8 januari 2022
Schuldig over de hele lijn
‘Un coupable presque parfait' van de Franse intellectueel Pascal Bruckner uit 2020 is gelukkig nu reeds vertaald en uitgegeven als ‘Schuldig over de hele lijn’. De ondertitel luidt ‘Hoe de witte man de ideale zondebok werd’ en maakt meteen duidelijk dat dit boek gaat over de blanke man als ideale beklaagde, als zondebok. Tenminste in de ogen van de woke-denkers.
In het gehele boek komt het woord ‘woke’ niet voor, toch gaat het hierover zoals ook blijkt uit een boek als ‘Wie wat woke?’ van Walter Weyns dat ik hier al besproken heb. Ook Pascal Bruckner schrijft over hedendaagse tendensen om de ‘witte man’ (zoals woke-denkers dat nu zeggen) met alle zonden van Israel te beladen. Mogelijk is de term ‘woke’ niet zo ingeburgerd in de Franse taal.
Sinds de val van de Berlijnse muur is het intellectuele klimaat in het Westen gewijzigd, zo stelt Bruckner vast. Ideeën over vrijheid, vooruitgang en de universaliteit hebben, onder invloed van de VS, plaats gemaakt voor de onderwerpen gender, identiteit en ras. Het Amerikaanse woke-denken, dat in de Angelsaksische wereld diep is doorgedrongen, heeft ook Europa bereikt. Bruckner focust op drie betogen: het feministische, het antiracistische en het dekoloniale. “Het enige wat de drie vermelde discoursen gemeen hebben, is de figuur van de vermaledijde heteroseksuele witte man”, zo schrijf de auteur in zijn inleiding. Meteen hebben we zo de drie delen van dit boek benoemd.
In het eerste deel ‘De man is de satan’ bestudeert de auteur het radicale feminisme dat in de man hoofdzakelijk een mogelijk roofdier of een verkrachter ziet. Bruckner meent dat “het vooruitgangsfeminisme een procesfeminisme is geworden”. In de beklaagdenbank zit de blanke man, nog meer dan mannen van kleur. Hiervan geeft Bruckner duidelijke voorbeelden. Hij verwijst ook telkens naar teksten van dergelijke radicale feministen om zijn punt te maken. Hij hekelt de Metoo-beweging, schrijft over mistoestanden aan Amerikaanse campussen wat de omgang tussen jongens- en meisjesstudenten betreft. Bruckner heeft het ook over de genderneutrale politiek in sommige middens. In zijn geheel meent hij dat het radicalisme de gewone omgang tussen de seksen, waar altijd een zekere spanning tussen beide geslachten heerst, op de helling zet.
Het hedendaagse woke-antiracisme beschouwt de blanke man per definitie als een racist. Dat behandelt Bruckner in zijn tweede deel ‘Dodelijk antiracisme’. Hij stelt vast dat de blanke man door dit hedendaagse antiracisme per definitie veroordeeld wordt. En hij schrijft over de “terugkeer van de metafysische schuld, van de oude raciale beschuldiging die de mensen niet veroordeelt om wat ze doen maar om wat ze zijn” (cursief van Bruckner zelf). Hij behandelt concepten als ‘wit privilege’ en ‘witheid’ waarin hij een nieuwe erfzonde ziet. Hij stelt vast dat “het abstracte universalisme” van de Verlichting nu plaats maakt voor de opsluiting van iedereen in ”zijn gemeenschapsbajes”. Mensen behoren volgens deze visie vooral tot een groep en inzonderheid minderheidsgroepen klitten ideologisch samen om de meerderheid uit te dagen. “We zijn hier niet ver van het segregatiedenken dat mensen binnen hun samenleving opdeelde in los van elkaar staande categorieën”, zo concludeert Bruckner.
En ten slotte is er het dekoloniale discours dat Bruckner behandelt in het derde deel ‘De ogen van de oude Europeaan sluiten?’. Pascal Bruckner gaat – net zoals in vorige delen - kritisch om met dit betoog. Zo bijvoorbeeld schrijft hij over de slavernij en vooral de slavenhandel door Arabische-islamitische landen, een handel die zo goed als nooit genoemd wordt door diegenen die schreeuwen om dekolonisatie: zij hebben het uitsluitend over de trans-Atlantische slavenhandel waarvoor inderdaad de blanke man verantwoordelijk was. Hierop wijzen past niet in het kraam van ‘woke’, dus zwijgen ‘wokies’ erover.
Voor Pascal Bruckner gaat het erom de feministische, antiracistische en dekoloniale betogen kritisch te behandelen. Hij nuanceert, zoekt voorbeelden die een andere perceptie steunen. Hij gaat na hoe het komt dat gender, ras en groepsidentiteit de plaats hebben ingenomen van onderwerpen als de klassenstrijd, de meritocratie en het idee van een gemeenschappelijke humanisme. In de plaats komt een soort 'tribalisme', dat groepen tegen elkaar opzet en in de blanke man de "ideale schuldige" vindt. Hij staaft zijn betoog met talrijke historische voorbeelden en verwijst naar vele auteurs, zoals blijkt uit de uitgebreidheid van de voetnoten. Zijn boek loont meer dan de moeite omdat het een frisse kijk oplevert op het hedendaagse intellectuele debat.
Fons Mariën
Meer van Fons Mariën
Fons Mariën