Sarah Bakewell
Karel Van Dinter
Non-fictie
  • 1908 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

8 november 2023 De humanisten. Dromers, denkers en onderzoekers die de wereld veranderden.
Het verhaal van zeven eeuwen humanistisch denken, schrijven en spreken. Dat werd in hoofdzaak echter een Europees verhaal… Zonder een eregalerij of humanistische canon te willen zijn, reikt Sarah Bakewell toch heel wat materiaal daartoe aan. Ongetwijfeld was de Engelse titel van haar boek ‘Humanly Possible’ in dat opzicht accurater en geschikter.
Een humanistische canon? Net als in De Existentialisten (2016) combineert Bakewell vlotjes filosofie, geschiedenis en biografische anekdoten tot een toegankelijk en levendig verhaal. Maar De Humanisten? Over wie hebben we het dan? Veiligheidshalve laat ze haar selectieve verhaal van schrijvers, denkers, wetenschappers en kunstenaars voorafgaan door een afweging. Wie wel? Wie niet? Een moeilijke oefening… Want wat maakt iemand tot een humanist? Volgens de kaft: iemand die ernaar streeft ‘de ware essentie van het mens-zijn’ te begrijpen. Dat klinkt niet enkel als een zelfvoldane tautologie, maar ook als een uitdagende boutade. Iets om over na te denken.
Los van de tijdsgebondenheid van de beschreven humanisten reikt Bakewell daartoe met haar verhaal alvast de nodige diversiteit aan om uiteindelijk te komen tot een rijkere en verbindende invulling van waar humanisten voor staan... Gelukkig gaat ze daarbij niet uit van een enkelvoudig, zaligmakend criterium om te bepalen wie wél en wie niét in de eregalerij past. Geen atheïsme of agnosticisme als norm… Want, kortom, “humanisme is een persoonlijke zaak. Het is een wolk vol betekenissen en implicaties, die niet aan een bepaalde theoreticus of beoefenaar kan worden gekoppeld.” (p. 13) Oef! Zodat we enigszins gerustgesteld kunnen grasduinen in haar historisch overzicht: een veelkleurige optocht aan waarden, denkbeelden en overtuigingen die de breuklijn tussen humanisme en, tja, ànti-humanisme kunnen helpen aangeven. In de inleidende verkenning houdt ze het intussen veiligheidshalve nog even op het adagio: ‘Vrijdenken – Vragen stellen – Hoop houden’. (p. 30)
Des Menschen
Mooi. Het zorgt echter wel voor een ingetogen aandacht voor wat niét past bij een dergelijk hoopvol humanisme. Herhaaldelijk brengt Bakewell dan wel de quote van komedieschrijver Terentius ‘Niets menselijks is mij vreemd’ in herinnering, maar bij haar klinkt het als een milde vergoelijking van onze minder frisse, - zeg maar, met een christelijk archaïsme zondige - kantjes: ‘Ik ben nu eenmaal zo…’ Humanisten hebben op dat vlak veelal de neiging verduldig en minzaam te zijn. Alhoewel…
Net zo goed werkt het obstinaat vasthouden aan dat andere uitgeholde aforisme ‘De mens als maat van de dingen’ (Protagoras) nog een kwalijkere mildheid in de hand. De mens als centrum… Dient niet net dàt antropocentrisme in óns tijdsgewricht bijgestuurd te worden?
Christelijk Humanisme
Bakewell laat haar verhaal beginnen in de 14e eeuw met het klassieke Humanisme. Dat greep vooral terug op de Griekse en Romeinse oudheid als cultuur- en vormingsideaal. Zo ontwikkelde Erasmus een Bijbels-humanistische theologie waarin aandacht was voor verdraagzaamheid, waarheidszin en vrijdenken. Eerder liep je nog bij Dante aan de hand van Vergilius door Hel en Vagevuur en langs een weinig verheven allegaartje aan verdorven zielen, zondaars en antichristen vooraleer het Paradijs te vinden. Dante, de laatste middeleeuwer? Maar met nog een stichtelijk en vermanend (christelijk!) humanisme…
In de 12e eeuw kon paus Innocentius III de mens nog beschimpen als ‘een klomp van slijm, stof en morsig zaad, dat is ontstaan in een moment van lust’ en had hij het misprijzend over de ‘verachtelijke laagheid van het menselijke bestaan’. (p.27) Toch citeerden zijn tijdgenoten als tegengif reeds hoopvol Psalmen 8,1 (David): ‘U hebt van de mens bijna een god gemaakt, omkranst met glorie en pracht.’ Giannozzo Manetti interpreteerde dat in 1452 als ‘De mens is slechts een beetje lager dan de engelen’. (Over de waardigheid en de verhevenheid van de mens | gedrukt in 1532) Waarmee hij zich uitdrukkelijk verzette tegen een christelijk, vernederend mensbeeld. Zodat weinig later Pico della Mirandola (1486) zich toch een triomfantelijke en half-goddelijke mens kon voorstellen. Montaigne van zijn kant bekommerde zich dan weer introspectief over de kwetsbare sloeber met zijn schuldige kantjes die wij met zijn allen blijken te zijn…
Tweespalt
Je zou het verhaal van de humanisten ook kunnen brengen als dat van een tweespalt: ‘Noch engel? Noch beest?’ (Blaise Pascal) Een dubbelheid waaraan zowat elke humanist (én antihumanist) intussen een eigen invulling heeft gegeven. Naargelang de tijdsgeest…
