24 februari 2022
Ik ben geen witte man
Bij ASP verscheen zopas “Ik ben geen witte man”, van Fons Mariën. Daarmee is hij, na Walter Wyns met “Wie, wat, woke” de tweede Vlaamse auteur die zich waagt aan een analyse van het fenomeen woke, in dit geval toegespitst op racisme. De vrouwenstrijd, het genderdebat en andere aria’s uit de woke-operette zijn even niet aan de orde. Er wordt verder gepreciseerd dat het over ‘ons’ racisme gaat, niet dat van de V.S., want dat is een ander paar mouwen. Anderzijds kan ook Mariën niet anders dan vaststellen dat het vertoog en het jargon van woke in grote mate copy/paste is van dat aan de andere kant van de oceaan. Net zoals het woord woke zelf, natuurlijk. Er wordt kort uitgelegd hoe dat komt.
Woke bezondigt zich volgens de auteur aan essentialisme: alle blanken zijn racisten, maar dan toch vooral de mannen. Daar is niet aan te verhelpen en het betekent dus de terugkeer van de erfzonde, maar dan niet langer voor alle mensen.
Racisme is verder geen zaak van zurige individuen, maar een systeem. In denkpatroon in navolging van postmoderne denkers zoals M. Foucault, J. Derrida en F. Lyotard.
Woke is identiteitspolitiek. Men sluit zich op in de eigen groep en werkt zo exclusie in de hand.
Racisme is verder geen zaak van zurige individuen, maar een systeem. In denkpatroon in navolging van postmoderne denkers zoals M. Foucault, J. Derrida en F. Lyotard.
Woke is identiteitspolitiek. Men sluit zich op in de eigen groep en werkt zo exclusie in de hand.
In het boek wordt verwezen naar verschillende auteurs en opiniemaaksters. In het woke-kamp zijn dat bijvoorbeeld Robin DiAngelo, Gloria Wekker, Nsayi Nadia, Sabrine Ingabire en Dalilla Hermans (het zijn inderdaad nagenoeg altijd vrouwen). Het hele lijstje buzzwoorden, die hier steevast opduiken, passeert de revue: intersectionaliteit, micro-agressies, canceling, wit privilige, white fragility… meer dan zeven vinkjes.
Aan de kant van contra-woke vinden we onder meer Helen Pluckrose & James Lindsay, Maarten Boudry, Herman Vuijsje en Elma Drayer. Bij hen sprokkelt Mariën tegenargumenten en feiten die woke tegenspreken, bijvoorbeeld een minder opportunistische geschiedenis van de slavernij. Voor wie wat thuis is in het woke-debat gaat het om bekende namen. Mariën kent in dezer zijn klassiekers, maar het groot pluspunt van Ik ben geen witte man, zijn de talrijke verwijzingen naar woord en wederwoord in de mainstream media (De Morgen, De Standaard, VRT…) Die maken de tekst levendig en leveren actuele aanknopingspunten voor de geëngageerde burger die niet meteen tijd of zin heeft om zich te verdiepen.
Mariën is van mening dat het racismeprobleem voor een stuk opgeblazen wordt, omdat op die manier ook de activisten zelf bol gaan staan, maar wat hem het meeste stoort is de gelijkhebberigheid van woke en de opdringerigheid van hun zekerheden en taalgebruik. Dat we voortaan wit moeten zeggen in plaats van blank, is daar het duidelijkste voorbeeld van. Ander voorbeeld is de nieuwe betekenis van dekoloniseren. Dat komt er vandaag zowat op neer dat iedereen het woke-gedachtengoed best volledig overneemt en dat vooral de blanke man (toch zowat een derde van de bevolking) moet leren zwijgen.
Tegen het einde van het boek komt de islam meer op de voorgrond. Dat past in de analyse van het verschil tussen racisme en cultureel racisme, dat wil zeggen tussen het verwerpen van personen en dat van overtuigingen of levensbeschouwingen. Met M. Boudry vindt de schrijver dat cultureel racisme een fout concept is. Dat is waarom islamofobie een misbruikte term is die dit verschil doorgaans doelbewust negeert.
Net zoals in alle andere boeken die ondergetekende over woke gelezen heeft, heeft Mariën geen probleem met de strijd en de passie van het activisme, wel integendeel, want er wordt in alle mogelijke toonaarden gezegd en herhaald dat racisme verkeerd is. Alleen wordt de goede zaak op de verkeerde manier gevoerd.
Er zijn wat kleinigheidjes die me stoorden. Een ik-persoon in non-fictie is de gewoonste zaak, maar een paar keer wordt het echt wel anekdotisch (“… vervolgens heb ik een reeks activisten gelezen…”). Ik zou hetzelfde kunnen zeggen over de Gentse case in het boek, maar die is dan weer zo karikaturaal dat ze ingekaderd zou moeten worden. Een verwijzing naar Kwintessens is uiteraard zeer sympathiek, maar niet echt relevant. Na blz. 136 staan er plots dingen in het vet. Lees zeker ook het nawoord, want daar worden nog een paar dingen vermeld (het vervagen van de grens tussen activisme en academische studies) die best in de hoofdtekst hadden gestaan. De nefaste invloed van de sociale media die zowel woke als extreemrechts aanblaast verdient meer aandacht…
Fons Mariën is als witman uiteraard niet gerechtigd om woke kritisch te bekijken. Daarvoor is het wachten op een vrouw van kleur, maar ondertussen is Ik ben geen witte man een goede tip.
Nick De Clippel
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Karel D’huyvetters:
https://humanistischverbond.be/kritisch-lezen/626/ik-ben-geen-witte-man-over-racisme-en-woke-activisme/
Meer van Nick De Clippel
Nick De Clippel
Dit boek werd eveneens gerecenseerd door Karel D’huyvetters:
https://humanistischverbond.be/kritisch-lezen/626/ik-ben-geen-witte-man-over-racisme-en-woke-activisme/