voorbeeld. In roman beschrijft men dat tot op zekere hoogte “duidelijk”, in een Graphic Novel zijn dat geen woorden, maar een tekening die zichtbaar toont. In dit geval moet het duidelijk zijn dat het om oude mensen gaat, met vouwen, rimpels en kwabben. Ze mogen niet jonger gemaakt zijn en toch mogen ze mooi zijn, op de manier waarop ook oude, doorleefde gezichten karakter kunnen hebben en mooier kunnen zijn dan perfecte jonge gezichtjes. In het geval van het gezicht van Yvonne is Victor L. Pinel daar zelfs te ver in gegaan, vind ik en kon het net toch mooier geweest zijn.
Een kleine maar bijzondere striproman waarin het de makers gelukt is die levensfase op papier te zetten waarvan men weet dat ze komt, dat ze er is, maar die men liever voor zich uit schuift of verdoezelt, verbergt in tehuizen of “zorg”-centra, oneindig verdrietig, gemengd met nostalgische humor.

Een degelijk boek met stevige, blauwe, kartonnen kaft met een hoes die aan de binnenkant een mooie verrassing verbergt…

Victor De Raeymaeker
Séverine Vidal en Victor L. Pinel
Victor De Raeymaeker
fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies