26 maart 2020
De handen van Cicero. Retorische antwoorden op de retoriek van onze tijd
Retorica of ‘de kunst van het spreken’, je moet het beheersen wanneer je iets wil bereiken. Dat was zo in het Athene van Aristoteles en het Rome van Quintilianus en dat is nu zeker het geval. Mondigheid kenmerkt ons tijdsgewricht. En dat geldt niet enkel voor de spreker zelf. Wie over de macht van het woord beschikt, is in staat om diegenen onder ons die publiekelijk het woord voeren, te wikken, te wegen en wanneer nodig te doorzien.
Wie met zijn welsprekendheid zélf de macht uitdaagt, doet dat niet altijd zonder risico. Cicero’s genialiteit als redenaar werd hem noodlottig. Zijn politieke opponent, Marcus Antonius, nam wraak. Niet alleen door hem te laten onthoofden, maar ook door zijn handen af te hakken. Zijn ’retorisch handwerk’ versterkte immers zijn woorden.
Zijn lot maakt duidelijk dat hij impact had. Wil je dus dat je publiek aan je voeten ligt, volg dan de klassieke regels van de eerste kunstenaars van de retoriek. Structuur, stijlmiddelen en een scherpe tong zijn van primordiaal belang. Besef echter ook dat we ondertussen in een andere wereld leven, scherpe sprekers moeten die regels evengoed durven negeren en overtreden. Maar weet dat je toehoorders ten allen tijde visie, inspiratie en persoonlijkheid verwachten. En eerlijkheid. Want heb je vandaag het woord succesvol gevoerd, morgen kan je ermee worden gevloerd.
Zijn lot maakt duidelijk dat hij impact had. Wil je dus dat je publiek aan je voeten ligt, volg dan de klassieke regels van de eerste kunstenaars van de retoriek. Structuur, stijlmiddelen en een scherpe tong zijn van primordiaal belang. Besef echter ook dat we ondertussen in een andere wereld leven, scherpe sprekers moeten die regels evengoed durven negeren en overtreden. Maar weet dat je toehoorders ten allen tijde visie, inspiratie en persoonlijkheid verwachten. En eerlijkheid. Want heb je vandaag het woord succesvol gevoerd, morgen kan je ermee worden gevloerd.
De retorica manifesteert zich in ‘De handen van Cicero’ op een aantal verrassende wijzen. Deze uitgave toont aan dat je deze kunstvorm ruim kan interpreteren. Veertien essayisten tonen hier trefzeker hun kunde.
De veertien taalvaardige Nederlanders gaan aan de slag met de ‘retorica’, telkens vertrekkende vanuit hun eigen beroepsbezigheid of interesse. Ze doen dit met wijsheid en ieder op hun eigen wijze. Vanuit hun persoonlijk referentiekader - als jurist, journalist, wetenschapper, politicus, hoogleraar of schrijver -benadert elk van hen de welsprekendheid vanuit een andere invalshoek. Ze gaan in hun oefening tot het formuleren van retorische antwoorden op een aantal grote vragen uit onze tijd - op het gebied van politiek, rechtspraak, onderwijs enz. - te rade bij de retorici van weleer, maar plaatsen eveneens terechte kanttekeningen bij de visie van hun voorgangers.
De veertien taalvaardige Nederlanders gaan aan de slag met de ‘retorica’, telkens vertrekkende vanuit hun eigen beroepsbezigheid of interesse. Ze doen dit met wijsheid en ieder op hun eigen wijze. Vanuit hun persoonlijk referentiekader - als jurist, journalist, wetenschapper, politicus, hoogleraar of schrijver -benadert elk van hen de welsprekendheid vanuit een andere invalshoek. Ze gaan in hun oefening tot het formuleren van retorische antwoorden op een aantal grote vragen uit onze tijd - op het gebied van politiek, rechtspraak, onderwijs enz. - te rade bij de retorici van weleer, maar plaatsen eveneens terechte kanttekeningen bij de visie van hun voorgangers.
Dat alle auteurs in de uitgave noorderburen zijn, heeft het nadeel dat een aantal namen en situaties niet tot onze gezamenlijke (Vlaamse) collectieve kennis behoren. Daardoor zal de inhoud van dit boek misschien af en toe voor de lezer minder interessante lectuur lijken. Als je daar echter “overheen” leest, word je meegesleept in een aantal boeiende beschouwingen over filosofische facetten uit het leven die tot dieper nadenken aanzetten, die je een link doen maken met de actualiteit of die helpen om jouw persoonlijk ervaringspallet te overschouwen. Of het nu gaat over zwakheid of oprechtheid, verjaring van misdaden, over schaamte, liefde,… de auteurs kénnen hun vak en beschikken over de gave van het woord.
De essays zijn absoluut van een verheffend en hoog niveau. Niét als betweterige stuurlui aan wal, maar als spitse waarnemers van op de zijlijn - of er net middenin - becommentariëren de schrijvers vanuit hun eigen ervaring de samenleving. Dat het niettemin ook maar mensen zijn die zich kunnen vergissen, blijkt uit de zin “Epidemieën kwamen in het Europa van voor de Tweede Wereldoorlog nog geregeld voor, mensen hadden alle redenen om bang te zijn voor besmettelijke ziekten”. Het boek is gedrukt in juli 2019. Vandaag zou deze zin zonder twijfel geredigeerd zijn.
Deze uitgave is interessant voor weetgierige mensen die graag correct geïnformeerd zijn, voor degenen die graag weten welke mechanismen er schuilgaan achter een aantal fenomenen, voor wie niet graag een rad voor de ogen krijgt gedraaid – en we doen er nog maar eentje bij - voor degenen die niet willen meehuilen met de wolven in het bos. Kortom: het is perfecte lectuur voor wie zich niet wil laten wijsmaken dat de keizer kleren aanheeft.
De lezer die regelmatig (of slechts af en toe) voor een publiek spreekt, kan hier bovendien heel wat opsteken. Je weet maar best waar je rekening mee houdt wil je verzekerd zijn van de aandacht van je publiek - niet iedereen is ten slotte een natuurtalent. Of je nu het woord voert bij een begrafenis of een feest, voor de rechtbank of in de senaat, je moet steeds “de vijf stappen en de drie overtuigingsmiddelen” voor ogen houden.
De lezer die regelmatig (of slechts af en toe) voor een publiek spreekt, kan hier bovendien heel wat opsteken. Je weet maar best waar je rekening mee houdt wil je verzekerd zijn van de aandacht van je publiek - niet iedereen is ten slotte een natuurtalent. Of je nu het woord voert bij een begrafenis of een feest, voor de rechtbank of in de senaat, je moet steeds “de vijf stappen en de drie overtuigingsmiddelen” voor ogen houden.
Coen Simon bijt in deze uitgave met zijn voorwoord de spits af, Casper de Jonge begeleidt ons naar de uitgang met een aaneenrijging van de kernbegrippen van alle opgenomen essays. Daartussenin fileert- en ik gebruik opzettelijk een pleonasme - een geprivilegieerde elite ons doen en laten.
De essayisten trekken evenwel duidelijke besluiten zoals: “onscrupuleuze communicatieve vaardigheden van snelle jongens die niet gehinderd worden door enige intellectuele diepgang”. Of: “écht grote geesten van uitzonderlijk formaat - en dan bedoelen ze voornamelijk politici - zien of horen we in onze tijd slechts zelden”. Impact hebben, zoals Cicero, vraagt immers om méér dan enkel het gebruik van de truken van de retorica. Want, en dat werd al verkondigd door Quintilianus, retorica mag niet gereduceerd worden tot het vermogen om te overreden. ‘De redenaar moet in de eerste plaats een goed man - of vrouw (mijn toevoeging) – zijn.’ Slechts dan is woordkunst nuttig.
Meer van Sophia De Wolf
De essayisten trekken evenwel duidelijke besluiten zoals: “onscrupuleuze communicatieve vaardigheden van snelle jongens die niet gehinderd worden door enige intellectuele diepgang”. Of: “écht grote geesten van uitzonderlijk formaat - en dan bedoelen ze voornamelijk politici - zien of horen we in onze tijd slechts zelden”. Impact hebben, zoals Cicero, vraagt immers om méér dan enkel het gebruik van de truken van de retorica. Want, en dat werd al verkondigd door Quintilianus, retorica mag niet gereduceerd worden tot het vermogen om te overreden. ‘De redenaar moet in de eerste plaats een goed man - of vrouw (mijn toevoeging) – zijn.’ Slechts dan is woordkunst nuttig.