Die insteek is echter niet de eerste bedoeling van Bakewell. Door te verhalen hoe bekende en minder bekende humanisten zich opstelden t.a.v. de problemen van hun tijd wil ze wel de gestage vooruitgang van het humanisme tonen. En vooral hoe relevant het vandaag is. Humanly Possible, dus. Dat was in het verleden dan vooral een kwestie van verzet tegen gezagsdenken en dogmatisme, pleidooien pro atheïsme of agnosticisme, maar ook van protest tegen inquisitie, brandstapels, censuur en religieus fanatisme.
Bakewell toont hoe het huidige humanisme wortelt in dat van vroeger. Zo kan de strijd voor vrouwenrechten – en bij uitbreiding die van het LGBTQ-activisme – teruggevoerd worden op Christine de Pisan en haar pleidooi voor meer waardering voor vrouwen.
Er kunnen nog meer verbanden gevonden worden tussen het humanisme vandaag en de vele humanisten die Bakewell de revue laat passeren. Doorheen De Humanisten kan men zich (rustig grasduinend) laten inspireren door bekende figuren: Spinoza; Pierre Bayle; Voltaire; Jeremy Bentham; Thomas Paine; David Hume; John Stuart Mill; Mary Wollstonecraft; Alexander & Wilhelm von Humboldt; Bertrand Russell; … Maar je kan je ook laten verrassen door minder bekende humanisten: E.M. Forster;  Mary Augusta Ward; Ludwik L. Zamenhof; Robert G. Ingersoll; E.M. Forster; Vasily Grossman; …
Verbinding
De Humanisten brengt een plejade aan relevante humanisten, maar is hoe dan ook een selectief palet. Bakewell zelf staat dan wel een universeel humanisme voor en beschrijft de wording daarvan als een onderweg naar meer verbinding, maar in De Humanisten beperkt ze zich tot het gebeuren daarvan in Europa en het Westen. Enkele uitstapjes naar Confucius of Tagore niet te na gesproken… (p.337) Met gaandeweg meer aandacht voor de Angelsaksische traditie en vanaf de 19e eeuw een opvallende sympathie en voorkeur voor Britse filosofen, schrijvers en denkers. Wat er toen elders in de wereld gaande was, is niet het voorwerp van haar boek. Jammer. Want je wil toch graag de vraag stellen of het humanisme dan vooral een Europese (westerse?) aangelegenheid is. Wat maakt dat het er (eerst?) kwam in Europa? En horen humanistische waarden dan exclusief tot een (vermeende) Europese culturele en politieke eigenheid? Vragen die herinneren aan het debat over het patent op ‘democratische waarden’. Of de mogelijkheid van een Europese islam…
Zeker. Humanisten ontwikkelden gaandeweg een sterke levensbeschouwelijke en filosofische eigenheid. Even opsommen? Nieuwsgierig, kritisch, onderzoekend, verbindend (ja, toch!), autonomie, mensenrechten, vrijheid van spreken, denken, handelen, ethisch bewustzijn, rechtzinnigheid, vredelievendheid, respect, wetenschappelijk, rationeel, zelfkritisch, maakbaarheid, vooruitgangsdenken, … Maar toonden ook een behoorlijke dosis zelfingenomenheid en hoogmoed…
Even herinnert Bakewell aan de kritiek van Adorno en Horkheimer op de idealen van de Verlichting, de maakbaarheid van mens en samenleving. Het ontsporen en  falen van het humanisme... (p.368) Nu het duidelijk is voor welke uitdagingen wij ten gevolge van vooruitgangsdenken, groeimodellen en globalisme staan, zou het (georganiseerde) humanisme meer kunnen nadenken over zijn betrokkenheid en verantwoordelijkheid wat dat betreft.
Vrijdenken – Vragen stellen – Hoop houden
Een georganiseerd humanisme? In 12. De plek om gelukkig te zijn (p. 385 e.v.) schetst Bakewell enkele problemen waar het vandaag mee te maken krijgt: blasfemiewetgeving; genderongelijkheid; gelukkig zijn; de mens voorbij; ecologische crisis; de tegenstelling tussen posthumanisme en transhumanisme; AI als bedreiging dan wel medestander; het morele bewustzijn van computertechnologie; enz. Leuk dilemma bij dat laatste: ‘Niet wat doen wij met machines? Maar wat doen machines met ons?’ (p. 407) Zeker eens goed nadenken daarover…
Afsluiten doet Bakewell met de Declaration of Modern Humanism van Humanism International uit 2022 (p. 427) en aandacht voor enkele humanistische organisaties en hun acties: Humanists International, American Humanist Association, African Americans for Humanism, LGBT Humanists, Humanistisch Verbond Nederland, … (Jammer, daarbij geen verwijzing naar het Belgisch humanisme.)
Waarna Bakewell teruggrijpt naar de inleiding en opnieuw wijst op wat humanisten verbindt: ‘Vrijdenken – Vragen stellen – Hoop houden’. Geen humanistische canon, maar toch een credo. Dat had ze reeds meegegeven in de inleiding. (p. 30) Terug naar af, dus? Toch niet, want De Humanisten biedt een rijk palet aan humanistische waarden, overtuigingen en verzuchtingen: een ‘krachtig pleidooi voor menselijkheid in een verdeelde wereld’. Maar niet zonder te besluiten met het evidente (maar ietwat melige) credo van Robert G. Ingersoll over gelukkig zijn. (p. 413) En met de verzuchting van Bakewell: ‘Maar het zal alle vindingrijkheid vergen die we kunnen opbrengen’. Zeker.

Karel Van Dinter
Sarah Bakewell
Karel Van Dinter
Non-fictie
Moraalfilosoof
_Karel Van Dinter Moraalfilosoof
Meer van Karel Van Dinter

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies